Buizenpost voor Almeers afval

Vuilniswagens zie je zelden in het centrum van Almere. Het grootste deel van het huisvuil, bedrijfsafval en afval uit openbare afvalbakken wordt via een kilometerslang ondergronds buizenstelsel afgevoerd. De laatste jaren is de betrouwbaarheid en energie-efficiency van dit ondergrondse afvaltransportsysteem fors verbeterd.

Het systeem voor ondergronds afvaltransport (OAT) in Almere is sinds 2003 in gebruik. “Halverwege de jaren negentig gingen de plannen uit van een sterke groei van Almere tot een stad met 330.000 inwoners”, vertelt Klaas Wolzak, teamleider van de dienst Stadsreiniging van de gemeente Almere. “Als onderdeel van deze plannen moest het centrum van Almere-Stad een impuls krijgen en uitgroeien tot het tweede centrum van Almere. De opdracht aan investeerders en architecten hierbij was dat het nieuwe centrum futuristisch en gebruiksvriendelijk diende te zijn en goed bereikbaar met de auto.”

Gebogen maaiveld

Architectenbureau OMA heeft deze opdracht toentertijd vertaald in een verrassend masterplan. Kern van dit plan was het idee van een ‘gebogen maaiveld’, een soort kunstmatige holle heuvel die vanaf de kanten geleidelijk oploopt tot een hoogte van ongeveer zes en een halve meter. Bovenop deze heuvel is een autovrij gebied met winkels en horeca en daar weer boven woningen met tuinen. Eronder liggen busbanen, fietspaden, parkeergarages en logistieke centra. Wolzak: “Een belangrijk voordeel van het gebogen maaiveld is dat het over de bestaande busbanen kon worden gelegd en nieuwe parkeergarages niet in de ondergrond hoefden te worden gebouwd, onder het oorspronkelijke maaiveld.”

“In het nieuwe centrum wilden we geen auto’s, dus ook geen vuilniswagens”, vervolgt Wolzak. “Daarom zijn we op zoek gegaan naar andere vormen van afvalinzameling. Bij deze zoektocht stuitten we op het ondergrondse afvaltransportsysteem in Stockholm. Dat sprak ons erg aan. Nadat uit een businesscase bleek dat het haalbaar was, besloten we het systeem hier toe te passen.”

(Foto: Dura Vermeer/Jorrit Lousberg)

Het OAT in Almere bestaat uit een netwerk van stalen buizen met een diameter van vijftig centimeter en een totale lengte van circa tien kilometer. Het ondergrondse netwerk is opgedeeld in verschillende secties die afzonderlijk in- en uitgeschakeld kunnen worden. Op het systeem zijn ongeveer 1.400 huishoudens en 300 bedrijven aangesloten en circa 100 prullenbakken in de openbare ruimte van het stadscentrum. Bewoners en bedrijven kunnen via drie inwerpzuilen drie verschillende fracties aanbieden: restafval, organisch afval en papier en karton. Onder de inwerpzuil voor papier en karton zit een shredder die ervoor zorgt dat het ingeworpen materiaal voldoende klein is om te worden afgezogen. Het buizennetwerk is aangesloten op een centraal eindstation, de Stofzuiger genaamd. Vanuit dit station wordt het aangeboden afval per fractie opgezogen en na aankomst opgeslagen in een van de drie grote perscontainers. Hiervoor wordt de aanzuigbuis automatisch aangesloten op de container voor de betreffende fractie. Circa drie keer per week voert een vrachtwagen vervolgens een container met afval af.

“De eerste jaren deden we als dienst Stadsreiniging het onderhoud zelf met eigen monteurs”, vertelt Wolzaks collega André Rusch, regisseur van Team Schoon van Almere. “Maar eigenlijk misten we de benodigde expertise. Dat zag je terug in een fors aantal storingen en een hoog energiegebruik. In 2014 werd er binnen de gemeenteraad zelfs over gedacht om met het systeem te stoppen. Uiteindelijk is dat niet gebeurd, omdat stoppen een enorme kapitaalvernietiging zou zijn en de gebruikers tevreden waren over het systeem. Wel is toen besloten om het beheer en onderhoud onder te brengen bij CentralNed, dat het systeem ook heeft aangelegd.”

Energiebesparing

“Toen wij de opdracht kregen om het beheer en onderhoud van het OAT te gaan doen, hebben we afgesproken om het systeem snel up-to-date te maken”, vertelt Paul Zaal, projectleider van CentralNed. “We hebben het achterstallige onderhoud verholpen en vervolgens diverse optimalisaties doorgevoerd. We hebben bijvoorbeeld frequentieregelaars aangebracht op de zes motoren die de afzuigers aandrijven. Dat biedt ons de mogelijkheid om motoren op deellast te laten draaien. Voorheen kon dat niet; als bijvoorbeeld twee motoren net niet voldoende vermogen leverden, moesten we een derde op vollast inschakelen. Nu kunnen we het gewenste vermogen precies instellen, wat zorgt voor een forse energiebesparing.”

“In 2008 bedroeg het elektriciteitsverbruik 600 kWh per ton afval, inmiddels is dat minder dan 100 kWh per ton. Die besparing komt niet alleen voor rekening van de frequentieregeling, maar komt ook door het terugdringen van het aantal storingen en de toepassing van een slim inzamelprogramma. Het OAT bestaat in grote lijnen uit twee delen: de inzamelpunten voor bewoners en bedrijven, en de prullenbakken op straat. Bij de inzamelpunten werken we met een buffer waarin we afval tijdelijk opslaan. Als een buffer vol zit, starten we de afzuiging om de luchtstroom in het betreffende deel van het systeem op gang te brengen. Heeft de luchtstroom een snelheid van ongeveer zeventig kilometer per uur, dan openen we op afstand de klep aan de onderkant van de buffer en zuigen we het afval af naar de perscontainer. Aangezien het opstarten van de afzuiging relatief veel energie kost, zuigen we vervolgens ook het afval op uit alle buffers die voor twee derde gevuld zijn.”

Foto: Dura Vermeer/Jorrit Lousberg)

Kroonjuwelen

Zaal vervolgt: “Voor het legen van de prullenbakken werken we met tijdklokken, die per dag en locatie – op drukke plekken zijn de bakken sneller vol dan op stille – zijn ingesteld. Zo weten we dat op maandagen minder afval in de bakken wordt gegooid dan bijvoorbeeld op zaterdagen.”

Tot voor kort gingen de prullenbakken ongeveer anderhalve minuut dicht als ze werden geleegd en kon er tijdelijk geen afval in worden gegooid. In de praktijk leidde dat ertoe dat sommige mensen hun afval dan op straat gooiden. Directeur Ruben Verbaan van CentralNed: “Om dat te voorkomen, hebben we een nieuw binnenwerk voor de bakken ontwikkeld met een ballonbalg. Met deze balg kunnen we de bakken tijdens het legen onderin afsluiten, terwijl er bovenin nog ruimte blijft voor nieuw afval. Dat verkleint de kans op zwerfvuil.”

“We zijn ook trots op het systeem zoals het nu werkt. Het zijn de kroonjuwelen van de stadsreiniging.”

Wolzak en Rusch zijn erg tevreden over de nieuwe rolverdeling tussen de gemeente en CentralNed. Wolzak: “We werken intensief samen en vullen elkaar goed aan. Voortdurend gaan we na welke innovaties mogelijk zijn en hoe we onze milieudoelstellingen en logistieke processen kunnen verbeteren. We zijn ook trots op het systeem zoals het nu werkt. Het zijn de kroonjuwelen van de stadsreiniging.” Rusch vult aan: “Het mooie van het systeem is dat je 24 uur per dag je afval kunt aanbieden. Dat is niet alleen aantrekkelijk voor onze klanten, maar zorgt er ook voor dat er nauwelijks afval naast de inwerpzuilen wordt geplaatst. Daardoor hebben we veel minder last van zwerfvuil dan op locaties met standaard ondergrondse afvalstations. Dat past heel goed bij ons streven om een stad zonder afval te zijn. Als gemeente zijn we daarom bereid om de meerkosten op ons te nemen.”

Belangstelling

“De aanleg van een OAT vereist een hoge begininvestering”, zegt Verbaan. “Dat is de belangrijkste reden dat er tot nu toe maar twee systemen in Nederland zijn (in Almere en Arnhem, red.). Met de verdergaande verstedelijking en het aantrekken van de woningbouw zie ik echter een kentering. Een OAT is namelijk een manier om de woonomgeving leefbaar te houden en bewoners en bedrijven extra comfort te bieden. Inmiddels is er serieuze belangstelling vanuit een nieuwbouwproject in Amsterdam en toont ook het buitenland interesse. Zo komen er geregeld buitenlandse bezoekers naar Almere om het OAT te bekijken.”

Verbaan vervolgt: “Het Almeerse OAT functioneert nu uitstekend. Dat neemt niet weg dat we een nieuw systeem anders zouden opzetten. Zo zouden we nu kiezen voor twee zuilen per inzamelpunt, een voor papier en karton, uitgerust met een shredder, en een andere zuil voor alle andere afvalfracties. Daarbij zou je voor elke fractie een andere kleur zak moeten gebruiken. In het eindstation kun je dan de verschillende zakken selecteren met een optische laser. Dat maakt het systeem flexibeler en goedkoper. Verder zouden we nu kleinere buisdiameters toepassen.”