Slimme regie bij A2 maastricht

Om de handreiking Slimme regie op de ondergrond verder te brengen, hebben leden van het Platform O&O op 15 september 2014 een bezoek gebracht aan het project A2 Maastricht: in hoeverre zijn de randvoorwaarden en aanbevelingen uit de handreiking te herkennen in de praktijk? Wat kunnen we van dit project leren?

Een aantal leden van het platform O&O heeft met elkaar de handreiking Slimme regie op de ondergrond gemaakt. Aan de hand van eigen ervaringen zijn randvoorwaarden en aanbevelingen opgesteld voor het voeren van een slimme regie. Dus geen regels opgesteld vanachter een bureau, maar handvatten vanuit de praktijk. Het platform realiseert zich dat dat nog niet voldoende is. De handreiking moet een levend document worden, verrijkt met inzichten en voorbeelden. Vandaar dat platformleden een bezoek hebben gebracht aan het project A2 Maastricht, waar de Groene Loper wordt gerealiseerd.

Terugkijkend op dat bezoek en de informatie die we van de sprekers hebben gekregen, willen we de daar geleerde lessen koppelen aan de drie aanbevelingen die in de handreiking Slimme regie op de ondergrond zijn genoemd. Daarnaast blijkt dat in Maastricht ook drie van de vier randvoorwaarden tijdens dit project zijn toegepast.

Wat speelt er in Maastricht?

Maastricht heeft ervoor gekozen de stad te ‘helen’ door de drukke A2 ondergronds te brengen en het maaiveld opnieuw in te richten. Gebiedsontwikkeling en een aanpassing van de infrastructuur in één plan. Er is sprake van een design-en-constructcontract, waarbij de scope ligt op vastgoed en de infra hierbij wordt meegenomen. Vraag aan de markt was: ‘Zorg voor een oplossing om de stad te ontlasten en gebieden te verbinden’. Die oplossing is gekomen in een gestapelde tunnel, dwars door de stad.

Wat is dat? Slimme regie?

Regie voeren wil zeggen: ‘Het maken en ten uitvoer brengen van toekomstbestendige keuzes vanuit een integrale visie en strategie’. Om hiervoor concrete handvatten te bieden, heeft het Platform O&O aanbevelingen en randvoorwaarden geformuleerd, zie het schema hiernaast. De aanbevelingen benoemen de acties die u kunt ondernemen, zaken die u kunt toepassen in uw dagelijkse praktijk om regie op de ondergrond te voeren. De randvoorwaarden beschrijven wat er nodig is om de aanbevelingen (goed) uit te kunnen voeren.

De ervaring leert dat niet alle randvoorwaarden helemaal ingevuld hoeven te zijn om met de aanbevelingen aan de slag te gaan. De makers van de handreiking Slimme regie op de ondergrond pleiten  om in ieder geval gewoon te beginnen.

Aan welke randvoorwaarden is voldaan?

De stad Maastricht heeft in dit project een actieve rol vervuld, is zelf met een visie gekomen én de stad heeft zelf voor de eerste financiële impuls gezorgd. Daardoor zijn ook de gemeente Meerssen en de provincie Limburg meegegaan in de plannen. Mede hierdoor heeft het Rijk het plan vervolgens in de MIRT opgenomen.

Vanuit verschillende kanten was er de bereidheid om de uitvoering gezamenlijk aan te pakken. Dat zie je terug in de nauwe samenwerking tussen V&W, IenM(destijds VROM), de gemeenten Maastricht en Meerssen, en de provincie Limburg.

Er is bij dit project op verschillende fronten gekozen voor een vernieuwende aanpak. Gebiedsontwikkeling en infrastructuur zijn gecombineerd en bij de aanbesteding is gekozen op kwaliteit en niet op prijs. Vanuit de deelnemende partijen is aan het Rijk de toezegging gedaan dat het gevraagde bedrag hét bedrag zou blijven. Er is een sideletter gemaakt met tien punten van aanpassingen die uit het plan geschrapt konden worden. Dus bij tegenslag niet bij de overheid aankloppen voor geld, maar (bijvoorbeeld) een rotonde schrappen.

Ook op technisch vlak is de nek uitgestoken. Bij het project wordt onder andere de observational method toegepast, en zijn er sifons aangebracht om het grondwater te transporteren waardoor er geen vacuümpompen met een regelsysteem nodig zijn.

Er is een inventarisatie gedaan van kennis die bij dit bijzondere project noodzakelijk is. Zo zijn er diverse (grond)onderzoeken gedaan, is er kennis opgehaald bij andere projecten en is er relevante expertise gezocht in binnen- en buitenland. De vele experts zijn vanaf het  begin betrokken bij dit project. Ook is er een proefontwerp van een gestapelde tunnel gemaakt om de grondstromen in te schatten, zodat men bij de aanbesteding vragen kon beantwoorden of juist stellen.
Omdat dit een éénmalig project is, zijn zo veel mogelijk partijen betrokken vanaf de startdatum. Van de randvoorwaarde ‘beginnen kan altijd’ is in dit geval geen sprake: deze randvoorwaarde is van toepassing op lopende samenwerkingsverbanden en dient om zaken niet voor je uit te schuiven, maar juist op te pakken.

Het lijkt erop dat Maastricht aan alle relevante randvoorwaarden heeft voldaan.

In hoeverre zijn de aanbevelingen toe te passen?

De belangrijkste keuze die Maastricht maakte, is die voor één plan voor stad en snelweg. De infrastructuur en de gebiedsontwikkeling zijn gezamenlijk aangepakt. Het één kon niet losgekoppeld worden van het ander. De keuze voor kwalitatief het beste plan bij de aanbestedingsprocedure, in plaats van het goedkoopste, is ook een mooi voorbeeld.
Dit project kent een gecombineerde aanpak van Tracéwet, bestemmingsplan en aanbestedingsprocedure. Daarnaast is een gebiedsontwikkelingsopgave hier aangegrepen om gelijk een infrastructureel probleem (de drukke A2) op te lossen. Verder is men alert geweest op de momenten waarbij samenwerking en delen van kosten mogelijk is, zoals bij een rioleringsproject en bij aangetroffen weesleidingen, waarbij samen met nutsbedrijven gezocht is naar een oplossing.
Door de manier van aanbesteding, waarbij de markt gevraagd is de nadruk op gebiedsontwikkeling te leggen en de infrastructuur hierin mee te nemen, is uiteindelijk als een gestapelde tunnel als oplossing gekomen. Maastricht is gegaan voor de herinrichting van het maaiveld, een tunnel is hiervoor het middel gebleken.

Wat kunnen andere projecten leren van Maastricht?

Louis Prompers: Zorg dat iedereen verliefd wordt op het plan!
Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid, waarbij samenwerken het sleutelwoord is. Het is een cultuurontwikkeling om je kwetsbaarheid te tonen en elkaars deskundigheid te zoeken. Dat gaat niet vanzelf.

Bjorn Vink: Pak de uitvoering gezamenlijk aan
Ga elkaar niet uit de weg, denk met elkaar mee, deel de informatie die je hebt. Specialisten komen bij elkaar om risico’s te bespreken: zorg voor een goed raakvlakkenmanagement tussen de verschillende vakgebieden! Deel en wees open in de risico’s die er zijn.

Bart Grote: Communiceer vanuit één afzender
Zorg voor een integrale aanpak zowel in het voortraject als in de ontwerp- en realisatiefase. Zorg er bovendien voor dat die integrale aanpak draagvlak krijgt door transparant te communiceren, zowel binnen het project als daarbuiten.