Leden expertteam Duurzaamheid

Hoe bereik je een duurzame tunnel? Om dit te onderzoeken, hebben de TU Delft en het COB een team samengesteld van experts op het gebied van duurzaamheid, milieu, tunnelveiligheid, civiele techniek en geowetenschappen.

Naar aanleiding van de oproep in oktober 2013, solliciteerden zesenzeventig mensen naar een plek in het expertteam Duurzaamheid. De onderstaande mensen werden geselecteerd:

Marcel Hertogh (voorzitter)

Hoogleraar Integraal ontwerp en beheer, TU Delft

Marcel studeerde civiele techniek en bedrijfseconomie, en promoveerde op de organisatie van grote infrastructurele projecten in Europa. Als projectdirecteur, consultant en onderzoeker heeft hij zowel bij een aannemer als een adviesbureau gewerkt, waar hij bij veel grote projecten betrokken was. In 2012 startte Marcel bureau Triple Bridge, een netwerkorganisatie gericht op het faciliteren van kennis- en informatiemanagement voor vraagstukken op het gebied van infrastructuur, energie en water. Sinds oktober 2013 is Marcel ook topadviseur Aanleg bij Rijkswaterstaat. In deze functie richt hij zich met name op de relatie tussen projectmanagement en assetmanagement.

“Laten we verder kijken dan onze neus lang is. Bezie ook mogelijkheden om het project mee te laten bewegen met de behoeften van de toekomst, om zo in de tijd duurzaam te blijven. Laat duurzaamheid inspireren en ga er bewust als kennisproject mee om. Het opbouwen van een duurzaam netwerk van professionals is essentieel voor de verspreiding van ideeën en kennisopbouw. De Rotterdamsebaan inspireert toekomstige ontwikkelingen.”

Mirjam Nelisse (secretaris/rapporteur)

Technical consultant Tunnel safety, TNO

Sinds 1999 is Mirjam bezig met veiligheid van infrastructuur in het algemeen en tunnels in het bijzonder. Ze studeerde Technische Bestuurskunde aan de TU Delft en kwam na haar afstudeeronderzoek over de veiligheid van de Westerscheldetunnel in 2002 in dienst bij TNO. Op het gebied van tunnelveiligheid is zij gespecialiseerd in de veiligheid van de mens: het aantoonbaar beperken van de kans op ongevallen en de consequenties daarvan door het toepassen van maatregelen en het bevorderen van de zelfredzaamheid en hulpverlening. Daarnaast is ze regelmatig betrokken bij innovatieve, out-of-the-box trajecten waarbij behoefte is aan een open geest en creativiteit.

“Ik verwacht dat het expliciet maken van EMVI-criteria voor duurzaamheid van grote meerwaarde kan zijn. Voorwaarde is wel dat duurzaamheid integraal wordt beschouwd en dat dus alle aspecten worden meegenomen. Ook moeten de creativiteit en innovativiteit van opdrachtnemers worden gestimuleerd en op geen enkele wijze beknot. Oplossingen waarbij vooraf niet is stilgestaan, moeten kunnen worden beoordeeld zonder de aandrager daarin te kort te doen.”

Léon Dijk

Stategisch adviseur Duurzame ontwikkeling, Ingenieursbureau Rotterdam

Léon richt zich bij de gemeente Rotterdam op het vertalen en borgen van duurzaamheidsdoelstellingen (beleid) naar doelstellingen in projecten (uitvoering). Zo adviseert hij de gemeente Rotterdam bij duurzaam inkopen en integreert hij wetenschappelijke kennis in hanteerbare instrumenten, zoals de Duurzaamheidsscan, milieugerichte levenscyclusanalyses en MKBA. Hij heeft onder meer ervaring met duurzame EMVI opgedaan bij aanbestedingen in het kader van luchtkwaliteit en bij Park 16Hoven, waar een succesvol werd geëxperimenteerd met gunning op basis van laagste maatschappelijke prijs. Léon geeft ook les aan Hogeschool Rotterdam als gastdocent Duurzame ontwikkeling van de grond-, weg- en waterbouw.

“Mijn visie: zo hoog mogelijke waarde tegen de laagst mogelijke milieukosten. Zorg ervoor dat je eerst je ambities en doelstellingen helder hebt (projectoverstijgend), bepaal daarna de betekenis daarvan voor je project en maak dan een keuze voor relevante eisen of criteria. Bij duurzaamheid is niet alles wat het lijkt. Vergezichten over duurzaamheid zijn belangrijk, maar mijn vraag is vooral: wat kunnen we ermee in de praktijk?”

Jasper Griffioen

Bijzonder hoogleraar Waterkwaliteitsbeheer, Universiteit Utrecht
Senior-expert, Deltares en TNO

In de loop van vijfentwintig jaar heeft Jasper allerhande projecten uitgevoerd op het gebied van water- en bodembeheer in diverse delen van de wereld. Van opslag van warmte, CO2 of radio-actief materiaal in de diepe, Nederlandse ondergrond tot de ontwikkeling van de waterkwaliteit van een rivier uit een zuur kratermeer op Java (Indonesië). Hij is meerdere malen deskundige geweest in rechtszaken rondom bodemverontreiniging. Daarnaast is Jasper sinds oktober 2007 lid van de Technische Commissie Bodem, die de ministers en staatssecretarissen van IenM en EZ adviseert over beheer van de bodem, het grondwater en de ondergrond.

“Bij het gebruik van de ondergrond moet de tijdelijke menselijke ingreep altijd geplaatst worden in het langetermijnperspectief waarbij onomkeerbare effecten geminimaliseerd worden, en handelingen zo veel mogelijk een omkeerbaar karakter hebben. Belangrijke uitgangspunt is voor mij dat je maximaal aansluit bij de natuurlijke potentie met zo min mogelijke technische ingrepen.”

Claudia Heimensen

Head of Sustainability services, Jones Lang LaSalle

Bij Jones Lang LaSalle richt Claudia zich op advisering en begeleiding van duurzaamheidsinitiatieven en -activiteiten gerelateerd aan vastgoed. Eerder was ze werkzaam bij Dura Vermeer als projectontwikkelaar, projectleider en corporate manager Duurzaamheid en MVO. In deze laatste functie was zij de drijvende kracht achter het neerzetten, stimuleren en motiveren van de duurzaamheidsagenda binnen de bouw- en infradivisies. Verder werkte Claudia intensief samen met de gemeente Haarlemmermeer, Rabobank en Schiphol bij de oprichting van incubator Enginn. Enginn stimuleert initiatieven, innovaties, ondernemerschap en werkgelegenheid gericht op de duurzaamheidstransitie in de Amsterdam Metropool Area.

“In mijn dagelijkse werk probeer ik mensen te motiveren om anders naar een traditionele opgave te kijken. Het blijft continu pionieren op het snijvlak van duurzaamheid en innovatie, met als doel bruggen te slaan tussen verschillende partijen, belangen en verwachtingen. Op zoek naar die meerwaarde, in alle fasen van het project, waardoor een toekomstbestendig project tot stand komt dat over honderd jaar nog even gewaardeerd wordt als op de tekentafel.”

René de Klerk

Oprichter Rendemint

Tot 2009 was René werkzaam in management- en directiefuncties in de internationale projectinrichting en binnenbouw. Daarna begon hij adviesbureau Rendemint BV, naar aanleiding van de VPRO-documentaire Afval is voedsel over cradle-to-cradle. René adviseert organisaties bij het ontwikkelen van een gezonde binnenomgeving, zonder giftige stoffen, zonder milieuschade, volledig recyclebaar, en zonder extra kosten. Hij heeft onder meer voor complexe Europese aanbestedingen verregaande duurzame ambities geformuleerd. Deze factoren zijn ‘dwingend’ en compromisloos geïntegreerd in de EMVI-aanbestedingen.

“Duurzame oplossingen voldoen aan onze behoeften en aan die van toekomstige generaties. Er komt een moment waarop de grondstoffen opraken en niet langer beschikbaar zijn voor de behoeften van de mens. Samenwerken, kennis delen en kennis bijeenbrengen zijn de belangrijkste ingrediënten om een duurzame transitie te realiseren. Je kunt de huidige duurzaamheidsvraagstukken alleen oplossen vanuit geheel nieuw denken. Rethink, Redesign. Het oude loslaten en opnieuw beginnen.”

Henk van Laarhoven

Projectcoördinator, BiermanHenket architecten

Na zijn opleiding aan de MTS Bouwkunde werkte Henk van 1974 tot 1978 als bouwkundige in Nieuw-Zeeland en Australië. Daarna was hij betrokken bij veel restauratieprojecten, waaronder de Sint-Janskathedraal in ‘s-Hertogenbosch. In 1987 studeerde hij af als productontwerper aan de Akademie Industriële Vormgeving in Eindhoven, waarna hij begon bij BiermanHenket architecten. Hij is daar verantwoordelijk voor bouwtechniek, bouwproductontwikkeling, proces- en contractmanagement en de begeleiding van de realisatie van alle projecten. Sinds 2005 is hij partner en lid van het managementteam.

“Ondergrondse ruimten hebben een veel hoger investeringsniveau en vragen daarom een veel toekomstig bestendigere benadering. Niet alleen fysieke en meetbare duurzaamheid maar ook esthetische duurzaamheid bepalen de levensduur van een ondergrondse ruimte. Feedback vanuit de gebruikers moet worden ingezet om exploitatie en onderhoud beheersbaar te houden, en ook om veranderende behoeften te kunnen faciliteren.”

Jochem Mos

Oprichter EcoChain Technologies

In 2006 startte Jochem als KPMG-er in verslaglegging in het kader van Europese Aanbestedingen. In 2009 stapte hij over naar Ballast Nedam, waar hij tientallen carbon footprints van productiebedrijven en projectorganisaties opstelde. Al snel raakte hij betrokken bij grote projecten en leidde hij de implementatie van de CO2-prestatieladder. Een van de grootste uitdagingen was het realiseren van zeshonderd carbon footprints van toeleveranciers aan Ballast Nedam. Sinds 2011 is Jochem actief met zijn bedrijf EcoChain, waarmee hij complete bedrijfsfootprints opstelt (inclusief CO2) en deze doorvertaald naar procescalculaties en complete product portfolio’s. Zo is van ieder product te zien wat de ecologische en economische impact is.

“Mijn uitgangspunt is dat we een economie realiseren die vervuiling compleet loskoppelt van economische groei. In de toekomst kunnen we werken realiseren terwijl we de leefomgeving verbeteren, de biodiversiteit toeneemt, landbouwgrond vruchtbaarder wordt, water zuivert en de lucht opklaart. Dit is geen utopie: complexe biologische leefomgevingen doen dit al en als wij onze technologieën op dat niveau kunnen krijgen, dan is onze economie werkelijk duurzaam.”

Joris Vijverberg

Coördinerend adviseur Innovatie en markt, Rijkswaterstaat

Wiskunde gestudeerd in Leiden, vervolgens gewerkt in ruimtelijke statistiek, de ICT-dienstverlening, als beleidsadviseur bij het Ministerie van Financiën en bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat op de financiële afdeling en op de afdeling strategie, kennis en innovatie afdeling. Momenteel is Joris werkzaam bij Rijkswaterstaat, waar hij zich richt op duurzaam inkopen, innovatie en publieke private samenwerking. Hij heeft ervaring met diverse duurzaamheidsprincipes, zoals de CO2-prestatieladder en DuboCalc, een instrument dat de milieueffecten berekent van het materiaal- en energiegebruik van infrastructurele werken.

“De kern van duurzame ontwikkeling is dat bij de uitvoering van een activiteit of project altijd rekening gehouden wordt met zowel de opbrengsten (positieve effecten) als de kosten (negatieve effecten) voor het systeem én de omgeving. De kunst is om negatieve effecten binnen het project op te lossen en niet af te wikkelen op de buitenwereld, niet in tijd, niet in geld, niet in fysieke omgeving. En natuurlijk om de positieve effecten te maximaliseren.”

Jan van Vliet

Zelfstandig ondernemer

Op 62-jarige leeftijd gepensioneerd als directeur Techniek bij Croon Elektrotechniek, nu zelfstandig ondernemer. Jan heeft in zijn loopbaan veel ervaring opgedaan met het duurzame innovaties. Zo was hij onder meer betrokken bij het laten vervallen van de dieselnoodstroominstallatie in de Westerscheldetunnel door gebruik te maken van de redundency in de lokale elektriciteitsnetten. Hierdoor werd de beschikbaarheid vergroot en de TCO verlaagd. Ook heeft hij als lid van de Raad van Deskundigen voor het programma Spoedaanpak Wegen projecten begeleid bij het voorkomen van en/of arbitreren bij geschillen tussen OG en ON. Deze projecten waren als innovatieve marktbenadering gegund waarbij de naast de prijs het tijdsaspect van belang was.

“De grootste bedreiging voor het leefmilieu vormt de toename van de mensheid en welvaart. Als techneut wil ik mij beperken tot het bestrijden van de effecten van deze toename. De eerste beheersmaatregel op het gebied van energie: minimaliseer het verbruik. Definitieve keuze’s zullen altijd plaatsvinden op basis van de lokale omstandigheden en gebruik. In ons dichtbevolkte landje is elektrisch rijden met een accu mogelijk, terwijl accu’s voor schepen op de grote vaart minder voor de hand liggen. En de schapenboer in Australië zal vermoedelijk zijn eigen energie opwekken.”