optimalisatie hulpverlening en voorzieningen

Tijdens de bijeenkomst van het Platform Veiligheid van 15 januari 2013 kwam naar voren dat er nog veel te verbeteren valt in de afstemming tussen inzet van de hulpdiensten bij een tunnelbrand en de in de tunnel beschikbare voorzieningen. Het COB heeft samen met het netwerk de oorzaken en mogelijke verbeteringen verkend. Voor de uitwerking is het project overgedragen aan het IFV.

De identificatie van het probleem is gebaseerd op waarnemingen uit de praktijk, zowel tijdens de uitvoering (repressie) als tijdens voorbereidingen (preventie/preparatie). De inzet van de hulpdiensten bij een tunnelincident kan naar de mening van de werkgroepleden anders en beter. In veel gevallen mag er meer voortvarend opgetreden worden en kan er beter gebruikgemaakt worden van de voorzieningen die veelal op verzoek van de hulpdiensten zijn aangebracht.

Uit incidentevaluaties is verschillende malen gebleken dat de brandweer terughoudender heeft opgetreden dan wellicht nodig was. Daarnaast zijn er ook voorbeelden bekend van een te onbesuisde aanval bij een tunnelincident. Maar met name de te grote terughoudendheid bleek opvallend. Daarbij werd vaak niet optimaal of onvoldoende gebruikgemaakt van de voorzieningen die in een tunnel aanwezig waren, zoals de tunnelventilatie en de blusmiddelen in de hulpposten.

Mogelijke oorzaken

Uit de brainstorm kwamen diverse mogelijke oorzaken naar voren:

Het ontbreekt aan goede scenario’s en incidenttypen voor tunnelongevallen waarmee de brandweer ook goede uitgewerkte eenduidige en algemene inzetstrategieën voor tunnels kan maken.
Voorzieningen en procedures zijn vaak te ingewikkeld of te specifiek voor een bepaalde tunnel.
Er is een gebrek aan kennis op meerdere gebieden (zie figuur hiernaast):

  1. Wat in bepaalde situaties nog mogelijk is (grenzen)
  2. Wat er in de tunnel aan voorzieningen voorhanden is en wat de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige veiligheidsvoorzieningen zijn
  3. Kennis over de situatie tijdens een incident (bv. precieze locatie, kans op explosie)

Er is een hiaat in de opleiding/instructie van repressiepersoneel, met name bij de bevelvoerders en officieren van dienst (OVD):

  1. Er is te weinig theoretische achtergrond van het fenomeen brand in een tunnel
  2. Er is te weinig inzicht in de mitigerende voorzieningen die daartoe zijn aangebracht

Er is vaak een gebrek aan terugkoppeling:

  1. Vanuit de preventie naar de preparatie/repressie (de afdeling die de afspraken maakt met de ontwerpers is een andere dan die de branden bestrijdt)
  2. Van de ene repressieploeg naar de andere na de evaluatie van een incident (‘lessons learned’ binnen een korps en tussen korpsen)
    Aan bijhouden van ontwikkelingen en nieuwe zaken komt men te weinig toe.

Potentiële opbrengsten van het onderzoek

De incidentbestrijding kan beter en sneller en daarmee per definitie ook veiliger. De opbrengsten zullen naar verwachting niet zitten in minder doden of gewonden onder de weggebruikers, maar wel in minder schade aan de tunnel en omgeving. Dit betekent dat een tunnel na een (brand)incident met minder herstelkosten en sneller in gebruik kan worden genomen, wat zorgt voor een hogere beschikbaarheid. Dit is belangrijk voor de economie, als service naar de burger en voor het imago van de beheerder en hulpverlener.

Nog belangrijker wellicht is een verbetering van de effectiviteit en tevens een lager risico van de brandweer. Door een goede kennispositie van de omstandigheden van brand in een tunnel en de voorzieningen die daarbij gebruikt kunnen worden, kan de brandweer beter op de situatie toegespitste aanvalstrategieën kiezen, waardoor de veiligheid van de brandweermensen niet nodeloos in de waagschaal wordt gesteld.

Status

In overleg met IFV is afgesproken dat dit project door hen wordt overgenomen.