Goede inpassing, minimale overlast en energiereductie

Om de overlast door dagelijkse files op de A13 en A20 rondom Rotterdam te verminderen, komt er een nieuwe snelweg ten noorden van de stad tussen de A13 en het Terbregseplein, de A16 Rotterdam. Stefan van der Voorn, contractmanager bij Rijkswaterstaat, vertelt over de totstandkoming van deze weg, die onder andere wordt voorzien van een ruim twee kilometer lange landtunnel.

“De files op de A13 bij Overschie en de A20 tussen het Kleinpolderplein en het Terbregseplein gaan niet alleen ten koste van de leefbaarheid van de mensen die direct langs deze snelwegen wonen”, zegt Van der Voorn. “Doordat allerlei automobilisten deze dagelijkse files proberen te vermijden, staan ook het regionale en lokale wegennet aan de noordkant van Rotterdam onder druk. Zo kampen diverse woonwijken met grote stromen auto’s die in de ochtend- en avondspits overlast veroorzaken. Bij het zoeken naar oplossingen werd vrij snel duidelijk dat het aanpassen van de A13 en A20 geen optie is, omdat deze snelwegen volledig ingeklemd liggen tussen bestaande bebouwing. Daarom zijn we uitgekomen op de aanleg van een nieuwe snelweg tussen de afslag Berkel en Rodenrijs van de A13 en de A16 en A20 bij het Terbregseplein.”

Zinvolle aanpassingen

“Bij het ontwikkelen van plannen voor een nieuwe snelweg in een stedelijke gebied krijg je vanzelfsprekend te maken met een kritische omgeving en maatschappelijke weerstand. Dat maakt het niet eenvoudig, maar ik denk dat we in dialoog met de omgeving de afgelopen jaren tot allerlei zinvolle aanpassingen zijn gekomen. Aanpassingen die de overlast richting de omgeving minimaliseren of zelfs zorgen voor een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Een mooi voorbeeld is de geluidsoverlast. Op de huidige provinciale weg – de N209 die straks voor een groot deel wordt vervangen door de nieuwe snelweg – geldt straks als norm een geluidsbelasting van maximaal vijftig decibel. In de huidige situatie is de geluidsbelasting op verschillende plekken hoger.”

“De nieuwe weg wordt totaal elf kilometer lang. Voor de inpassing van de weg zijn we uitgegaan van vier deelgebieden: West, Midden, Lage Bergse Bos en Terbregseveld. Per deelgebied hebben we de plannen in een aantal ronden besproken met alle belanghebbenden in zogenoemde gebiedstafels. Naast bewonersorganisaties namen onder andere de stadsregio Rotterdam, de gemeenten Rotterdam en Lansingerland en het Recreatieschap Rottemeren deel. Eerst hebben we gezamenlijk de belangrijkste inpassingsopgaven in beeld gebracht, waarna we samen oplossingsrichtingen zijn gaan bedenken. De verschillende oplossingen zijn vervolgens uitgebreid besproken. Op basis van die gesprekken hebben de betrokken bestuurders aangegeven welke oplossingen hun voorkeur hebben. Deze oplossingen zijn uiteindelijk vastgelegd in een inpassingsovereenkomst met bijbehorende afsprakenkaart.”

“Zelf vind ik dat dit participatieproces veel heeft opgeleverd. Zo zijn bij de vier gebiedstafels in totaal 119 verschillende suggesties gedaan. Daarvan zijn er 103 meegenomen in het ontwerp. Verder bleek de afgelopen maanden tijdens de inspraak over het ontwerptracébesluit dat veel omwonenden redelijk tevreden zijn. Zo gaf tachtig tot negentig procent van de mensen die de inspraakbijeenkomsten bezochten aan dat ze vinden dat we de weg op een goede manier hebben ingepast. Dat neemt niet weg dat er ook veel tegenstanders zijn. De minister heeft op 14 december 2015 nog 11.000 handtekeningen in ontvangst genomen van omwonenden die tegen de aanleg van de weg zijn.”

Saldo nul

“Kijk je naar de uitkomsten van het participatieproces, dan is het belangrijkste resultaat dat er een landtunnel komt ter hoogte van het Lage Bergse Bos. Het oorspronkelijk plan voorzag hier in een verdiepte ligging van de weg in een open bak. In overleg is besloten dat hier een tunnel op maaiveld komt van ruim twee kilometer lang. De extra kosten voor deze oplossing worden betaald door de regionale overheden. In eerste instantie zou deze landtunnel maximaal acht meter boven maaiveld uitsteken, maar inmiddels heeft de minister extra geld beschikbaar gesteld voor een diepere ligging, waarbij het hoogste punt niet meer dan vier meter boven maaiveld komt. Een andere uitkomst is de toepassing van extra geluidsreducerende maatregelen. Deze komen voort uit de ‘saldo-nulambitie’ van de regiopartijen, die inhoudt dat ze niet willen dat de nieuwe weg tot extra overlast leidt. Om dat te verwezenlijken, worden op diverse plekken bovenwettelijke maatregelen genomen, zoals geluidsabsorberend materiaal op de wanden van de tunnelmonden, hogere geluidsschermen en de toepassing van een nieuw type zeer stil asfalt, het zogeheten dubbellaags ZOAB-fijn.”

Energieslurpers

“Bovengenoemde maatregelen dragen bij aan een duurzamere omgeving. Als Rijkswaterstaat willen we de komende tijd graag nog verder gaan. Daarbij realiseren we ons dat de speelruimte beperkt is, doordat er al keuzes zijn gemaakt en planologisch het meeste al vastligt. De A16 heeft dan ook niet als ambitie om de meest duurzame weg van Nederland te worden. We zien echter nog wel diverse kansen, vooral op het gebied van energiereductie. Dat sluit ook goed aan bij de ambitie van Rijkswaterstaat om als infrabeheerder in 2020 twintig procent minder energie te gebruiken dan in het referentiejaar 2009. Om die ambitie te kunnen realiseren, moeten we het energiegebruik van tunnels met ongeveer vijftig procent zien te verminderen. Tunnels zijn namelijk enorme energieslurpers.”

Van der Voorn vervolgt: “Ik ben ervan overtuigd dat we een dergelijke reductie niet in ons eentje kunnen realiseren. Daarom zijn we nu in gesprek met het expertteam Energiereductie tunnels van het COB om te kijken of we kunnen samenwerken. Dit team inventariseert momenteel welke technische maatregelen kansrijk zijn en hoe je marktpartijen contractueel kunt uitdagen om met energiezuinige oplossingen te komen. Daarnaast gaat het na in hoeverre de landelijke tunnelstandaard energiereductie belemmert. Toen deze standaard werd opgesteld, was energiegebruik nauwelijks een aandachtspunt en draaide het vooral om veiligheid. Nu energiereductie hoog op de agenda staat, is het de uitdaging om een goede balans te vinden tussen veiligheid, beschikbaarheid en een zo laag mogelijk energiegebruik.”