Van stiefkindje naar randvoorwaarde

Ja, het ís druk in de ondergrond. In binnenstedelijk gebied past het niet allemaal lekker meer, het is vaak niet exact bekend wat waar ligt en we weten ook niet altijd wat de status is. Er zijn veel organisaties betrokken bij de ondergrondse infra, maar niemand ‘is ervan’. Dus lossen we het maar per project op. Praktisch, maar inefficiënt en we lopen meerwaarde mis.

Na de privatisering van nutsbedrijven zijn de netbeheerders zelf aan de slag gegaan, met hun consumenten als prioriteit. De nodige infrastructuur wordt door marktpartijen aangelegd, vaak binnen strakke opdrachten die weinig ruimte bieden om het nog nét iets handiger aan te leggen. Als gemeente probeer je regie te voeren, met genoemde betrokkenen en samen met en voor je burgers, maar regie voeren zonder een overall strategie is lastig.

In het project Common ground voor ondergrondse infra gaan we op zoek naar gezamenlijke uitgangspunten en vraagstukken om met elkaar op te pakken. In de gesprekken die we daarvoor voeren, horen we dat mensen buikpijn krijgen van de huidige situatie in combinatie met de opgaven waar we voor staan. Dat zijn geen mensen die met hun buikpijn gaan stilzitten; zij gaan aan de slag, trekken bij projecten samen op en zien dat dit gunstig uitpakt op gebied van geld en tijd. Maar is dat voldoende voor de toekomstige vervangingsopgave, voldoende om de energietransitie te faciliteren, voldoende om ook de klimaatopgave mee te nemen?

Er is meer nodig om de ondergrond nu én in de toekomst voor kabels en leidingen te kunnen gebruiken. We moeten ons met elkaar realiseren dat de ondergrond geen ligplaats is voor wat we kwijt willen, maar een randvoorwaarde voor onze gezondheid en de economie in Nederland. We kunnen voor aardgas alternatieve brandstoffen bedenken, maar het moet wel bij woningen en bedrijven komen, liefst zonder verlies van groen en zonder onnodige kosten.

Met de energietransitie en klimaatopgave als aanjagers is dit hét moment om te acteren. In onze interviews hebben we hiervoor allerlei ideeën en inzichten gehoord. Helpt het als de ondergrond beheerd wordt door een organisatie die dat niet als bijbaan maar als corebusiness doet, en daarop wordt beoordeeld? Is innovatiepartnerschap een middel om tot de benodigde nieuwe technieken te komen? Het is niet alleen aan de mensen met buikpijn om zulke vragen te beantwoorden, zij zijn al druk genoeg op projectniveau en zij missen de strategische positie. Voor dit soort vraagstukken zijn ook anderen aan zet. Kortom, mag dit onderwerp hoog op de bestuurlijke agenda?

Edith Boonsma werkt sinds 2009 bij het COB. Ze is met name betrokken bij de aandachtsgebieden Ordening en waarde en Kabels en leidingen. Ze is projectleider van Common ground voor ondergrondse infra.

Foto: Vincent Basler