Ondergrond moet Vlaamse steden ademruimte bieden

Met name in de steden zijn er in Vlaanderen relatief veel in onbruik geraakte plekken, waar transformatie gemakkelijk is en de ondergrond kan bijdragen aan een betere ruimtelijke kwaliteit. Shana Debrock, trekker van beleidsverkenning ‘kansen voor ondergronds ruimtegebruik’, en René van der Lecq, expert beleidsverkenning en voormalig projectmanager van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen over de mogelijkheden die de ondergrond biedt.

De ondergrond komt nadrukkelijker in beeld om de Vlaamse ambities op het gebied van ruimtelijke ordening waar te maken, omdat Vlaanderen de groei van het ruimtebeslag (zie afbeelding hieronder) wil beperken. Uit het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BVR) blijkt dat het ruimtebeslag in Vlaanderen nu 33 procent bedraagt en dat dat percentage met een gemiddelde toename van zes hectare per dag de komende decennia nog behoorlijk kan oplopen. Het feit dat het aantal inwoners per hectare ruimtebeslag beduidend lager ligt dan in bijvoorbeeld Nederland (14:24) duidt op veel onbenutte ruimte. In het witboek wordt ook geconstateerd dat ‘bijna tien procent van de oppervlakte van Vlaanderen een hoge hergebruikspotentie heeft.’

René van der Lecq: “Door te kiezen voor inbreiding kunnen we anticiperen op de groei van de steden en tegelijkertijd de kwaliteit verbeteren. Het is noodzakelijk dat de steden aantrekkelijker worden. Tot het midden van de jaren negentig hadden we te maken met enorme leegloop van de steden. Nog steeds is het zo dat de woonkeuze van Vlamingen voor een vrijstaand huis met een tuin buiten de stad dominant is zodra het tweede kind er is. We moeten ervoor zorgen dat de stad weer leuker wordt en fijn om in te wonen, zodat de gezinnen met kinderen weer terugkeren.”

Transformatie

De ingezette trend naar intensiever ruimtegebruik, demografische ontwikkelingen (de Vlaamse bevolking groeit van 6,4 miljoen in 2014 naar 7,2 miljoen in 2050), maar bijvoorbeeld ook ontwikkelingen in de circulaire economie, schragen een transformatie van met name de steden en dorpen. Vlaanderen wil hierop actief beleid ontwikkelen en het zogeheten ruimtelijk rendement verhogen. Het witboek: “Het Vlaamse ruimtelijke beleid schept de juiste condities om functies [..] op te vangen binnen het bestaande ruimtebeslag [..] In alle ruimtelijke projecten wordt bij aanvang nagedacht over de toepassing van ruimtelijk rendement en de klimaatbestendigheid ervan.” Doel is niet alleen beperking van het ruimtebeslag, maar juist ook het verhogen van de kwaliteit. Ruimtelijke rendementsverhoging mag de waarden en de kwaliteiten van een gebied niet aantasten. Shana Debrock en René van der Lecq willen verdergaan. Zij zien kansen om ruimte aan de steden terug te geven door de ondergrond intensiever te benutten.

Vlaanderen hanteert de volgende definitie van ruimtebeslag: Het ruimtebeslag bestaat uit de ruimte, ingenomen door onze nederzettingen, dus door huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden, serres etc. Parken en tuinen maken hier ook deel van uit. (Beeld: witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen)

Ondergrond in het keuzepalet

Shana: “We hebben het in Vlaanderen over een andere schaalgrootte dan bijvoorbeeld in Parijs, maar ook in de Vlaamse steden kan gebruik van de ondergrond meerwaarde bieden. We bekijken waar, wanneer en op welke schaal dat mogelijk is. De eerste stap is ervoor zorgen dat de ondergrond in het keuzepalet wordt meegenomen. Nu wordt op voorhand nergens rekening gehouden met de ondergrond. De ondergrond komt pas in beeld nadat de tekeningen zijn gemaakt. Ons verkenningswerk is er daarom mede op gericht in kaart te brengen waar de potenties liggen voor ondergronds ruimtegebruik en wat er op juridisch, gedragswetenschappelijk en vastgoedkundig vlak meespeelt als we projecten met behulp van de ondergrond maatschappelijke meerwaarde willen meegeven.”

Onderdeel van de zoektocht is de vraag of intensiever gebruik van de ondergrond planmatig of projectmatig moet worden aangepakt. René: “We voelen wel aan dat er geen allesomvattend Vlaams plan zal komen. Het zal meer gaan om acupunctuurmaatregelen; kleinschalige precieze ingrepen. Herontwikkelingsprojecten in steden waar kwaliteitsverbetering de belangrijkste drijfveer zal zijn. Hoeveel beleid daarvoor nodig is, staat nog ter discussie.”

Handvatten voor inpassing

De verkenning toont aan dat steden en provincies de ondergrond geleidelijk aan al meer in hun overwegingen betrekken. Shana: “Er zijn veel goede ondergrondse projecten te benoemen, maar als je verder kijkt, zijn dat allemaal ad-hocoplossingen, die tot stand zijn gekomen omdat er bovengronds onvoldoende ruimte was. De vraag zou veel meer moeten zijn of we de ondergrond altijd en tijdig als mogelijk alternatief meenemen in de besluitvorming. Het gaat er dus om dat we handvatten creëren waarmee men de ondergrond op een verantwoorde kwaliteitsvolle manier kan inpassen. We moeten voorkomen dat de ruimtelijke chaos bovengronds niet ook in de ondergrond tot stand komt. Het in kaart brengen van wat er nu al in de ondergrond zit, is een randvoorwaarde voor het voorkomen dat ingrepen in de ondergrond hypothekeren op het bestaande. Onze verkenning is in zekere zin een sprong in het diepe. Er was zo goed als niets. Wat we uiteindelijk willen, is een specifiek op Vlaanderen vormgegeven integrale aanpak. Daarvoor zullen we allereerst alle neuzen dezelfde kant op moeten krijgen. Tegelijkertijd bekijken we welke knoppen in het beschikbare instrumentarium we kunnen gebruiken en welke subsidietrajecten we mogelijkerwijs aan ondergrondse projecten kunnen koppelen.”

Ambassadeursrol

In de verkenning die Shana sinds 2017 uitvoert, heeft zij ook een ambassadeursrol waar het gaat om het zichtbaar maken van de kansen die de ondergrond biedt. Terwijl zij feitelijke informatie, kennis en ervaringen ophaalt, ontstaat bewustwording bij andere partijen. Met het in kaart brengen van alle stakeholders hoopt Shana de basis te leggen voor een Vlaams netwerk voor ondergronds ruimtegebruik. Shana: “We merken dat verschillende departementen binnen Vlaanderen zeker willen meewerken en ook binnen de steden is het benodigde bewustwordingsniveau zeker wel aanwezig. Er is sprake van een omslagmoment. In het begin moest ik steeds uitleggen wat ik kwam doen. Nu krijgen we gerichte vragen.” “We hebben blijkbaar iets gevonden wat ertoe doet”, vult René aan. “Tegelijkertijd herkent men dat we de dialoog kiezen. We komen niet met oplossingen, maar inventariseren en delen onze twijfels. Partners vinden deze proactieve, wat on-Vlaamse aanpak, een verademing.”

Halverwege 2019 zijn er verkiezingen in Vlaanderen. “Tegen die tijd verwacht men beleidsrelevante resultaten. Dan zullen we de noodzaak om de ondergrond te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen, kunnen aantonen, kansen kunnen benoemen en partners gevonden hebben die actief willen meewerken.”