Ab Schreuders’ visie op vernieuwend ondergronds bouwen

Door Darinde Gijzel, oorspronkelijk gepubliceerd op 13 februari 2016

Ab Schreuders richtte in 1998 de Stichting A.M. Schreuders op om vernieuwingen in het ondergronds bouwen te stimuleren en te inspireren door het jaarlijks uitreiken van een prijs voor een bijzondere prestatie op het gebied van ondergronds bouwen. Door het winnen van de Schreudersstudieprijs kwam ik in contact met Ab Schreuders, en was ik zeer benieuwd geworden naar de visie van Ab Schreuders (95) op duurzaam ondergronds bouwen. Hij is wel 70 jaar actief geweest in de bouwwereld en nog steeds zeer betrokken bij de ontwikkelingen op het gebied van ondergronds bouwen en een grote inspiratiebron voor vele in deze sector. We spraken over hoe hij in het vakgebied terecht kwam, de noodzaak voor een planning van de ondergrond, verschillende duurzaamheidsaspecten, en innovatie.

Kennismaking met ondergronds bouwen

Bij toeval kwam Ab Schreuders in het vakgebied ondergronds bouwen terecht. “Ik kwam in 1937 van school en toen was er een enorme crises in Nederland. Vrijwel niemand kon werk vinden, dus ben ik op de boot naar de Antillen gestapt. Toen ik daar aan kwam dacht ik, waar ik ook werk kan vinden, daar ga ik gewoon werken. Ik had dus net zo goed bij een bierbrouwer terecht kunnen komen, dan hadden we een heel ander gesprek gehad. Maar ik wil er wel nadrukkelijk bijzeggen: ik ben achteraf erg gelukkig dat ik in de gelegenheid ben gesteld om deze koers te varen. Ik kan rustig zeggen dat ik 70 jaar in de bouw heb gezeten.“

Door de aanleg van spoorwegen, steigers en startbanen van vliegvelden in Curaçao, Venezuela en Suriname raakte Ab Schreuders thuis in het werken met beton. Eind 1942 moest hij in militaire dienst en is op deze wijze -gezien zijn achtergrond- geleidelijk via opleidingen in Amerika en Engeland betrokken geraakt bij de bouw en inzet van de betonnen caissons die werden gebruikt voor de invasie in Normandië in 1944. Door de ervaring met caisson bouw kwam hij vervolgens bij het ondergronds bouwen terecht. In Nederland bouwde hij onder anderen mee aan de metrotunnel in Rotterdam, de IJtunnel in Amsterdam en de Schipholtunnel en later was hij als adviseur betrokken bij de Oosterscheldewerken en Maeslantkering.

“Wat ik uiteindelijk het interessantste werk vond en waar ik het meest heb opgestoken, dat was bij de bouw van de metro in Rotterdam. Dat metroproject liep dwars door de stad en de hele binnenstad moest worden opgebroken. Wij zochten steeds naar methodes, om het proces van de bouw te versnellen en de verstoring van het verkeer te minimaliseren. Mooi is dat zo’n ondergrondse metro uiteindelijk meervoudig gebruik van de ruimte mogelijk maakt, want het normale verkeer en de stadsontwikkeling kon doorgaan.”

Aanleg Rotterdamse metro omgeving Hofplein-Weena. (Foto: Stadsarchief Rotterdam, collectie 4202)

Stedelijke planning van de ondergrond

“Steden worden steeds groter. Neem een stad als Lagos in Nigeria, toen wij daar werkte -25 jaar geleden- toen woonden er 4 miljoen Nigerianen, nu wonen er 17 miljoen. Dat is onvoorstelbaar, net zoals hoe steden in bijvoorbeeld Brazilië zich momenteel uitbreiden. Ik ben van mening dat we bij het ontwerpen van die stedenplannen veel meer aandacht moeten besteden aan hoe we de ondergrond organiseren. Van te voren. Want het brengt zo veel problemen met zich mee als er nooit is nagedacht over een totaal planning. Je kan bijvoorbeeld bij de aanleg van een metro bepaalde gedeeltes langs de tunnelbuis al vrijhouden voor toekomstige water, gas en elektriciteit systemen. Dan krijg je een planning voor de ondergrond. Als dat van te voren bij het ontwerp van grote steden al bedacht wordt, dan scheelt dat later een heleboel problemen, kosten en tijd.”

“Ik geloof dat ondergronds ruimtegebruik een grote rol zal spelen in de stad van de 21e eeuw. Ik denk dan vooral aan metro’s; wat nu tram verkeer is, dat zie je geleidelijk aan grotendeels ondergronds verdwijnen. Die opkomende miljoenen steden krijgen allemaal behoefte aan ruimte voor verkeer zoals metro’s en parkeerplaatsen.”

Duurzaamheidsaspecten

Als meneer Schreuders wordt gevraagd naar welke aspecten hij als de meest positieve effecten van ondergronds bouwen beschouwd en welke aspecten hij als negatieve effecten van het ondergronds bouwen op ‘het systeem aarde’ beschouwd noemt hij de volgende aspecten:

  • Ruimtelijke kwaliteit en inpassing: “Denk aan een stad die steeds uitbreid qua infrastructuur, met trams bijvoorbeeld, als je dat allemaal ondergrond kan plaatsen, dan krijg je een veel rustiger stadsbeeld. Op die manier krijg je meer ruimte voor bijvoorbeeld groen. Zoals dat wordt gedaan bij het project De groene loper bij de A2 in Maastricht, dat is een klapper, op die terreinen is naar mijn mening nog veel te bereiken.”
  • Wateronttrekking: “Bij veel tunnels, vooral in Amerika zoals in Chicago, zijn ze veel te weinig voorbereid geweest op de consequenties van de tunnel op de omgeving. En zo zijn ze later bij de uitvoering op enorme problemen gestuit. Het aspect wateronttrekking is echt een hele belangrijke zaak.”
  • Luchtvervuiling: “Op een breder vlak zouden we op den duur meer naar tunnels moeten waarin luchtafzuiging gecombineerd is met luchtzuivering. Dat gebeurt nog te weinig. Als je die tunnel leeg zuigt, dan kun je gelijk in de afzuigconstructie een installatie inbouwen om het grootste vuil eruit te halen.”
  • Materiaal en kosten: “Ook al zijn veel mensen van andere mening als ik dat zeg, ik vind die tunnelbouw nog altijd een vrij dure zaak. Tunnels bestaan allemaal uit grote dikke betonnen wanden, diepwandconstructies, langdurige bouwtijden, onttrekking van veel grondwater in de omgeving, wat allemaal problemen veroorzaakt met verzakkingen eromheen… Ik denk dat we op den duur, en dan kom ik aan een typisch toekomstaspect, veel meer aan kunststof moeten gaan denken.”

Innovatie

“Een aardig voorbeeld: we leggen nu veel pijpleidingen aan op zee, de huidige stalen pijpen zijn kwetsbaar voor onder andere corrosie, en dat is een schadelijke zaak. Nu is er voor het eerst een club uit Delft geweest, die hebben een bedrijf opgericht op het gebied van gewapende kunststof pijpen. Ze hebben een fabriek in IJmuiden, en Shell heeft daar inmiddels een aandeel in genomen. Op dat gebied liggen volgens mij mogelijkheden. Die ontwikkelingen komen nu op gang, daar ligt volgens mij nog een groot terrein te winnen met aanzienlijke mogelijkheden voor innovatieve mensen. En dat hoeft niet alleen bij tunnels te blijven, dat kan bij alle ondergrondse constructies worden toegepast. Nu praat ik echter over de lange termijn. Want bij zulke innovaties moeten alle voorschriften voor tunnels weer worden aangepast. En men moet van de veranderingen leren, dat zal natuurlijk stapsgewijs gaan, zoals de gehele techniek -gelukkig- stapsgewijs gaat.”

Neem de vrijheid ook eens naar wat anders te kijken, iets dat buiten de normale gang van zaken valt.

“We zullen steeds opnieuw moeten kijken: wat zijn de mogelijkheden om te verbeteren? Niet schromen om te kijken naar dingen die we niet gewend zijn. We zijn in deze sector zo gewend om te kijken en te denken in beton. Neem de vrijheid ook eens naar wat anders te kijken, iets dat buiten de normale gang van zaken valt. Dat is een langdurig proces. Want het dragen van die verantwoordelijkheid, de meeste mensen denken waar begin ik aan, als het fout is word ik ter verantwoording geroepen.”

“Als je kijkt naar de tunnelbouw ontwikkeling sinds de Maastunnel, is er al een heleboel verbeterd. Toch is de Maastunnel ook goed gedaan, want er komt nu pas een grote renovatie aan. Als we op die lijn doorgaan, is er nog veel te bereiken. Het probleem is, eerst de oplossing zoeken, en dan komt het lastigste: het verkopen aan de grote opdrachtgever (de overheden) en dat is uitermate moeilijk. Tenzij je een leiding treft zoals toen bij de metro in Rotterdam, ir. Gerrit Plantema, die stond open voor nieuwe ideeën, die was er enthousiast voor. Dan krijg je natuurlijk de mogelijkheden om aanpassingen te doen en nieuwe ontwikkelingen uit te proberen. Je moet het idee altijd een beetje uitdragen, naar de (technische) buitenwereld, en ik hoop dat de stichting met z’n ideeën daar een beetje aan bij kan dragen.”

Duurzame ontwikkeling

“Ik vind dat men geen beperking moet opleggen in de opleiding van toekomstige generaties, in tegendeel, ik zou willen pleiten voor meer mensen op te leiden voor ondergronds bouwen. Ik vind dat er op het ogenblik vrij veel belangstelling voor bestaat, dus het neemt wel toe. Maar in de opleiding kunnen we wel veel doen, en in Delft zijn er ook hoogleraren bezig die het verder proberen uit te bouwen. Maar het zou ook meer moeten gebeuren bij middelbare technische scholen. Het moet gespreid worden over een veel grotere groep mensen, niet alleen ontwerp, maar ook bouwen. Als een project anders loopt dan gepland zijn er mensen met praktisch technische ervaring nodig.”

“En we moeten meer aandacht hebben voor het verleden. En nou kom ik bij een punt, en dat ligt mij nog altijd het zwaarste op de maag, we leren te weinig uit de geschiedenis. We kijken wel vooruit, en dat is nuttig, maar je moet ook achteruit kijken, wat hebben ze gedaan vroeger en wat is er fout gegaan? daar kun je veel van leren.”