Overvolle ondergrond schreeuwt om slimme oplossingen

Ondergrondse kabels en leidingen waren in eerste instantie een ondergeschoven kindje bij het COB, maar inmiddels nemen ze een prominente plek in. Met Frans Taselaar, Lidwien Besselink en Wil Kovács blikken we terug in de tijd en praten we over de uitdagingen waarvoor overheden, nutsbedrijven en kabelexploitanten staan.

“Toen het COB 25 jaar geleden begon, draaide het vooral om tunnels”, vertelt Frans Taselaar (ingenieursbureau Hompe en Taselaar). “Niemand had het in die tijd over ondergrondse kabels en leidingen. Daar kwam begin deze eeuw verandering in toen Anne Kamphuis het COB-platform Kabels en leidingen oprichtte. Ik werkte in die periode voor de gemeente Amsterdam aan de integrale leidingentunnel Mahlerlaan en zag dat er nauwelijks aandacht was voor kennisontwikkeling rond kabels en leidingen. Daarom ben ik aangehaakt en heb ik samen met Anne het platform vorm gegeven. Als eerste zijn we stakeholders gaan zoeken en hebben we met hen een workshop gehouden om de belangrijkste kennisvragen helder te krijgen. Vervolgens zijn we met de eerste projecten gestart, waarbij we samen met probleemeigenaren, bedrijven en onderzoekers specifieke vraagstukken zijn gaan onderzoeken.”

“Zelf herinner me een aantal projecten rond integrale leidingentunnels nog goed. We hebben bijvoorbeeld een grondige risicoanalyse en risicobeoordeling gemaakt van het bundelen van kabels en leidingen, evenals een zorgvuldige maatschappelijke kosten-batenanalyse. Daarnaast hebben we tal van andere vraagstukken onderzocht zoals innovatieve detectietechnieken om zonder graven de ligging van kabels en leidingen vast te stellen en de toepassing van mantelbuis-putconstructies. De nadruk lag vooral op technische vraagstukken, maar ook toen was er al het besef dat de ondergrond heel vol is en dat dit tot problemen zou kunnen gaan leiden. Zo keek het platform in een vroeg stadium al naar de mogelijkheden van ordening van de ondergrond, waarbij de ‘ondergrondse drukte’ en de vele schade aan ondergrondse infrastructuur door graafwerkzaamheden de belangrijkste aanleidingen waren.”

De ondergrondse drukte neemt alleen maar toe. (Illustratie: Cartoon Blanche)

Grote opgaven

De ernst van de overvolle ondergrond is volgens Taselaar, Besselink en Kovács pas de laatste jaren echt goed tot iedereen doorgedrongen. Alle drie zien een directe relatie met de grote opgaven waarvoor we als maatschappij staan, zoals de energietransitie, klimaatadaptatie en de overgang naar een circulaire economie. Lidwien Besselink, gemeente Amsterdam: “Nu al is het een drukte van belang onder het maaiveld, met leidingen voor gas, drinkwater, afvalwater, kabels voor elektriciteit, telefoon en dataverkeer, tunnels, ondergrondse parkeergarages, metrolijnen en wortelstelsel van bomen. Door die nieuwe opgaven komt daar nog van alles bij.”

Als voorbeeld noemt Besselink de energietransitie: “In Amsterdam willen we in 2040 aardgasvrij zijn. In grote delen van de stad lijken warmtenetten de meest kansrijke optie. Dat betekent dat er twee grote leidingen extra in de grond moeten worden geplaatst, terwijl de bestaande gasleidingen vaak nog in stand moeten worden gehouden. Ook zal het elektriciteitsnet moeten worden verzwaard, door de toenemende rol van elektriciteit in onze energievoorziening. Denk aan elektrisch koken en elektrisch rijden. Als vingeroefening hebben we onlangs gekeken of er in de grond onder de straten in de binnenstad ruimte is voor alle benodigde warmteleidingen. Die ruimte blijkt er in een groot deel van het centrum, maar ook daarbuiten, niet te zijn.”

“Die warmteleidingen zijn niet het enige dat we in de ondergrond kwijt moeten zien te raken”, vervolgt Besselink. “Als maatregel tegen hittestress willen we meer bomen planten, waarbij geldt dat elke volwassen boom ongeveer 25 kubieke meter nodig heeft voor zijn wortelstelsel. Om wateroverlast te voorkomen moeten we ondergrondse infiltratie- en drainagesystemen aanbrengen en voor een goede gescheiden afvalinzameling zijn talloze ondergrondse afvalcontainers nodig of buizen voor ondergronds afvaltransport. En dan komen er ook nog eens extra glasvezelkabels voor het 5G-netwerk en leidingen voor warmte- en koude-opslagsystemen bij.”

Megakans

Voor Wil Kovács, gemeente Rotterdam, is dit een herkenbaar beeld. Hij benadrukt dat er naast de grote claim op de ondergrond ook nog een grote onderhoudsopgave is: “Tot nu toe voeren wij in Rotterdam jaarlijks onderhoud uit aan ongeveer zeshonderd kilometer aan kabels en leidingen. Aangezien veel ondergrondse infrastructuur – denk aan riolering en (gietijzeren) gasleidingen – aan het einde van hun levensduur komen, wordt dat de komende jaren alleen maar meer. Wij gaan er daarom vanuit dat onze jaarlijkse onderhoudsopgave toeneemt tot duizend kilometer of meer. Als je al deze opgaven als gemeente op je af ziet komen, kun je wanhopig worden. Bij mij werkt het gelukkig anders, ik zie het als een megakans om op een vernieuwende manier naar het gebruik van de ondergrond te kijken.”

Als je al deze opgaven als gemeente op je af ziet komen, kun je wanhopig worden.

Kovács vervolgt: “Door die nieuwe opgaven voelen allerlei partijen ineens de urgentie om op een verstandiger manier met de ondergrond om te gaan en is er momentum ontstaan om een goede aanpak te ontwikkelen. Hoe die er uitziet weet ik niet, maar voor mij staat wel vast dat we toe moeten naar een ruimtelijke ordening van de ondergrond met duidelijke spelregels. Verder ben ik ervan overtuigd dat je de gewenste aanpak niet in je eentje kunt ontwikkelen. We moeten brede coalities vormen met nutsbedrijven, aannemers, netbeheerders, onderzoekers en onderwijsinstellingen. We moeten gaan samenwerken, naar elkaar luisteren en elkaar vertrouwen. We moeten ruimte geven aan vernieuwende ideeën en gaan experimenteren. Vanzelfsprekend zal dat af en toe voor een ‘oepsmoment’ zorgen, als een idee in de praktijk veel minder goed blijkt dan gedacht. Dat hoort erbij en moet ons niet ontmoedigen om samen te blijven werken aan de noodzakelijke oplossingen.”

Alomvattende strategie

Vanuit de overtuiging dat oplossingen alleen gezamenlijk gevonden kunnen worden is Kovács erg blij met het COB-project Common ground voor ondergrondse infrastructuur. Dit project is gericht op een nieuwe, alomvattende strategie voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van ondergrondse kabels en leidingen. Ook Taselaar en Besselink vinden dit een uitstekend initiatief. “Het vraagstuk hoe we op een slimme manier met de overvolle ondergrond kunnen omgaan speelt niet alleen in grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht,” zegt Taselaar, “maar eigenlijk in alle Nederlandse gemeenten. Daarom is een kennistraject waarbij allerlei partijen kunnen aanhaken heel erg zinvol. En het mooie is, je ziet direct weer wat de kracht van het COB is: een netwerk opbouwen en kennis ontwikkelen los van allerlei deelbelangen.”

Volgens Besselink voorziet Common ground duidelijk in een behoefte: ”Inmiddels hebben veertien gemeenten, waaronder Rotterdam en Amsterdam, zich als koploper aangemeld voor het eerste deelproject Vol onder maaiveld. Binnen dit project zoeken we naar integrale oplossingen voor een betaalbare en toekomstbestendige inrichting van de stedelijke ondergrond. Met een innovatieprogramma gaan we ons richten op slimme oplossingen voor praktijksituaties.”

Proefgebieden

Besselink vervolgt: “Ondertussen zijn we als gemeente ook zelf op zoek naar oplossingen. Samen met Waternet en Liander verkennen we bijvoorbeeld innovatieve oplossingen in het kader van het Koppelkansenproject. Dat doen we in drie proefgebieden van de stad, de Negen straatjes, Havenstad en Amstelstad. In het eerste gebied grijpen we de vernieuwing van de kademuren aan om de grachten toekomstbestendig te maken. Daarbij kijken we onder meer naar multifunctionele kadeconstructies, die ook gebruikt kunnen worden als kabelgoot, als locatie voor ondergrondse afvalcontainers en oplaadpunten voor elektrische voertuigen of als groeiplaats voor bomen.”

“Havenstad wordt een duurzame stad van de toekomst met veertig- tot zeventigduizend woningen in hoge dichtheden. Om hier toch een prettige, groene openbare ruimte te houden, onderzoeken we of integrale leidingentunnels een oplossing zijn om voldoende ruimte in de ondergrond over te houden voor de wortelstelsels van bomen. In Amstelstad, de strook tussen het Amstelstation en het AMC-ziekenhuis, gaan we de komende jaren binnen het bestaande patroon van straten en kantoorkavels, circa vijftien duizend woningen bouwen, met veel hoogbouw. Hier onderzoeken we een nieuwe procesaanpak: dicteerde voorheen de stedenbouw wat er in de openbare ruimte en de ondergrond moest gebeuren, nu kiezen we ervoor om de ondergrond als randvoorwaarde te gebruiken voor de bovengrondse inrichting. Tegelijkertijd kijken we naar diverse innovatieve oplossingen. Denk aan het meerlaags leggen van kabels en leidingen, het dieper leggen van transportleidingen en het deels inpandig aanleggen van kabel- en leidingentunnels.”

Visuele bestemming

Ook Rotterdam werkt aan innovaties. Kovács: “Samen met energiebedrijven onderzoeken we onder meer of we stadsverwarmingsleidingen in de toekomst onder woningen kunnen leggen of op daken van gebouwen. Ook experimenteren we op diverse plekken met het bundelen van kabels en leidingen. Verder werken we al langere tijd samen met een aantal nutsbedrijven. We delen meerjarenplannen en stemmen die ook in detail met elkaar af. Daarnaast zoeken we ook naar innovatief ondergrondbeleid. Net als in Amsterdam gaat stadsverwarming bij ons een grote rol spelen. We gaan ervan uit dat ongeveer zeventig procent van de stad in de toekomst aangesloten is op een warmtenet. De leidingen die daarvoor nodig zijn, hebben we nu al op kaarten ingetekend om het recht op de toekomstige ligging te garanderen. Deze visuele bestemming willen we gebruiken als weigeringsgrond voor andere voorzieningen op die plekken in de ondergrond.”