Op weg naar datagedreven assetmanagement

Bij ondergronds bouwen ging het jarenlang om nieuwbouw. Dat begint drastisch te veranderen. Een groot deel van de infrastructuur stamt uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Daardoor staat de sector nu voor een enorme renovatieopgave en worden beheer en onderhoud steeds belangrijker. Assetmanagement is daarbij het nieuwe toverwoord.

Terugkijkend op vijfentwintig jaar COB is de opkomst van assetmanagement een van de opvallende ontwikkelingen. Een ontwikkeling die volgens Hans Janssens, coördinator van het platform Beheer en onderhoud, nog volop aan de gang is: “Ongeveer tien jaar geleden begon assetmanagement een rol te spelen in de wereld van de ondergrondse infrastructuur en inmiddels is er binnen de hele sector veel aandacht voor. Tunnelbeheerders, aannemers, nutsbedrijven en adviesbureaus zijn er allemaal mee bezig. Toch is assetmanagement nog lang niet tot volle wasdom gekomen. Dit hangt sterk samen met de nog altijd dominante bouwcultuur. De afgelopen decennia lag de nadruk in Nederland op de aanleg van nieuwe infrastructuur, wat meestal gebeurde via een projectaanpak. Elke nieuwe tunnel, brug of weg werd feestelijk geopend en meewerken aan aansprekende nieuwbouwprojecten was veel beter voor je carrière dan beheer en onderhoud.”

Beschikbaarheid

“Inmiddels is de meeste infrastructuur klaar en is de nadruk veel meer verschoven naar de gebruiksfase. Daarbij geldt ook nog eens dat beheer en onderhoud vandaag de dag totaal anders zijn dan in het verleden. Toen kreeg een onderhoudsaannemer een lijstje met taken, die hij om de zoveel tijd moest uitvoeren. En moest een tunnel tijdelijk dicht voor groot onderhoud, dan kon de tunnelbeheerder zelf bepalen wanneer hij de tunnel afsloot. Dat is allemaal echt verleden tijd. Tegenwoordig wordt een onderhoudsaannemer afgerekend op de beschikbaarheid van de tunnel. Hij moet zelf kiezen welk onderhoud wanneer nodig is en goed nadenken welke materialen hij gebruikt. Bovendien moet er nu bij onderhoudswerkzaamheden met veel meer partijen rekening worden gehouden en zijn er jaren van tevoren talloze overleggen nodig over het beperken van verkeershinder en hinder voor de omgeving. Dat vergt een overgang van een bouw- naar een beheercultuur, waarbij projectmatig werken plaatsmaakt voor een strategische langetermijnaanpak.”

De onderhoudsaannemer moet zelf kiezen welk onderhoud wanneer nodig is en goed nadenken welke materialen hij gebruikt.

Juiste keuzes

“In het verleden was je als aannemer alleen verantwoordelijk voor de bouw van de objecten”, stelt Guido Koopmans van Croonwolter&dros. “Je had nauwelijks of geen ontwerpverantwoordelijkheid en er gold een beperkte garantie. Daarom werden ontwerpkeuzes vooral gemaakt op basis van uitvoeringsefficiëntie en prijs en werd nauwelijks gekeken naar levensduur. Als je echter weet dat je na oplevering nog twintig jaar verantwoordelijk bent voor het beheer en onderhoud – zoals wij dat als Croonwolter&dros zijn bij de Tweede Coentunnel – dan kies je voor systemen die over de gehele looptijd van het contract goed blijven presteren. In de praktijk betekent dit dat je als onderhoudsteam met een langlopend onderhoudscontract zowel bij nieuwbouwprojecten als grote renovaties aan de voorkant wilt kunnen meepraten over ontwerpkeuzes. Immers, door vooraf de juiste keuzes te maken, kun je ervoor zorgen dat er minder onderhoud nodig is of dat het onderhoud veel eenvoudiger is uit te voeren, waardoor je eventuele extra investeringen snel terugverdient. En het mooie is dat deze werkwijze ook voor de opdrachtgever aantrekkelijk is. Zo zorgen de juiste ontwerpkeuzes van de aannemer en efficiënt beheer en onderhoud ervoor dat de ‘total cost of ownership’ omlaag gaat.”

In de Onderbouwing van mei 2019 stelde ook Celeste Martens, Maintenance Manager van het Jaar 2019, dat  ‘we ons nog te vaak laten verrassen’. “Ik wil de vertaalslag maken van onderhoud naar assetmanagement door zo vroeg mogelijk in het proces aan te haken. Men zegt dat tachtig procent van de levensduur wordt bepaald in de ontwerpfase. Daarna kun je alleen nog maar kleine dingen aanpassen”, aldus Martens.
>> Naar het artikel

“Bij assetmanagement moet je in de hele keten van ontwerp, bouw en gebruiksfase talloze keuzes maken”, stelt Jim Halsey van ENGIE. “Dat lukt alleen als je goede en betrouwbare informatie hebt. Om bijvoorbeeld een adequate levenscyclusanalyse te kunnen maken, heb je specificaties van leveranciers nodig zoals faaldefinities. En als je kiest voor voorspelbaar onderhoud (predictive maintenance) om de beschikbaarheid van installaties te vergroten, dan moet je gebruiksgegevens op een slimme manier analyseren, zodat je nauwkeurig kunt voorspellen wanneer een installatie dreigt uit te vallen. Wij hebben daarvoor een speciaal digitaal platform ontwikkeld dat ons en onze klanten continu een actueel inzicht geeft in de conditie van hun installaties.”

Ook Croonwolter&dros past voorspellend onderhoud toe. Het bedrijf doet steeds minder preventief of correctief onderhoud, maar voert onderhoud alleen uit als dat echt nodig is. “Om dat te kunnen doen, voorzien wij installaties van sensoren die data verzamelen en doorsturen naar een centrale server. Deze data worden met algoritmen geanalyseerd om de actuele conditie van installaties nauwkeurig te meten. Op basis van deze actuele conditie bepalen we vervolgens wanneer we het onderhoud moet uitvoeren” legt Koopmans uit.

Doorontwikkeling

Volgens Halsey kijkt ENGIE ook al naar een volgende stap: “De laatste tijd gaan technische innovaties zo snel en komen er steeds meer wensen vanuit de omgeving dat het noodzakelijk wordt om kostbare kunstwerken, zoals tunnels, gedurende hun levensduur mee te laten ontwikkelen. Dat houdt in dat we de komende jaren moeten opschalen van assetmanagement naar assetverbetering, waarbij we niet alleen zorgdragen voor voorspelbaarheid en instandhouding van alle assets, maar ook werken aan het verbeteren, vernieuwen en doorontwikkelen van de assets.”

Janssens: “De uitdaging voor de sector is om de komende jaren tot een datagedreven assetmanagement te komen. Dat stelt hoge eisen aan digitale technieken, automatisering en bijvoorbeeld cybersecurity, maar ook aan je datastrategie. Rust je bijvoorbeeld alle installaties uit met sensoren en verzamel je zoveel mogelijk data of ga je eerst na wat je informatiebehoefte is en pas je je dataverzameling daarop aan? Hoe betrouwbaar zijn je data? En hoe vaak lees je de meetgegevens uit? Daarnaast spelen er nog andere vraagstukken. Neem je als beheerder bijvoorbeeld een licentie op het softwarepakket waarmee de bouwer zijn 3D-modellen heeft gemaakt? En hoe zorg je dat zo’n softwarepakket niet verouderd? Kortom, datagedreven assetmanagement vraagt om een heel bewust gegevensbeheer.”

Datagedreven assetmanagement vraagt om een heel bewust gegevensbeheer.

Innovaties

Guido Koopmans ziet ook nog een andere uitdaging: “Als je als bedrijf langdurig verantwoordelijk bent voor onderhoud wil je goed kunnen voorspellen hoe lang alle toegepaste installaties en systemen meegaan. Dat pleit ervoor om zoveel mogelijk proven technology toe te passen. Maar je weet ook dat bewezen technieken innovaties belemmeren. Neem de nieuwe landtunnel A13/A16 bij Rotterdam waaraan wij in het consortium De Groene Boog werken. Deze tunnel is via een DBFM-contract aanbesteed. Dat houdt in dat we als consortium verantwoordelijk zijn voor het ontwerp, de bouw, de financiering en, gedurende een periode van twintig jaar, het onderhoud. Een belangrijke eis is dat deze tunnel energieneutraal wordt. Om dat voor elkaar te krijgen, passen we innovatieve technieken toe die zich nog niet hebben bewezen. In combinatie met de verantwoordelijkheid voor twintig jaar onderhoud, leidt dat tot ingewikkelde keuzes.”

Koopmans vervolgt: “Tegelijkertijd is het mooie van onderhoudscontracten dat je een langdurige relatie aangaat met je opdrachtgever en je je niet hoeft te beperken tot puur de instandhouding van systemen, maar ook een dienstverlenende en adviserende rol kunt vervullen. Bij de Westerscheldetunnel kijken we bijvoorbeeld samen met onze opdrachtgever hoe we met simpele maatregelen kunnen verduurzamen. Zo hebben we in het kabelkanaal en rond de hulppostkasten ledverlichting aangebracht. Dat zorgt niet alleen voor een lager energiegebruik, wat aantrekkelijk is voor de klant, maar beperkt ook de hoeveelheid onderhoud, omdat wij nu veel minder vaak lampen hoeven te vervangen. Zo leidt een eenvoudige ingreep tot een win-winsituatie.”