Structureel leren binnen en tussen projecten

“Structureel leren binnen en tussen grote infrastructurele projecten kan waarde toevoegen voor alle betrokken partijen, het onderhavige project en voor toekomstige projecten”, stelt hoogleraar en onderzoeker grote infraprojecten Marcel Hertogh. “Er wordt niet structureel geleerd binnen en tussen projecten. Er zijn wel kennisuitwisselingsgremia, maar er is geen onderzoeksprogramma waar op structurele basis wordt nagedacht, geëxperimenteerd, geleerd en dat aantoonbare impact heeft. Daar moeten we, gezien de ontwikkelingen, uitdagingen en ambities, wel naartoe.”

Marcel Hertogh hield tijdens het COB-congres op 20 september 2019 in de Gaasperdammertunnel een pleidooi voor een structurele aanpak van leren. Directe aanleiding voor zijn bijdrage aan het congres was de publicatie van het tweede boek over het kennistraject Gaasperdammertunnel, dat opdrachtgever (Rijkswaterstaat) en opdrachtnemer (aannemerscombinatie IXAS) bij aanvang van het project met elkaar zijn aangegaan. Alhoewel er nog een derde deel volgt, werd tijdens het congres het symbolische leerstokje al overgedragen aan de Kiltunnel. Deze tunnel wordt de komende jaren in bouwteamverband gerenoveerd. Opdrachtgever Wegschap Tunnel Dordtse Kil en aannemerscombinatie sKILs willen ervaringen en lessen delen ten aanzien van het werken in een bouwteam. Het COB nodigt opdrachtgevers en opdrachtnemers binnen andere (toekomstige) projecten uit om ook die stap te maken. De voordelen voor de betrokken partijen zijn evident, zo blijkt uit de analyse van Marcel Hertogh.

Gaasperdammertunnel als wegbereider

Marcel Hertogh ziet het leerproject rond de aanleg van de Gaasperdammertunnel als wegbereider voor een structureel programma voor het leren over projecten heen. Hij roemt de initiatiefnemers: “Het is dapper en visionair om zo’n programma in te durven gaan tijdens de bouw. Dat blijkt ook uit de bevindingen die in de tweede publicatie naar voren komen. Je moet stevig in je schoenen staan om zo’n traject, ook als het spannend wordt, vol te houden. Men heeft vastgehouden aan de openheid die nodig is om een leertraject echt tot resultaten en inzichten te laten leiden. Beide managementteams hebben hun collega’s gestimuleerd om open te zijn, zowel intern als tussen Rijkswaterstaat en IXAS. Ze gaven daarbij zelf het goede voorbeeld. Deze openheid toont de veiligheid die er binnen de teams is, en is een mooie illustratie van partnerschap en dienend opdrachtgeverschap.”

“De publicatie geeft inzicht voor de buitenwacht en is in dat opzicht een mijlpaal. Maar het is zeker geen eindpunt. Met de publicatie klikken Rijkswaterstaat en IXAS kennis en ervaring vast en leggen ze daarmee een basis voor verdere verdieping van het leerproces. Aan de onverwacht grote belangstelling vanuit het werkveld voor het kennistraject en de boeken merken we dat de behoefte daaraan groot is. Maar ook voor die enthousiastelingen geldt dat het hier niet bij kan blijven. De inzichten en geleerde lessen zullen opdrachtgevers en marktpartijen ook moeten personaliseren. Door een leerproces samen door te maken, kom je tot een structureel leer- en verbeterproces en kun je in projecten ook gemakkelijker de stap van een gesloten naar een open samenwerking maken.”

Het moet beter

Marcel Hertogh pleit niet voor niets voor een gerichte, proactieve inzet op structureel leren over projecten heen. Hij concludeert dat de optelsom van individueel leren op projectniveau niet per se tot betere resultaten leidt. Kijkend naar de grote uitdagingen die we in alle grote infrastructurele projecten terugzien, constateert hij dat we, ondanks alle inspanningen en uitzonderingen daargelaten, veelal stilstaan. Marcel Hertogh: “Het lukt nog steeds niet om projecten structureel binnen tijd en budget af te ronden en daarbij ook nog een gezonde bedrijfsvoering te realiseren. Toen ik in 1988 begon met werken, zei mijn baas Dick de Haan bij Volker: ‘We hebben vijftien procent faalkosten. Als we die eens zouden kunnen halveren, dan zou onze winst vervijfvoudigen! Laat staan als we de faalkosten geheel kunnen wegnemen …’ Nog niet zo lang geleden zag ik een onderzoek over faalkosten in de bouw en daar werd ook gesproken over vijftien procent. We zijn ruim dertig jaar verder en de faalkosten zijn niet echt verminderd. De intrinsieke motivatie om structureel te leren, komt dus niet alleen vanuit maatschappelijke motieven (binnen tijd en budget), maar ook vanuit de kans om je winst te verhogen.”

“EY onderzocht 365 megaprojecten van meer dan een miljard dollar in de olie- en gassector om tot de conclusie te komen dat slechts een derde met een maximum van tien procent kosten- en tijdoverschrijding werd afgerond. Uit een onderzoek van Cantarelli uit 2012 blijkt dat de kostenoverschrijding voor Nederlandse infrastructuurprojecten oploopt met gemiddeld 10,6% voor railprojecten, 18,6% voor wegprojecten en 21,7% voor vaste verbindingen als bruggen en tunnels. Het is dus terecht dat met argusogen naar de bouw wordt gekeken. Het trackrecord van onze projecten moet beter!”

Grote uitdagingen

Marcel Hertogh: “De urgentie om tot structureel leren te komen is groot. Daarbovenop hebben we te maken met verschillende, zich steeds sneller manifesterende ontwikkelingen. Een deel daarvan maakt projecten nog complexer; andere kunnen juist helpen om die complexiteit te beteugelen. Dan heb ik het over ontwikkelingen ten aanzien van de omvang van de opgave, convergentie, beschikbaarheid van mensen en middelen, duurzaamheid en digitalisering.

  • De omvang van de voorliggende opgave is inmiddels genoegzaam bekend. De piek die we in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw zagen in nieuwe infrastructurele projecten, zien we nu terug in de renovatie- en vervangingsopgave. Het heeft er even naar uitgezien dat dit zou samenvallen met een terugloop in nieuwbouwprojecten, maar daar lijkt vooralsnog geen sprake van. Complicerend bij de genoemde opgave is dat de winkel altijd open moet blijven. Met andere woorden, we streven steeds meer naar hindervrije renovatie en vervanging, waarbij de bereikbaarheid minimaal beïnvloed wordt.
  • Een tweede complicerende ontwikkeling is convergentie. Verschillende disciplines raken steeds meer met elkaar vervlochten. Denk daarbij aan een energieleverende sluis waar infrastructuur en energie samenkomen. Dat betekent ook dat partijen met elkaar moeten gaan samenwerken die dat tot nog toe niet zo vaak deden. We zien dit ook bij tunnels. We hebben het niet langer over een object, maar over een onderdeel van een systeem, waardoor infrastructuur en leefbaarheid in projecten samenkomen.
  • Een derde complicerende factor is de beschikbaarheid van mensen en middelen, of liever het gebrek daaraan. Ook dat gegeven noopt tot slimmere oplossingen en voedt de noodzaak tot structureel leren. Duurzaamheid en circulariteit zie ik niet per se als complicerende factor, omdat ambities op dat vlak vaak ook tot onverwachte koppelkansen leiden. Het is wél een belangrijke component in het leerproces dat we moeten doormaken. Duurzaamheid en circulariteit vergen niet alleen andere materialen en processen, maar vooral ook een andere manier van denken.
  • Een nog niet volledig geëxploreerde ontwikkeling betreft de digitalisering. Toepassing van BIM en robotisering bevorderen efficiëntie en industrialisatie. Onderdelen binnen het tunnelprogramma van het COB, zoals de ontwikkeling van digitale tunneltweelingen, zijn met het oog op beteugeling van de complexiteit zeer hoopgevende ontwikkelingen. Ontwikkelingen op het gebied van big data zullen tot nieuwe inzichten leiden. Tegelijkertijd leidt een meer datagedreven werkwijze tot verbreding van het aantal disciplines binnen projecten en een versterkte roep om interdisciplinaire samenwerking.”

Tussen willen en kunnen

“Leren en samenwerken. Niemand is erop tegen. Wie je het ook vraagt, iedereen ziet de noodzaak. Dat maakt de vraag waarom het niet altijd gebeurt, des te interessanter”, aldus Marcel Hertogh. “Ik hoor vaak: mijn project is uniek. Dat klopt. Elke opgave is weer anders: een andere locatie, andere spelers, andere oplossingen. Maar als we goed kijken, zien we dat ze toch wel erg op elkaar lijken. Veel is hetzelfde. Is de ene tunnel echt zoveel anders dan de andere? Minimaal tachtig tot negentig procent is bekend werk. Dat betekent dus dat we over en weer tussen projecten van elkaar kunnen leren. En hoe ga jij om met die tien tot twintig procent? Ook daar kun je van elkaar leren!”

“We krijgen gelukkig wel steeds meer inzicht in de voorwaarden voor leren over projecten heen. En we zien dat een aantal van die voorwaarden steeds beter en breder wordt ingevuld. Ten eerste is er sprake van toenemende bewustwording. We zien dat onder andere aan de belangstelling voor de resultaten van het kennistraject bij de Gaasperdammertunnel en de eerder uitgevoerde evaluatie van de Sluiskiltunnel. Opdrachtgevers en opdrachtnemers herkennen een gezamenlijk belang. Een tweede belangrijke voorwaarde is het structureel inbedden van individueel leren. Voor dat aspect is Neerlands Diep een gremium met toegevoegde waarde. Daar kan men inmiddels bogen op tien jaar opleidingen en praktijkprojecten op basis waarvan we belangrijke inzichten hebben gekregen in individuele leertrajecten en leren in projecten.”

“De conclusie is dat persoonlijke ontwikkeling leidt tot de bewustwording en gedragsverandering die nodig zijn om tot structureel leren te komen. Een belangrijke volgende stap is dat ook de markt structureel kiest voor individueel leren en overheid en markt open voor elkaar staan, zodat bewustwording en gedrag aan beide zijden van de tafel op gelijk niveau aanwezig zijn. De uitdaging voor de sector ligt verder in het dichten van de kloof tussen weten dat leren belangrijk is, en de gezamenlijke inspanning van opdrachtgevers en opdrachtnemers om leren structureel in te bedden. Ook de wetenschap kan en moet daarin een bijdrage leveren. We zien bij een leerproject als van de Gaasperdammertunnel dat die drie elementen – individueel leren, projectmatig samen leren (met link naar moederorganisaties) en wetenschappelijk analyseren en concluderen – bij elkaar komen en elkaar kunnen versterken.”

De uitdaging ligt in het dichten van de kloof tussen weten dat leren belangrijk is, en de gezamenlijke inspanning om leren structureel in te bedden.

Co-creatie aan de voorkant

“Het gezamenlijk inbedden van leren in projecten door opdrachtgevers en opdrachtnemers moet idealiter aan de voorkant van een project worden geregeld. Gezamenlijk leren in projecten is een vorm van co-creatie. Het recente onderzoek The co-creation of values-in-use at the front end of infrastructure development programs door Yan Liu en Alfons van Marrewijk laat zien dat co-creatiesessies aan de voorkant van een project bijdragen ​​aan de waarde van programma’s. In het abstract staat: ‘We hebben een actie-onderzoekbenadering gebruikt in combinatie met observatie van deelnemers, documentanalyse en interviews met deelnemers om de betrokkenheid van belanghebbenden te bestuderen in co-creatie-sessies aan de voorkant van een Nederlands programma voor infrastructuurontwikkeling. De bevindingen tonen aan dat de klant van plan was een waarde (value-for-firm) te realiseren die concurreerde met de waarden van marktpartners. Door deel te nemen aan co-creatiesessies met de klant, creëerden marktpartners en kennispartners drie reeksen waarden (gebruikswaarde): commerciële, intellectuele en samenwerkingswaarden.’ Die drie waarden zijn ook de ‘drivers’ voor projectleren. De commerciële waarde bestaat uit de toekomstige businesskansen die je samen creëert. De intellectuele waarde gaat over kennis delen, en de samenwerkingswaarde betreft het positieve effect op de onderlinge relatie. Dat laatste is ook wat we nadrukkelijk bij de Gaasperdammertunnel zien. Leren als gezamenlijk doel maakt je sterker, leidt tot betere prestaties én verbetert de samenwerking binnen het gehele project.”

“Samenwerking ligt in het centrum van projecten. Wanneer de projectomgeving is gericht op samenwerking, voelen teamleden zich thuis en kunnen zij hun ei kwijt. Bij de Gaasperdammertunnel zijn de projectmanagers verbinders die mensen inspireren om samen te werken om een ​​gemeenschappelijk doel te bereiken, ondanks verschillen in achtergronden, werkmethoden e.d. Zij laten zien dat een verbindende cultuur in projectteams niet alleen werkt om leren te bevorderen, maar ook om beter resultaten te boeken.”