Geslaagd congres COB en Geo-Impuls

Donderdag 31 oktober vond het COB-congres 2013 plaats, dat het COB samen met Geo-Impuls organiseerde. Ruim 400 mensen in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam werden getrakteerd op inspirerende praktijkverhalen over ondergronds bouwen. Verhalen waarin centraal staat hoe partijen gezamenlijk belangrijke vraagstukken aanpakken en geotechnische risico’s beheersen.

7 november 2013

Het COB-congres 2013 vond plaats in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. (Foto: Lieneke Koenen, COB)

Het congres startte met een plenair gedeelte. Na de openingswoorden van dagvoorzitter Frithjof de Haan gaf Merten Hinsenveld, directeur van het COB, een korte presentatie over ontwikkelingen bij het COB en in het ondergronds bouwen. Hij vertelde onder meer dat steeds meer partijen participeren in het COB-netwerk en ondergronds bouwen steeds belangrijker wordt: “Dat is niet verwonderlijk. Door stedelijke verdichting is er steeds minder ruimte bovengronds. Tegelijkertijd wordt veel belang gehecht aan het openhouden van de resterende ruimte. Dat leidt ertoe dat een groeiend aantal partijen nadenkt over het verplaatsen van functies naar de ondergrond.” Meer ondergronds bouwen vraagt volgens Hinsenveld om het beperken van faalkosten. Geo-Impuls speelt daarop in met het ontwikkelen van kennis en instrumenten om (geotechnische) risico’s goed te kunnen beheersen. Daarnaast zoeken partijen meer en meer naar integrale oplossingen in multidisciplinaire teams om problemen te voorkomen.

Terugblikken en vooruitkijken

Met trots schetste Hinsenveld een aantal ontwikkelingen binnen het COB. Zo start dit najaar het Kennisplatform Tunnelveiligheid dat de kennistaak van de onlangs opgeheven Commissie Tunnelveiligheid overneemt. Ook wees Hinsenveld op het gereedkomen van het afwegingskader ondergronds-bovengronds met de publicatie Zeven sleutels voor een waardevolle afweging. Vooruitkijkend naar de COB-activiteiten voor de komende jaren noemde hij het plan om een ‘koplopergroep tunnelveiligheid’ te starten en het opstellen van EMVI-criteria voor duurzaamheid in het kader van het project Rotterdamsebaan. Een ander initiatief is om de kosten en baten van ondergronds bouwen goed in kaart te brengen. En in 2017 wil het COB proberen om het World Tunnel Congress in Nederland te houden.

Na het verhaal van Hinsenveld sprak Frithjof de Haan achtereenvolgens met directeur-generaal Rijkswaterstaat Jan Hendrik Dronkers en Paul Janssen, projectdirecteur van de Rotterdamsebaan. Beide heren kwamen via een rode loper naar het podium, op de klanken van een op maat gemaakte versie van het nummer ‘Je kunt ook nooit eens rustig op een voetstuk staan’ van Acda en de Munnik.

Georisico’s, Bouwcampus en afwegingskader

Dronkers vertelde onder andere hoe Rijkswaterstaat georisicomanagement gaat inbouwen in het inkoopproces. Dat betekent dat opdrachtnemende partijen voortaan moeten aangeven hoe ze vermijdbare risico’s gaan voorkomen, bijvoorbeeld door meer grondonderzoek te doen of door extra aandacht te besteden aan monitoring. Een dergelijke werkwijze vraagt volgens Dronkers om begrip en vertrouwen bij zowel de opdrachtgevende als de opdrachtnemende partij. Zo stelde hij dat partijen niet alleen moeten laten zien wat ze kunnen, maar ook wat ze níet kunnen, dat Rijkswaterstaat zich meer moet gaan verdiepen in het businessmodel van opdrachtnemers en dat partijen moeten aangeven wat hen bindt.

Het bundelen van kennis op een bouwcampus vindt Dronkers een heel goed idee dat volgens hem zal leiden tot innovatie. Hij ziet de Bouwcampus dan ook als ’the place to be’. Om ervoor te zorgen dat dit kennisnetwerk goed van de grond komt, benadrukt hij het belang om te streven naar ‘gezamenlijkheid’. ‘Resultaten verbinden’, stelt hij. Dronkers pleit er daarom voor om bij het opzetten van de campus te beginnen op het operationele niveau en pas later het commitment van bestuurders formeel te regelen.

Over het gereedkomen van het afwegingskader ondergrond-bovengronds is Dronkers positief. “Lange tijd leek het te gaan om twee geloven: je had fanatieke voorstanders van ondergronds bouwen en felle tegenstanders. De ontwikkelde zeven sleutels maken de keuze voor een ondergrondse of bovengrondse variant toetsbaar. Dat is belangrijk. Bij elk project moet je vooraf nagaan wat de beste oplossing is. Natuurlijk is ondergronds bouwen vaak duurder, maar daar staat vaak winst op andere vlakken tegenover. Neem de A2-tunnel in Maastricht. Door het verkeer naar de ondergrond te verplaatsen, neemt niet alleen de ruimtelijke kwaliteit bovengronds enorm toe, maar ook de energie tussen partijen in het gebied. De omgeving is enthousiast en dat maakt de gekozen variant tot een gewilde oplossing”, aldus Dronkers.

Inzetten op duurzaamheid

Met Paul Janssen praatte De Haan over de Rotterdamsebaan. De aanbesteding van dit prestigieuze project met een tunnel in dichtbebouwd gebied start eind dit jaar met een voorselectie. Daarna volgen er in 2014 twee dialoogfasen. Bij het gunnen van het project zal niet alleen naar de prijs worden gekeken, maar ook naar vier andere aspecten: overlastbeperkende maatregelen, risicomanagement, systeemintegratie en duurzaamheid. Om dit laatste aspect te concretiseren, wil Janssen een expertgroep opzetten. Deze groep gaat onder leiding van Marcel Hertogh, de Delftse hoogleraar Integraal Ontwerp en Beheer, criteria ontwikkelen om de duurzaamheid van plannen te kunnen beoordelen.

Eeuwige roem

Het laatste onderdeel van het plenaire programma was de uitreiking van de Schreudersprijs 2013. Juryvoorzitter Johan Bosch gaf een korte toelichting op de vijf genomineerde projecten, waarna rijksadviseur Infrastructuur en Stad Rients Dijkstra de winnaar bekend maakte: de boortunnel van de Noord/Zuidlijn. “Dit project levert een belangrijke bijdrage aan ondergronds bouwen, omdat het aantoont dat het mogelijk is om zonder noemenswaardige problemen een tunnel door slappe grond te boren onder een dichtbebouwd gebied met monumentale panden”, legt Dijkstra uit.

Netwerk aan het woord

Na de prijsuitreiking startte het tweede deel van het programma met drie ronden parallelle presentaties. In drie zalen werden praktijkverhalen gedeeld over de thema’s ‘Zo gaan we veilig open!’, ‘Zo werkt Geo-Impuls!’ en ‘Zo gaan we om met techniek!’. Na afloop was er tijdens de borrel gelegenheid om na te praten.

Voor actieve COB-netwerkleden volgde tot slot nog een diner in Italiaanse sferen. Want COB-activeiten – zoals dit congres, maar ook alle initiatieven en projecten – zijn alleen maar mogelijk dankzij de inzet van onze participanten.

De tafels staan klaar voor de ruim 100 dinergasten. (Foto: Lieneke Koenen, COB)