(Geo)hydrologie
Bodem- en grondonderzoek
L520 – Interactie tussen twee geboorde tunnels
https://www.cob.nl/document/interactie-tussen-twee-geboorde-tunnels-2/
Auteur: W.H.N.C. van Empel, F.J. Kaalberg
Uitgever: CUR/COB
Uitgave: oktober 1999 | Geüpload op: 1 mei 2016
In deze studie zijn de verschillende fases, waarin twee in elkaars nabijheid gelegen tunnels zich van bouwfase (t=O) tot gebruiksfase (t=∞) bevinden een gefas...>>
Samenvatting
In deze studie zijn voor verschillende fases waarin twee in elkaars nabijheid gelegen tunnels zich van bouwfase (t=O) tot gebruiksfase (t=∞) bevinden een gefaseerde 2D eindige elementen berekening gemodelleerd. Middels een parameterstudie is de invloed van diepteligging , onderlinge afstand en gehanteerde groutdrukken op de krachtswerking van beide linings bepaald. Tevens is de invloed van de coniciteit van de TBM, die de eerst gebouwde tunnel op bovengenoemde afstanden passeert, gekwantificeerd.
Deze studie heeft een aantal interessante conclusies opgeleverd. De groutdrukken in de groutschil rondom de laatst aangelegde tunnel hebben zelfs voor minimale afstand tussen beide tunnels en gehanteerde minimale groutdrukken een gunstige invloed op de krachtswerking van beide tunnels. De coniciteit van de TBM die de eerste tunnel passeert heeft een nadelige invloed op de krachtswerking van de eerste gebouwde tunnel. Als de onderlinge afstand tussen beide tunnels toeneemt neemt deze ongunstig invloed sterk af.
De veronderstelde bandbreedte met betrekking tot de drukken in de onverharde groutschil rondom de laatst aangelegde lining levert volumeverliezen op van -0,4% tot 3.0 %. In de praktijk zal de kwaliteit van deze boorprestatie middels continue meting van zettingen dusdanig worden beheerst dat het optredende volumeverlies binnen de bovengenoemde grenzen blijft, zodat de aangenomen boven- en ondergrens met betrekking tot de gehanteerde groutdrukken de in de praktijk voorkomende groutdrukken meer dan dekken.