Dit document bevat een controle berekening van de ballasttank voor het afzinken van de tunnelelementen van de Calandtunnel.
Bij het afzinken van tunnelelementen worden ballasttanks toegepast om het gewicht van de tunnelelementen zodanig te maken dat deze afgezonken kunnen worden.
Normaliter maakt men gebruik van traditionele ballasttanks. Deze uitvoeringsmethode is echter tijdrovend en bewerkelijk. Daarom is er in dit geval gekozen voor een wateropslagtank, die wordt toegepast bij tuindersbedrijven voor het opslaan van regenwater.
In dit geval komt de tank, tijdens het onder een helling brengen van het tunnelelement, onder afschot te staan en zodoende is de waterdruk niet gelijk verdeeld over de wand. Daarom is onderzocht of de wanden deze ongelijkmatig verdeelde waterdruk kunnen hebben, als ze gevuld zijn met water en het element onder een helling is gebracht.
Om dat na te gaan is een proef met dit type wateropslagtank uitgevoerd. Hierbij is gemeten wat de vervormingen van de tank zijn bij verschillende waterniveaus, die tijdens het afzinken optreden. Vervolgens wordt het waterniveau extra verhoogd waarmee een extra veiligheidsniveau wordt gecontroleerd.
Naast het uitvoeren van deze schaalproef is door de fabrikant van de tank een sterkte berekening uitgevoerd. Ook is door CCT-OTAO de tank op een aantal punten gecontroleerd.
In opdracht van de Bouwdienst van Rijkswaterstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de afdeling Industriële Veiligheid van TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie een literatuur onderzoek gedaan naar de verhouding in het optreden van “warme” en “koude” BLEVE’s (“Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion”).
Deze vraag is relevant om bij de analyse van risico’s bij het vervoer van gevaarlijke stoffen door tunnels te kunnen vast te stellen of een kansreductie voor het optreden van een BLEVE bij transport van brandbare gassen en vloeistoffen mogelijk is door het toepassen van een sprinklerinstallatie in de tunnel. Een sprinklerinstallatie kan een warme BLEVE voorkomen, een koude BLEVE niet.
In totaal zijn 80 ongevallen gevonden tijdens het weg- en railtransport van tot vloeistof verdichte gassen. Hierbij zijn 39 BLEVE’s opgetreden.
Binnen het programma van het Centrum Ondergronds Bouwen (COB) wordt een belangrijke plaats ingenomen door de praktijkprojecten. Deze inspanningen zijn er op gericht om de kennis en ervaring die in ondergrondse werken wordt (of kan worden) opgedaan expliciet te maken, te systematiseren en, al dan niet in veralgemeniseerde vorm, beschikbaar te maken voor gebruik ten behoeve van toekomstige bouwprojecten, kennisvermeerdering en onderwijs.
Het COB heeft zich ten doel gesteld om de twee grote praktijkprojecten K100 (Tweede Heinenoordtunnel) en K300 (Botlekspoortunnel) te evalueren. De evaluatie richt zich op de aanpak, de effectiviteit, de efficiëntie en de meerwaarde van de praktijkprojecten, tot een inventarisatie van leer- en verbeterpunten en tot concrete aanbevelingen voor de aanpak van lopende en toekomstige praktijkprojecten.
In opdracht van de Bouwdienst van Rijkswaterstaat heeft TNO Technische Menskunde een onderzoek uitgevoerd naar de inrichting en indeling van hulpposten in tunnels.
In deze hulpposten moet de inrichting en indeling zodanig zijn, dat weggebruikers er snel en efficiënt gebruik van kunnen en zullen maken in geval van pech of brand, omdat daarover onzekerheid heerste bij de huidige hulpposten.
Uit een knelpuntenanalyse is een aantal aanbevelingen naar voren gekomen die experimenteel zijn getoetst. De aanbevelingen betroffen kleurgebruik, accentverlichting en afscherming. Met behulp van een proefopstelling die bestond uit een op maat nagebouwde hulppost, zijn bovendien observaties gedaan naar het gebruik van de post in het algemeen en het bedienen van bepaalde middelen, zoals brandslang en -haspel en handblusser in het bijzonder.
Geconcludeerd wordt dat de observaties er op duiden dat er extra tekstuele aanduidingen aangebracht dienen te worden op de verschillende middelen om misverstanden over het gebruik ervan te voorkomen.
In 1988 is gestart met de realisatie van het plan Sijtwende. Dit plan omvat de geïntegreerde ontwikkeling en realisatie in de gemeente Voorburg van 700 woningen, 10.000 m2 kantoorruimte en een gedeelte van Rijksweg 14 (tussen de Vliet en de spoorlijn Den Haag-Leiden) in combinatie met een hoogwaardige openbaar vervoerverbinding. De weg en de openbaar vervoerverbinding zijn van belang voor de ontsluiting van de VINEX-locatie Leidschenveen in het bijzonder en de bereikbaarheid van de regio Haaglanden in het algemeen.
Medio 1996 sluiten de vier partijen (Het Rijk, de Gemeente Voorburg, Stadsgewest Haaglanden en Sijtwende B.V.) een intentieovereenkomst voor de realisatie van het plan Sijtwende. De afspraken worden in hetzelfde jaar bekrachtigd in een Vierpartijenovereenkomst.
Aan Buck Consultants International (BCI) is gevraagd om de monitoring van de procesgang uit te voeren.
In dit rapport is de constructie van de sluitvoegkist berekend die bij de Calandtunnel toegepast wordt voor het realiseren van de sluitvoeg tussen de tunnel elementen e en f.
De sluitvoegkist bestaat uit een bodemschot, een dakschot en twee zijschoten, welke opgebouwd zijn uit een staalplaat, verstijfd met staalprofielen en een omranding. Ten behoeve van een waterdichte afsluiting is op het randprofiel een rubber fender aangebracht.
Beschouwd zijn belastingssituaties t.g.v. het hijsen van de bekistingsschotten, het aanspannen ervan op de tunnelelementen, het droogzetten van de sluitvoegruimte en tenslotte het volstorten van de sluitvoeg met beton. Uit de berekening volgen de vereiste staalprofielen, staalplaat, rubber fender en nog diverse voorzieningen.
In dit document zijn de tijdwaarnemingen en opmerkingen verwerkt die zijn geconstateerd tijden het afzinken van element C van de Calandtunnel.
Om een inzicht te verkrijgen hoe bij brand in een verkeerstunnel de rook zich verspreidt wordt in opdracht van Rijkswaterstaat door het Centrum voor Brandveiligheid een rekenmodel ontworpen. Met dit fysisch rekenmodel zal voor verschillende locaties in de tunnel de temperatuur, lucht- en rookstromen en de zichtlengte door de rook als functie van de tijd worden berekend.
In dit rapport zal allereerst een korte uitleg van de specifieke optische dichtheid worden gegeven. Daarna zal de meetmethode die bij het Centrum voor Brandveiligheid wordt gebruikt worden besproken en tenslotte de resultaten van de beproevingen te samen met de reeds uit eerdere onderzoeken bekende gegevens
In opdracht van Rijkswaterstaat wordt bij het Centrum voor Brandveiligheid een studie gemaakt naar de rookproblematiek bij brand in verkeerstunnels. Om de ontwikkeling van een brand in een tunnel en de verspreiding van de rook door de tunnel te beschrijven is een rekenmodel ontworpen.
De opzet van het rekenmodel is versimpeld weergegeven door middel van een stroomdiagram. Aan de hand van dit diagram wordt in dit rapport globaal de werking van het computermodel uitgelegd. Voor de onderdelen van het programma worden individueel de fysische achtergronden en wiskundige formulering gegeven.
Met het rekenmodel moeten de volgende belangrijke gegevens worden bepaald:
In dit document zijn de resultaten van de metingen en de gewichtsbepaling van element E en F van de Calandtunnel gegeven.
Gegeven zijn de afmetingen, volumes, kernboringen, soortelijk gewicht, volumes van de wapening, volumes van gestort beton en de vrijboorden van de twee elementen.
Dit document bevat het 3e beslisoverleg van Combinatie Calandtunnel over het transport van tunnelelement F (tweede bouwstroom) van de Calandtunnel. Hierbij wordt de weersvoorspelling gegeven tijdens het transport van dit tunnelelement.
Het document is in 2001 opgesteld door Combinatie Calandtunnel, tijdens de bouw van de Calandtunnel (nu bekend als Thomassentunnel).
In dit document zijn de tijdwaarnemingen en opmerkingen verwerkt die zijn geconstateerd tijdens het afzinken van element B van de Calandtunnel.
Zowel bij de Directie Zuid-Holland als bij de Bouwdienst bestaat er behoefte aan een evaluatie van de samenwerking tussen deze diensten in het kader van het project Sijtwende.
Het rijk heeft in 1997 met Sijtwende BV een contract afgesloten voor het ontwerp en de bouw van de Sijtwendetunnel. De taken van Rijkswaterstaat in dit project zijn verdeeld over twee directies: Directe Zuid-Holland is verantwoordelijk voor het algemeen contractmanagement en de financiële afhandeling en de Bouwdienst is verantwoordelijk voor het technische deel: het toezien op de ontwerp- en uitvoeringswerkzaamheden van de opdrachtnemer. Dit samenwerkingsverband is vormgegeven in een Beheersingsplan.
De aanleiding voor de evaluatie is enerzijds de nieuwe ontwikkelingen gaandeweg de uitvoering van het project en anderzijds het feit dat het bij de bouw van de Sijtwendetunnel om een samenwerkingsvorm met de markt gaat die relatief nieuw is voor RWS.
Dit document bevat het 2e beslisoverleg Combinatie Calandtunnel van tunnelelementen E (tweede bouwstroom) in 2000. Hierbij geeft het document achtergrondinformatie over de omstandigheden tijdens de transport van dit element.
Het document is in 2000 opgesteld door Combinatie Calandtunnel, tijdens de bouw van de Calandtunnel (nu bekend als Thomassentunnel). Eerst wordt er in een schema aangegeven wat de planning is tijdens de transport van het tunnelelement. Verder worden de weersvoorspellingen en waterstanden tijdens de transport besproken.
In dit document zijn de tijdwaarnemingen en opmerkingen verwerkt die zijn geconstateerd tijdens het afzinken van element D van de Calandtunnel.
Dit document bevat het beslisoverleg van de Combinatie Calandtunnel over het opdrijven en uitlieren van tunnelelementen E+F (2e bouwstroom) bij de bouw van de Calandtunnel.
Dit document bevat een planning en enkele weersvoorspellingen tijdens het opdrijven en het uitlieren van de betreffende tunnelelementen. Verder wordt een nalooplijst gegeven.
In dit document zijn de resultaten van de metingen en de gewichtsbepaling van element A en B van de Calandtunnel gegeven.
Gegeven zijn de afmetingen, volumes, kernboringen, soortelijk gewicht, volumes van de wapening, volumes van gestort beton en de vrijboorden van de twee elementen.
Dit document bevat het 2e beslisoverleg Combinatie Calandtunnel van tunnelelement C (eerste bouwstroom) in 2000. Hierbij geeft het document achtergrondinformatie over de omstandigheden tijdens de transport van dit element.
Het document is in 2000 opgesteld door Combinatie Calandtunnel, tijdens de bouw van de Calandtunnel (nu bekend als Thomassentunnel). De weersvoorspellingen en waterstanden tijdens de transport van tunnelelement C worden besproken.