De scope van een tunnelrenovatie zou beter vast te stellen zijn als monitoringsdata en kennis opgedaan bij eerdere renovaties goed kunnen worden meegenomen. Het COB-netwerk wil hiervoor een instrumentarium ontwikkelen. Dit rapport is een van de eerste onderzoeksresultaten. Het gaat in op een kennissysteem dat vakkennis en informatie uit allerlei bronnen expliciet maakt, combineert en op een gebruiksvriendelijke manier ontsluit. Hiervoor is onder meer een kennisdecompositie gemaakt en een programma van eisen opgesteld.
Dit is een van de detailrapporten bij de overkoepelende publicatie Instrumentarium SHA – fase 1.
De scope van een tunnelrenovatie zou beter vast te stellen zijn als monitoringsdata en kennis opgedaan bij eerdere renovaties goed kunnen worden meegenomen. Het COB-netwerk wil hiervoor een instrumentarium ontwikkelen. Dit rapport toont de uitkomsten van een onderzoek naar het gebruik van AI-technieken: machine learning en data analytics. Er zijn bijvoorbeeld al verschillende computertechnieken die kunnen helpen bij het opsporen van lekken in tunnels. Daarnaast biedt AI een goed toekomstperspectief als er meer data beschikbaar komt.
Dit is een van de detailrapporten bij de overkoepelende publicatie Instrumentarium SHA – fase 1.
Het COB-netwerk heeft dit digitale stappenplan ontwikkeld op basis van de eerdere Handleiding betrouwbaar ondergrondmodel. Deze aanpak sluit aan bij de verbreding van de COB-kennisbank die in het najaar van 2021 is afgerond. In dat project is de huidige kennisbank aangevuld met items (rapporten, websites, video’s, etc.) die relevant zijn voor de Basisregistratie ondergrond (BRO), wat betekent dat er ook veel geotechnische kennis is toegevoegd. Die kennis, of althans een deel daarvan, wordt via het stappenplan met elkaar in verband gebracht, toegelicht en ontsloten. Zo fungeert het stappenplan als extra toegangspoort. Het stappenplan is een groeiboek en kan gemakkelijk aangevuld en bijgewerkt worden.
Met meer dan een eeuw kennis heeft GDN een schat aan informatie en gegevens in huis, die ze graag zoveel mogelijk toegankelijk maakt. Iedereen die meer wil weten over de samenstelling of opbouw van de Nederlandse ondergrond en het Nederlandse deel van de Noordzee kan de gegevens opvragen of expertise inschakelen. GDN is georganiseerd in TNO en werkt aan uiteenlopende ondergrondgerelateerde vraagstukken.
De bodem onder onze voeten levert ons schoon water, energie en diverse delfstoffen. De opbouw en eigenschappen van de ondergrond bepalen hoe de ondergrondse ruimte gebruikt kan worden. Ook bepalen ze de kwetsbaarheid van bodem- en grondwatersystemen. De Geologische Dienst Nederland voert opdrachten uit voor de overheid en werkt samen met bedrijven en kennisinstituten.
Door trillingsprognoses zijn voorafgaand aan bouwactiviteiten de risico’s op schade dan wel hinder door trillingen te bepalen. Als er meer trillingsdata beschikbaar is, kunnen prognoses mogelijk verbeterd worden, wat leidt tot minder risico’s en lagere kosten. In dit project is onderzocht of bestaande modellen deze potentie hebben, waar de data dan aan moet voldoen en welke nieuwe technieken er zijn om met meer data voorspellingen te doen.
Bouwen in en op de ondergrond gaat gepaard met veel onzekerheden over het gedrag van de bodem. Er bestaan diverse rekenmodellen om trillingen als gevolg van funderingswerkzaamheden (heien of trillen) te voorspellen. Met het meest gehanteerde model (CUR166) zijn in dit rapport drie cases uitgewerkt om te bepalen wat de meerwaarde is van het beschikbaar hebben van een database met trillingsmetingen. Uit de cases, en een beschouwing van de toegepaste statistische methode, volgt dat het inzetten van trillingsdata leidt tot een veel kleiner invloedsgebied en predicties die beter bij de praktijk aansluiten.
In het rapport wordt ook toegelicht welke data nodig is om prognosemodellen te verbeteren, zoals de coördinaten van funderingselementen. Koppelingen met datasets zoals de Basisregistratie ondergrond (BRO), Basisregistratie adressen en gebouwen (BAG) en het Algemeen Nederlandse hoogtemodel (AHN) kunnen meer nuttige data opleveren, denk aan de koppeling van meetresultaten aan de bodemopbouw/grondeigenschappen en de afmetingen en bouwjaar van belendende panden. Dit geeft nog beter inzicht in het gedrag van de bodem en de overdracht van de trillingen.
Vele, zo niet alle, aan de bouw gerelateerde bedrijven zijn actief met het thema digitalisering. Uit lopende initiatieven is gebleken dat digitalisering in het vakgebied geotechniek kan helpen om de onzekerheden en risico’s die verbonden zijn aan het bouwen in en op de ondergrond te verkleinen. Uit onderzoek van het COB-netwerk blijkt dat er op dit moment met name veel te winnen is door het registreren en inzetten van monitoringsdata.
Monitoringsdata is – naast bodemonderzoek – naar verwachting zeer interessant en belangrijk voor geotechnisch specialisten is om onzekerheden te verkleinen en modellen te optimaliseren. Het rapport laat zien dat de maatschappelijke relevantie hiervan ook groot is. Onze infrastructuur is een van de economische pijlers en fundering voor de brede welvaart in ons land. Wanneer geotechnische modellen beter voorspellen, kan infrastructuur beter, efficiënter en met minder risico’s worden ontworpen, gebouwd en onderhouden. Monitoringsdata kan daar in potentie een grote bijdrage aan leveren.
In het rapport wordt een eenvoudige roadmap gepresenteerd als kapstok voor verder onderzoek. Voor twee veelvoorkomende en belangrijke situaties wordt het inzetten van monitoringsdata nader onderzocht: bij trillingen ten gevolge van het trillen of heien van funderingselementen, en bij zettingen ten gevolge van het aanbrengen van belastingen op de ondergrond. De technische onderzoeken gaan aantonen of voor beide onderwerpen (trillingen en zettingen) een proof-of-concept haalbaar is: of het mogelijk is om monitoringsdata te hergebruiken, welke data moet worden bewaard en in welk format.
Dit statusrapport Vernieuwing van verkeerstunnels in bedrijf van de STUVA-werkgroep Tunnelvernieuwing in bedrijf is deel 57 in de serie Onderzoek + Praktijk, Ondergronds Vervoer en Ondergronds Bouwen. Sinds 2010 hebben verschillende werkgroepen onder leiding van de Duitse Studievereniging voor Tunnels en Verkeersvoorzieningen vanuit uiteenlopende perspectieven gekeken naar vraagstukken van behoud, herstel en vernieuwing van verkeerstunnels voor spoor en weg. Deze werkgroepen waren samengesteld uit Oostenrijke, Zwitserse en Duitse bouwers en infrastructuurbeheerders, ingenieursbureaus, fabrikanten van mengmachines voor tunneltechnologie en vertegenwoordigers van wetenschap en onderzoek om een holistische kijk vanuit een breed scala aan perspectieven te garanderen. Een eerste evaluatierapport in 2011 ging over de sanering van spoortunnels. Dit werd in 2015 gevolgd door het tweede statusrapport met een gedetailleerde presentatie over het herstel van wegtunnels. In 2017 zijn in het derde beoordelingsrapport de reparatiestrategieën en -procedures voor verkeerstunnels van beide categorieën (spoor en weg) samengevat. Dit vierde beoordelingsrapport gaat over de vernieuwing van verkeerstunnels in bedrijf.
Deze website geeft een overzicht van alle waterschappen in Nederland. Het is mogelijk om op postcode te zoeken en vervolgens door te klikken naar de website van het betreffende waterschap.
De laatste jaren is voldoende gezegd over geotechnisch falen en bijbehorende kosten. Nu is het tijd voor oplossingen! GeoRM is daarbij van essentieel belang als werkproces met drie onderscheidende kenmerken: – Expliciet risicogestuurd werken: alle betrokken partijen gestructureerd, open communicerend, continue en lerend omgaan met de inherente geotechnische onzekerheid en daaruit voortkomende risico’s. – Toepassing van de geo-principes: deze principes worden per type en fase van een project en per rol, taak en verantwoordelijkheid, specifiek ingevuld. – Benutting van de specifieke kennis en instrumenten: deze worden getoetst, en waar nodig (door)ontwikkeld, in de twaalf werkgroepen van de Geo-Impuls.
Er is nader onderzoek gedaan naar het faalmechanisme piping. Dit is de eindpresentatie van dat onderzoek. Onderdeel van dit onderzoek is een case-studie naar dijkring 38 – Bommelerwaard. In dijkring 38 zijn bij het hoogwater van januari 2011 zandmeevoerende wellen opgetreden. Naar aanleiding van deze wellen heeft het waterschap Rivierenland een uitgebreid geotechnisch onderzoek uitgevoerd om een verklaring van deze wellen te vinden.
Archeologische resten dienen bij voorkeur in de bodem bewaard te blijven (behoud in situ). In die gevallen waar een vindplaats wordt bebouwd dient te worden besloten of de gevolgen voor de vindplaats acceptabel zijn. Om die beslissing gefundeerd te kunnen nemen, is kennis nodig van de invloed van bouw- en inrichtingswerkzaamheden op een archeologische vindplaats. Echter, veel factoren en processen kunnen hierbij een rol spelen en een overzicht ontbreekt. Deze notitie is bedoeld om informatie beschikbaar te stellen aan degenen die plannen maken of beslissingen nemen over bouwplannen op archeologische vindplaatsen.
In het kader van het Geo-Impulsprogramma “Betrouwbaar Ondergrond Model” is het pilotproject “BasisScenarioKaart A9 Gaasperdammerweg” uitgevoerd. Het hoofddoel is om in
het voortraject van de pilot een ondergrondmodel met de betrouwbaarheid ervan te presenteren. Het project BasisScenarioKaart t.b.v. de realisatie van de geplande landtunnel A9
Gaasperdammerweg is een zogenaamd pilotproject. Dit houdt in dat er nieuwe methode toegepast wordt. Een evaluatie van het pilotproject is gewenst om een analyse van het
project uit te voeren en te achterhalen waar er eventueel aanpassingen nodig zijn om bij een volgend project, waarbij de nieuwe methode wordt toegepast, een beter resultaat te behalen.
Deltares alsmede de vragende partij, Dienst Infrastructuur RWS, geven een evaluatie van het pilotproject.
Voor projecten met een ondergronds bouwdeel geldt dat de bandbreedte tussen succes en falen doorgaans groter is dan voor een bovengrondse bouwopgave. Dit is te verklaren door de complexiteit, stakeholders en risico’s die ondergronds bouwen met zich meebrengt. Zelden koppelt een opdrachtnemer terug aan planvormers over de ervaringen en leerpunten die hij bij de realisatie van een project heeft opgedaan. Men is alweer druk met het volgende project. Dat is zonde, want hoewel ieder ondergronds bouwproject zijn specifieke problemen en valkuilen kent, zijn er ook problemen die steeds opnieuw terugkeren. Hier is dus winst te behalen. Daarom heeft het COB ‘ontwerpende aannemers’ uitgedaagd om hun visie op ondergronds bouwen te verwoorden. Deze visie levert een bijdrage aan verdere professionalisering van de realisatie van ondergrondse bouwprojecten. Er worden verbeterpunten aangereikt om efficiënter te bouwen door faalkosten en realisatiekosten te reduceren. Ook worden kansen benoemd om de meerwaarde voor de omgeving en opdrachtgever te vergroten. De werkgroep is geformeerd vanuit het COB-platform Waardevol ondergronds ruimtegebruik. De visie richt zich op binnenstedelijk ondergronds bouwen in Nederland. Denk hierbij aan parkeergarages, kelders en ondergrondse uitbreidingen van publieke gebouwen. De grote tunnelprojecten (buiten de bebouwde kom) en kabels en leidingen vallen buiten de scope.
Onontplofte explosieven, uit de Eerste of Tweede Wereldoorlog, leveren een gevaar op als ze verplaatst of aangeraakt worden bij graaf- of baggerwerkzaamheden. Het onverwachts aantreffen van niet gesprongen explosieven tijdens graaf- of andere grondwerkzaamheden, kan zorgen voor gevaarlijke situaties voor werknemers en burgers. Ook kan het zorgen voor vertraging bij het uitvoeren van werkzaamheden. Een risicokaart voor explosieven kan burgers en bedrijven ondersteunen bij het voorbereiden van grond- en graafwerkzaamheden.
Loots Grondwatertechniek is een onafhankelijk adviesbureau gespecialiseerd in bemalingen en geohydrologie (grondwater). Grondwaterstandmetingen zijn noodzakelijk om te kunnen adviseren voor een bouwput, sleufontgraving, wateroverlast, barrièrewerking, etc. Sinds de wet “Gemeentelijke watertaken” en de “Waterwet” zijn er steeds meer online databases (grondwatermeetnetten) met peilgegevens van grondwater welke snel en makkelijk zijn te raadplegen. Dankzij de openbare gegevens van bevoegd gezag is het voor de opdrachtgever niet noodzakelijk om te investeren in een uitgebreid grond(water)onderzoek.
Het KNMI maakt klimaatscenario’s van een mogelijk toekomstig klimaat voor Nederland. Het Klimaatsignaal’21 is in oktober 2021 gepubliceerd. Medio 2023 verschijnen de KNMI’23-klimaatscenario’s, deze vervangen de KNMI’14-klimaatscenario’s (rapport mei 2014). Op deze pagina vindt u uitleg over de KNMI’14-klimaatscenario’s en kunt u de cijfers, grafieken en kaarten van deze klimaatscenario’s bekijken.
Het CROW-softwarepakket Keuzemodel wegconstructies (KMW) is een handig hulpmiddel bij de keuze uit verschillende funderingsoplossingen en wegverhardingen in asfalt, cementbeton en elementen. Het programma is bruikbaar voor vrijwel alle typen wegen, inclusief fietspaden.
Binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam zijn honderden grondwaterputten aanwezig. Een deel daarvan kan mogelijk gebruikt worden om het bestaande meetnet grondwaterkwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) uit te breiden. De geïnventariseerde grondwaterputten worden momenteel gebruikt om de grondwaterkwaliteit en/of de grondwaterkwantiteit te bepalen. Gemeten wordt op diepten (filterdiepten) die variëren van net onder het maaiveld tot tientallen meters daaronder. Dit blijkt uit een inventarisatie door het RIVM van de grondwaterputten in de vier grote steden, in opdracht van het ministerie van VROM.