Jonge vakmensen helpen faalkosten de (beton) wereld uit

De meeste ondergrondse bouwwerken bestaan voor een groot deel uit beton. Dus moeten we ook daar zoeken naar manieren om faalkosten te voorkomen. Volgens Frens Pries, directeur van de Betonvereniging, liggen de kansen echter niet alleen bij het materiaal zelf; de winst is juist te halen bij de mensen die ermee werken.

Er bestaat geen standaarddefinitie van faalkosten en Pries spreekt liever over vermijdbare kosten; kosten die achteraf helemaal niet nodig waren. Aangezien beton een grote rol speelt in ondergrondse bouwprojecten, lijkt het logisch om ook in de betonketen te zoeken naar manieren om faalkosten te reduceren. Is de betonwereld hier al mee bezig? Waar ontstaan faalkosten en wat is eraan te doen? Frens Pries, directeur van de Betonvereniging, heeft daar wel een mening over.

“Om maar gelijk met de kern van het probleem te beginnen: het zit hem vooral in de samenwerking. Naar mijn idee ontstaan faalkosten – of vermijdbare kosten – onder andere doordat de verschillende schakels in de bouwketen niet goed met elkaar samenwerken. Iedereen zit op zijn eigen eilandje en bij de overdrachtsmomenten gaat het altijd mis”, aldus Frens Pries.

Naast directeur van de Betonvereniging was Pries lector Nieuwe cultuur in de bouwketen aan Hogeschool Utrecht. In die hoedanigheid publiceerde hij in 2010 het artikel Hoe fragmentatie onze grootste vijand is geworden (zie hiernaast), waarin hij faalkosten koppelde aan versnippering in de bouwketen. Pries: “De sector werkte altijd als een soort dweilorkest; een losbandig clubje, maar het klinkt wel. Nu is het eerder een symfonieorkest met een groot (kritisch) publiek eromheen, zonder dirigent. Dat werkt niet. Er zijn tegenwoordig zoveel specialisten bij een project betrokken dat onderlinge afstemming gewoon cruciaal is. En daar zijn techneuten over het algemeen juist minder sterk in. Het lijkt wel of zij een probleem oplossen leuker vinden dan een probleem voorkomen, dus in dat laatste steken ze – al dan niet bewust – minder energie.”

Gelukkig is de nieuwe generatie ingenieurs volgens Pries beter in communiceren en meer naar buiten gericht. Dat merkte Pries onder andere bij organisatie van de Betondag op 15 november jl. “Het congres werd dit jaar mede georganiseerd door een groep young professionals. Die zijn veel meer in voor nieuwe dingen, ze denken breder en stellen zich open op. Samenwerken gaat dan vanzelf beter. Dit neemt overigens niet weg dat ouderen vaak over veel ervaring en kennis beschikken, die nog onvoldoende ontwikkeld is bij jonge mensen.”

Innovaties

Theoretisch is het dan een kwestie van geduld voordat faalkosten de wereld uit zijn. Bestaan er echter geen slimme innovaties die nu al kunnen helpen? Pries: “Jazeker, maar die worden nauwelijks gebruikt. Er kan veel meer dan mensen zich realiseren. We hebben vezelversterkt beton, ultra-hogesterktebeton, zelfhelend beton, hoogvloeibaarbeton enzovoort. Maar mensen kennen het niet of durven het niet te gebruiken. Innovaties worden meestal nog niet beschreven in voorschriften, er zijn geen leidraden of richtlijnen voor. Dus als je het wilt toepassen, moet je een opdrachtgever hebben met lef en een constructeur met zelfvertrouwen. De Gooisebrug in De Meern is hier een mooi voorbeeld van. Dat was de eerste voorgespannen brug in Nederland van zeer hogesterktebeton. En ondergronds is de gewapende onderwaterbetonvloer van het aquaduct in de N201 bijzonder. In plaats van twee vloeren, werd de wapening verwerkt in één vloer van onderwaterbeton. Een knappe prestatie, zeker omdat de vloer onder een helling werd aangebracht”, vertelt Pries.

De Spaanse architect Santiago Calatrava maakt vaak op spectaculaire wijze gebruik van materialen als beton. Hier is het vernieuwde station Luik-Guillemins te zien, waarbij Calatrava de parkeergarage in de heuvel heeft ingegraven. (Foto’s: Flickr)

De voorbeelden laten volgens Pries zien dat er genoeg betoninnovatie op de plank ligt. “De civiele technieksector is een technologische sector, daar wordt veel meer nieuwe technologie toegepast dan bijvoorbeeld in de woningbouw. Zo’n gewapende onderwaterbetonvloer is slimmer, goedkoper, duurzamer.”

Technische kennis

“Toepassing van nieuwe betontechnologie vergt kennis en lef. Er moet iemand zijn die zegt ‘Doen!’. Maar specialistische kennis sijpelt weg bij de grote opdrachtgevers, waardoor ze innovaties minder snel aandurven. Men neemt liever geen risico’s met de constructieve veiligheid. Zowel bij de opdrachtgever als bij de constructeur en de bouwer is daarom gedegen technische kennis nodig willen nieuwe technieken in praktijk worden gebracht”, aldus Pries.

Pries ziet nog een reden om meer nadruk te leggen op kennisontwikkeling. “De helft van alles wat we in de bouw uitgeven, gaat naar bestaande constructies”, stelt hij. “Technische kennis is daarbij onontbeerlijk. We hebben nog zo veel vraagtekens op het vlak van bestaande bouw: Hoe kunnen we meetresultaten van non-destructive testing op een eenduidige manier interpreteren? Hoe ga je om met het herbeoordelen van constructies waarvan geen archieven beschikbaar zijn? Er zijn een heleboel dingen waar we nooit aan gedacht hebben. Bij spoortunnels worden bijvoorbeeld hoogspanningsleidingen aan het plafond gemonteerd, vlakbij de wapening: krijg je dan geen versnelde corrosie? Daar weten we eigenlijk nog heel weinig van. Om zulke kwesties te onderzoeken, hebben we echte specialisten nodig.”

Trots

Investeren in kennis en vakmanschap is dan ook de belangrijkste boodschap van Pries. “We hebben jonge mensen nodig om onze sector te versterken. Ik weet dat tweeëntachtig procent van de middelbare scholieren interesse heeft in techniek en dat slechts dertien procent een technische studie kiest. Dat is zo zonde. We moeten als sector veel meer naar buiten treden, we mogen trotser zijn op wat we doen. Het is werk om ontzag voor te hebben, dat moeten we laten zien. We moeten ervoor zorgen dat civiele techniek door de maatschappij erkend wordt als een leuke, gave sector.”