'Ik wil weten wat er kunnen winnen door te denken vanuit kansen'

“Ik zie het lectoraat vooral als kern van een netwerk dat breed en integraal in de praktijk geworteld is”, zegt Geert Roovers, de kersverse lector Bodem en Ondergrond aan de hogeschool Saxion. Hij ziet het als een persoonlijke opdracht om studenten – zowel van het hbo als op universiteiten – warm te maken voor de ondergrond.

“We willen nieuwe wetenschappelijke inzichten vertalen naar praktisch toepasbare werkwijzen en onderwijsmodules”, aldus Roovers over de ambitie van het lectoraat. “Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan nieuwe governanceconcepten, adaptieve planning en de rol van data en sociale media. De output zal meer liggen in het empoweren van mensen dan in rapportages. Daarbij richten we ons op het huidige en het toekomstige werkveld en proberen we nieuwe inzichten ook te laten landen in het onderwijs. Met het lectoraat wil ik studenten enthousiast maken voor het thema door ze maatschappelijk relevante cases voor te houden. De resultaten komen beschikbaar voor het hoger onderwijs via publicaties en het Kennis- en Onderwijscentrum Bodem en Ondergrond voor het Hoger Onderwijs (KOBO).”

Het lectoraat is een initiatief van hogeschool Saxion en Antea Group. Beide organisaties vinden dat ‘de ontwikkeling van bodem en ondergrond meer en meer vraagt om regie, duurzame concepten en het verbinden van belangen.’ Als lector hoopt Geert Roovers een bijdrage te leveren aan een meer integrale benadering van bodem en ondergrond: “De ondergrond is een kleine wereld met veel specialismen. Dat leidt tot versnippering en verkokering, en dat wringt ten aanzien van de integraliteit die we in Nederland willen bewerkstelligen. We zien kansen om toch tot die integrale benadering te komen door aan te haken bij lopende thema’s, zoals bodemdaling, energietransitie en verstedelijking. Het is met name bij dat laatste thema dat er raakvlakken zijn met het COB. Zo willen het lectoraat en het COB ervoor zorgen dat nieuwe inzichten daarin ook werkelijk worden toegepast. Daarbij ligt het accent op de komende jaren, terwijl we tegelijkertijd voor de lange termijn willen bijdragen aan het opleiden van integraal werkende vakmensen.”

Verder kijken

Roovers noemt de rol van data en informatie als voorbeeld: “Op dat gebied gebeurt heel veel. Denk aan big data, datamining, sociale media, etc. Wij willen kijken naar de betekenis van deze ontwikkelingen voor het omgaan met de ondergrond. Ik ben ervan overtuigd dat de ontwikkelingen zo snel gaan, en dat de ondergrondopgaven zo complex zijn, dat centrale regie hierop contraproductief is. Iedere vraag heeft zijn eigen schaal en behoefte, en daardoor zijn eigen informatievraag. Maar hoe we die dan effectief gaan invullen? Dat triggert me. Daarbij komt dat de ondergrond onzichtbaar is. Data en informatie sturen het beeld van betrokkenen. Beleving en emotie spelen een grote rol. Dat betekent dat we dus ook naar de impact van storytelling in ontwerp en besluitvorming moeten kijken. Dat kan ertoe leiden dat we bewoners net zo belangrijk maken als deskundigen. Overheden kunnen dan in een vroeg stadium barrières wegnemen en de doorloop van projecten bespoedigen. Zo kunnen we zorgen voor meer flexibiliteit.”

Barrières wegnemen

“Vanuit het lectoraat willen we worst and best practices in beeld brengen en inventariseren welke deelbelangen in de weg zitten. Stel dat alle data van een project openbaar zijn. Wat zou dat dan betekenen? Daar willen we naar kijken, en onderzoeken wat je kunt winnen door te denken vanuit kansen in plaats van systemen. Een opgave kan zijn dat we de startsituatie rond het voornemen om CO2 op te slaan in de bodem onder Barendrecht als uitgangspunt nemen, daarbij alle mogelijke invalshoeken in kaart brengen en vervolgens met een aanbeveling komen over hoe je zo’n project kunt aanvliegen. Om zo projecten als in Barendrecht van een potentiële win-lose game naar een win-winsituatie te brengen.”

“Stel dat alle data van een project openbaar zijn. Wat zou dat dan betekenen?”

Studenten

In september 2015 is bij Saxion weer de minor Integrale gebiedsontwikkeling van start gegaan. Bodem en Ondergrond is een van de drie deelstromen van deze minor. Er doen dertig studenten van drie hogescholen mee. Vijf van hen hebben zich specifiek voor de minor Bodem en Ondergrond aangemeld. “Maar in de praktijk betekent het vooral dat het thema Bodem en Ondergrond, zowel in projecten als in lessen, is ingebed in het werk voor en door alle studenten en daarmee de hele groep van dertig bereikt”, aldus een eerste nieuwsbericht op de website van KOBO-HO een maand na de start van de minor. “De ervaring is dat de studenten in eerste instantie niet altijd de relevantie van bodem en ondergrond voor hun werk zien, maar na de colleges en na de start van hun praktijkopdracht snel doordrongen raken van de verwevenheid van ondergrondse kansen en mogelijkheden, en bovengrondse gebiedsontwikkeling.”

Dat geldt zeker voor Sven Robins. De vierdejaars student Stad en Streekontwikkeling aan de HAS Hogeschool in Den Bosch koos voor de minor Stadslab Stedelijke vernieuwing – De Diepte in! bij Saxion in Deventer, waarbinnen hij een opdracht van de coalitie Stevige stad op slappe bodem uitvoerde op het gebied van bodemdaling, waterbeheer en ruimtelijke ordening.

Enthousiasme voor de ondergrond deed Robins al eerder op. “Voor mijn studie aan de HAS heb ik tijdelijk voor de klas gestaan als leraar aardrijkskunde. Vanuit dat vakgebied heb ik de ondergrond altijd al interessant gevonden. Via de HAS kon ik me niet specifiek bezighouden met de ondergrond, maar kon ik wel sturen in mijn stagevoorkeur. In mijn derde jaar heb ik een projectstage gelopen bij de afdeling bodem bij Grontmij in Eindhoven. De projectopdracht richtte zich op het optimaliseren en efficiënter inrichten van het interne werkproces ondergrond. Paul Oude Boerrigter van Grontmij wees mij op de minor Bodem en Ondergrond. ‘Echt iets voor jou’, zei hij en daar heeft hij volkomen gelijk in gekregen. De minor vliegt voorbij. Na deze opleiding zou ik het liefst doorgaan in de ondergrond, maar ik weet nog niet of dat in werk of in een vervolgstudie zal zijn. Ik ben in ieder geval zo enthousiast geraakt dat op de HAS al werd gezegd dat men mij voor de klas moet zetten om andere studenten enthousiast te maken.”

KOBO