(Foto: Vincent Basler)

Het Maastrichtse stationsplein was jarenlang een jungle met kriskras gestalde fietsen. Een ondergrondse stalling met circa drieduizend plekken moet daar een einde aan maken. Bij de bouw werken de TBI-ondernemingen Mobilis en Timmermans- Infratechniek voor het eerst samen. Met succes.

Reizigers die het Maastrichtse station aan de westzijde verlaten, worden direct met de bouw van de fietsenstalling geconfronteerd. De route naar het centrum loopt via een brede verplaatsbare loopbrug over de bouwkuip. Vanaf deze brug hebben ze goed zicht op de werkzaamheden. Volgens Jos Timmermans, directeur van Timmermans Infratechniek, is hier bewust voor gekozen: “Doordeweeks passeren hier dagelijks ongeveer 33.000 treinreizigers. Die mensen willen zien wat er gebeurt en hebben vaak vragen. Daarom hebben we geregeld een medewerker op de brug staan, die deze vragen kan beantwoorden. Verder hebben we begin december in de Stationsstraat een uitkijktoren geplaatst zodat geïnteresseerden de voortgang van de bouw kunnen volgen.”

De loopbrug (traversebrug) kan enkele meters worden opgeschoven om in de bouwkuip ruimte te maken voor werkzaamheden. (Foto: TBI)

“We bouwen terwijl alle activiteiten op en rondom het station gewoon doorgaan”, vertelt Ron Hiel, projectmanager bij Mobilis. “Dat betekent enerzijds dat we ervoor moeten zorgen dat de vele treinreizigers zo min mogelijk last hebben van de bouw. Daarnaast moeten we regelen dat bussen en treinen kunnen blijven rijden, winkels en hotels goed bereikbaar blijven en de hinder voor de omgeving minimaal is. Dat is de reden dat we ’s ochtends pas om negen uur mogen beginnen en uiterlijk om zeven uur ’s avonds moeten stoppen. Dat was even wennen, maar inmiddels ben ik ervan overtuigd dat je deze werktijden bij alle projecten in binnensteden zou moeten hanteren. Je veroorzaakt echt veel minder overlast voor de omgeving en voor jezelf heeft het ook voordelen. Na negenen zijn de forenzen weg en je kunt ook nog eens bijna het hele jaar bij daglicht werken.”

Expertise invliegen

De bouw van de Maastrichtse fietsenstalling is het eerste grote project waarbij Mobilis en Timmermans samenwerken. Hiel verwacht dat dit in de toekomst veel vaker zal gebeuren: “De laatste jaren zie je steeds meer dat aanbestedingen worden gewonnen door grote infrabedrijven. Als relatief klein bedrijf kom je er nauwelijks meer tussen. Als TBI-dochters kunnen we onze kansen vergroten door samen met ‘familieleden’ als TBI Infra op te trekken en onze expertise te bundelen. Op die manier creëren we een schaalgrootte die voordelen biedt. Door onze krachten te bundelen kunnen we niet alleen een compleet project aanpakken, maar ook veel eenvoudiger expertise en menskracht ‘invliegen’. Bijvoorbeeld als we tijdelijk een extra calculator of constructeur nodig hebben.”

“Behalve voor onszelf heeft de samenwerking tussen Mobilis en Timmermans ook voor onze opdrachtgever voordelen”, vervolgt Hiel. “Doordat wij allebei een TBI-onderneming zijn, hebben we geen tegengestelde belangen. De opdrachtgever heeft hierdoor in feite maar met één partij te maken, wat voor hem prettig is bij eventuele discussies. Timmermans vult aan: “Onze slogan is ‘Samen wat kan, apart wat moet’. Die slogan komt voort uit het besef dat je als opdrachtnemer veel meer te bieden hebt als je je partner kent, respect hebt voor de ander en elkaars kennis benut.”

Als voorbeeld van het benutten van elkaars kennis noemt Hiel de expertise van Timmermans met grondkerende constructies en de ervaring van dit bedrijf met de Maastrichtse ondergrond: “In het referentieontwerp werd voor de fietsenstalling uitgegaan van diepwanden. Wij hebben bewust een andere keuze gemaakt. Timmermans wist namelijk door eerdere werken dat in Maastricht het risico op lekkage bij diepwanden groot is door de aanwezigheid van vuursteenlagen en karstgaten. Daarom hebben wij gekozen voor zogeheten CSM-wanden. De kans op lekkage is bij deze wanden minimaal en ze zijn ook nog eens goedkoper. En bij het aanbrengen treedt nauwelijks geluids- en trillingshinder op.”

Timmermans vult aan: “De CSM-wanden hebben we aangebracht tot circa tien meter onder het maaiveld. Na het aanbrengen van de stalen profielen hebben we stempels geplaatst en de grond, deels nat, tot zes meter beneden maaiveld ontgraven. De volgende stap is het storten van het onderwaterbeton. Voor deze klus mogen we ‘s nachts doorwerken omdat we totaal 2.400 vierkante meter moeten storten.”

(Foto: Aron Nijs Fotografie)

Uitdagend

Hiel: “Als het onderwaterbeton is uitgehard, verwijderen we de stempels en brengen we vanaf een ponton trekankers aan. Vervolgens pompen we het water uit de kuip en storten we tegen de CSM-wanden de definitieve betonnen wanden en brengen we de kolommen aan. Ook het dak storten we ter plekke. De verbinding tussen een prefabdak en de wanden is altijd kritisch en leidt vaak tot lekkages. Een in het werk gestort dak kent die risico’s niet. De ingang van de stalling wordt uitgerust met rolbanen en komt in de middenberm van de Stationsstraat te liggen.”

Beiden vinden het een uitdagend project. Timmermans: “Niet alleen het werken in een intensief gebruikte omgeving is een uitdaging, maar ook de zeer beperkte ruimte waarover we beschikken op de bouwplaats. De schuttingen om het project staan op de CSM-wanden en alleen aan de noordzijde van de bouwkuip hebben we een klein werkterrein. Daardoor is de logistiek steeds een enorme puzzel. Daar komt de relatief korte tijd die we hebben om het project uit te voeren nog eens bij. Afgelopen voorjaar zijn we begonnen met de voorbereidende werkzaamheden zoals het verleggen van de kabels en leidingen en najaar 2017 moet de stalling klaar zijn. Dat is spannend, maar als het deze winter niet hard gaat vriezen, moeten we volgend jaar september kunnen opleveren. En zoals het er nu uitziet zonder een millimeter zetting in de omgeving.”