Verbinden is het toverwoord

Toekomstbestendig ruimtegebruik vereist oog voor de ondergrond. Dat besef dringt bij steeds meer partijen door. Bij de gemeente Den Haag heeft dit geleid tot het aanstellen van John Nieuwmans als adviseur Ondergrond en Duurzaamheid. Met de interactieve warmte- en koudekaart van de gemeente als startpunt, gaat hij zorgen dat de ondergrond voortaan bij alle plannen goed wordt meegenomen

Zijn officiële aanstelling heeft hij nog niet, maar Nieuwmans is al wel gevraagd de taken op te pakken die bij zijn nieuwe functie horen. Hij werkte jaren in de gebiedsontwikkeling, waarbij hij veel aandacht besteedde aan duurzaamheid en de ondergrond. Nieuwmans: “Ambtelijk is het rond. De directeuren van de dienst Duurzaamheid en de dienst Stadsontwikkeling hebben hun akkoord gegeven. Mijn definitieve benoeming volgt als de Haagse collegeonderhandelingen zijn afgerond en er een nieuw college zit. Tot die tijd kan ik met een financiële bijdrage van het Stadsgewest Haaglanden aan de slag.”

Voorbeeld

“Als stadsgewest zijn we er al langer van overtuigd dat het belangrijk is om de ondergrond bij ruimtelijke processen vanaf het begin af aan mee te nemen”, licht Marinus Stulp van Haaglanden toe. “Vanuit die overtuiging hebben we vorig jaar herfst een masterclass Ruimte en ondergrond georganiseerd voor medewerkers van de gemeente Den Haag. Een belangrijke uitkomst was dat de ondergrond alleen vroegtijdig wordt geagendeerd als er een ‘ondergrondregisseur’ is die bij ieder plan de mogelijkheden en onmogelijkheden van de ondergrond inbrengt. Verder kwamen we tot de conclusie dat een visie op de ondergrond erg wenselijk is.”

Stulp vervolgt: “In de praktijk zien we echter dat gemeenten nog nauwelijks het initiatief nemen om een dergelijke beleidsvisie te ontwikkelen en een ondergrondregisseur aan te stellen. Om hen daartoe te stimuleren en te tonen wat de voordelen zijn, hebben we besloten een voorbeeldproject uit te voeren in Den Haag. Voor dit project sluiten we aan op het Haagse energiebeleid dat erop gericht is om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Vervolgens hebben we gekeken wie de rol van ‘ondergrondregisseur’ het beste op zich kan nemen. Daarbij kwamen we al vrij snel uit op John Nieuwmans. Hij heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met het agenderen van de ondergrond en heeft het vermogen om mensen te enthousiasmeren en te laten samenwerken. Dat maakt hem de aangewezen persoon.”

Keuzes maken

Een belangrijk onderdeel van het Haagse beleid om in 2040 klimaatneutraal te zijn, is een uitbreiding van de warmtedistributienetten. Deze netten wil de gemeente gebruiken om duurzame warmte en koude naar energiegebruikers te transporteren. “2040 lijkt misschien nog ver weg, maar om onze doelstelling van klimaatneutrale stad te halen, moeten we nu al aan de slag”, stelt Nieuwmans. “Een voorbeeld. Een deel van het gasleidingennetwerk in de stad nadert het einde van zijn levensduur en netbeheerder Stedin wil de komende jaren beginnen met een grootschalige vervanging. Als wij willen verduurzamen en op termijn het gasverbruik drastisch willen terugdringen, is dit het moment om met Stedin in gesprek te gaan. Waar willen we straks nog wel gasleidingen en waar niet meer?”

Nieuwmans: “Een ander voorbeeld. In het centrum zijn inmiddels vrij veel kantoorgebouwen die gebruik maken van een warmte- en koudeopslagsysteem. Dat zorgt voor een forse energiebesparing. Om in de toekomst nog meer gebruik te kunnen maken van dit soort systemen, moeten we op korte termijn keuzes gaan maken. Tot nu toe zijn het vrijwel allemaal individuele systemen. Als we daar mee blijven doorgaan, bestaat het gevaar dat de de verschillende systemen elkaar negatief gaan beïnvloeden. Bijvoorbeeld omdat een koude bron te dicht bij een warme bron komt te liggen. Daarom overwegen we om in het centrum over te gaan naar een zonering met een zone met alleen warme en een zone met alleen koude bronnen. In combinatie met een collectief warmte- en koudenet kunnen we dan alle gebruikers van warmte en koude voorzien.”

Van kansenkaart tot masterplan

“Om dit soort keuzes goed te kunnen maken, hebben we de afgelopen tijd een digitale warmte- en koudekaart ontwikkeld. Hierop is nu nog vooral aangegeven op welke locaties er vraag is naar warmte en koude. De komende tijd willen we deze kaart verder uitbouwen tot een interactieve kansenkaart. Een van onze ideeën is dat mensen straks op een gebouw of wijk kunnen klikken en dan te zien krijgen hoe het energiegebruik is en welke mogelijkheden er voor duurzame energie zijn. Daarnaast gaan we de kaart voorzien van alle relevante informatie over de ondergrond. Waar liggen alle ondergrondse kabels en leidingen? Op welke locaties is de bodem verontreinigd of moet rekening worden gehouden met archeologische resten? Waar zijn warmte- en koudeopslagsystemen kansrijk en waar aardwarmte? En hoe zit het met het grondwater?”

“De kansenkaart moet uitgroeien tot een soort masterplan voor de ondergrond, waarmee partijen zoals nutsbedrijven, woningcorporaties en burgers, vooruit kunnen kijken. Neem de aanleg van een warmtenet. Een externe partij zal hier alleen in willen investeren als het zeker is dat er op termijn ook voldoende vraag naar warmte is. Als we in een wijk individuele verwarmingssystemen op termijn willen uitbannen om de lokale luchtkwaliteit te verbeteren, moeten we dat dus aangeven op de kaart. Dat geldt ook als we samen met een woningbouwcorporatie in een bepaalde buurt de woningen beter willen gaan isoleren. Immers, zulke maatregelen zijn van invloed op de warmtevraag. Ook is het belangrijk om geplande werkzaamheden zoals herbestrating of rioolvervanging op de kaart te zetten, zodat partijen werkzaamheden kunnen combineren. Als een straat toch al open gaat, kan de gemeente bijvoorbeeld een leiding voor een warmtenet laten aanbrengen, die pas in een later stadium wordt aangesloten.”

Toverwoord

“Verbinden is de komende tijd het toverwoord”, zegt Stulp. “Belanghebbenden bij elkaar brengen en mensen vanuit verschillende disciplines over de ondergrond laten nadenken. Nu gaan projecten soms niet door omdat er op een budget van enkele miljoenen euro’s een paar ton tekort is. Zeker als het projecten zijn die bijdragen aan onze verduurzamingsdoelstellingen, is dat zonde. Ik ben ervan overtuigd dat er meer mogelijk is als je partijen weet te verbinden en kunt laten zien dat combineren iets extra oplevert en ervoor zorgt dat ook hun ‘plan’ beter wordt.”
Nieuwmans: “Het lijkt mij goed als er bij elk bouwplan een soort marktplaats voor de ondergrond komt. Een plek waar bijvoorbeeld een private partij kan aangeven dat ze een ondergronds energiesysteem of een parkeergarage wil realiseren. Dat brengt partijen bij elkaar en vergroot het bewustzijn dat de ondergrond kansen biedt.”

Nieuwmans vervolgt: “Op dit moment wordt de ondergrond alleen nog incidenteel meegenomen bij projecten. Het is de bedoeling dat dit verandert en we niet langer afhankelijk zijn van toevalstreffers, die vaak zijn terug te voeren op de persoonlijke inzet van mensen. Als gemeente moeten we structureel regie gaan voeren op de ondergrond. Aan mij de taak om dat vorm te geven. Een uitdagende klus, die zeker niet eenvoudig zal zijn. De uitgangspunten zijn echter goed. Niet alleen wil de gemeente Den Haag de mogelijkheden die de ondergrond biedt voortaan nadrukkelijk meenemen, ze heeft er ook bewust voor gekozen om bij het benutten van de ondergrond de prioriteit te leggen bij het verduurzamen van de energievoorziening. Dat schept duidelijkheid voor alle partijen.”