Risico’s delen leidt tot forse besparingen

ProRail heeft met een innovatieve aanbestedingsmethode bijna vijftig procent kunnen besparen op de uitvoeringskosten voor zo’n zeventig kleine faunapassages onder spoorwegen. Een vernieuwende, uitgebalanceerd aanbestedingsvorm waarbij het primaire doel van ProRail als opdrachtgever – minder risico’s en kostenreductie – wordt bereikt en de aannemer tegelijkertijd veel meer ruimte heeft voor zijn activiteiten.

De bijna zeventig faunapassages die ProRail wil aanleggen zijn allemaal bouwwerken in de grond met de daarbij behorende risico’s. In overleg met marktpartijen is een alliantie-achtige samenwerkingsvorm gevonden waarbij opdrachtgever en aannemer een aantal risico’s delen en een groot deel van de organisatorische voorbereiding bij de aannemer ligt. Onderdeel van het contract is een risico-stelpost, waarvan opdrachtgever en opdrachtnemer aan het eind van de rit het niet gebruikte deel samen mogen delen. Het is een vernieuwende, uitgebalanceerd aanbestedingsvorm waarbij het primaire doel van ProRail als opdrachtgever – minder risico’s en kostenreductie – wordt bereikt. Tegelijkertijd krijgt de aannemer veel meer ruimte voor zijn activiteiten. De gekozen oplossing kwam mede in overleg met marktpartijen tot stand. De markt bleek enthousiast over het concept en heeft massaal op de aanbesteding ingeschreven. Het werk is begin juli 2012 gegund aan Heijmans Civiel BV uit Rosmalen.

Aanleg van faunapassages

Bij het verbinden van natuurgebieden wordt onderscheid gemaakt in grote faunapassages als ecoducten die ook geschikt zijn voor herten, reeën en wilde zwijnen en kleine faunapassages voor dieren als de otter, das, marterachtigen, bunzing, hermelijn, wezel, egel, ringslang en amfibieën. Kleine faunapassages zijn tunneltjes onder auto- of spoorwegen en looprichels in bestaande watertunneltjes. Her en der in het land zijn dergelijke kleine faunapassages al aangelegd. Er is nu nog geen inzicht op de effecten op de verschillende populaties. Monitoringsonderzoeken hiertoe kosten veel tijd. Wel is duidelijk dat de dieren de passages snel weten te vinden. Sporen wijzen uit dat nieuwe passages vrijwel direct na aanleg in gebruik worden genomen.

Heijmans Civiel gebruikt voor het aanleggen van de vijftig onderdoorgangen de open front boortechniek. Projectleider Bobby Ham: “Die techniek heeft alleen als nadeel dat je niet onder grondwaterniveau kunt boren, maar dat is hier niet of nauwelijks aan de orde. Wellicht moeten we in een enkel geval lichte bemaling toepassen, maar we kunnen voor alle passages dezelfde boortechniek inzetten.”

De innovatieve aanpak werd uit noodzaak geboren, blijkt uit de toelichting van Camiel Meijneken, projectmanager bij ProRail Projecten. “In de budgetberekening wordt voor organisatiekosten uitgegaan van een vast opslagpercentage op de geraamde bouwkosten. Het probleem bij deze kleine faunapassages is dat de organisatorische inspanningen per object niet veel afwijken van die van grote projecten. Met andere woorden: we kwamen geld tekort voor zaken als overleg met grondeigenaren, regelen van toegang, inventarisatie van kabels en leidingen en andere voorbereidende werkzaamheden.”
“Het financiële probleem hebben we gekoppeld aan potentiële uitvoeringsrisico’s. Die doen zich voor als aanleg van een faunapassage technisch niet mogelijk is vanwege bijvoorbeeld een te hoge grondwaterstand. Of als landeigenaren niet willen meewerken aan toegang tot de locatie. Of als in de uitvoering de belasting van het milieu, bijvoorbeeld door de inzet van zwaar materieel in ecologisch waardevolle gebieden, niet aanvaardbaar is.”

(Foto’s: Flickr)

Vooruitstrevend opdrachtgeverschap

Bobby Ham, projectleider afdeling boortechniek van Heijmans Civiel roemt ProRail voor de vooruitstrevende aanpak. “Het is zeer vooruitstrevend dat ProRail het heeft aangedurfd om met de markt in discussie te gaan over de beste oplossing. Daardoor kun je problemen vooraf tackelen. We hebben vooraf heel veel documenten gekregen op basis waarvan we een goede berekening konden maken.”

Uitbreidingen

“De gevonden aanbestedingsvorm is anders dan een volledige alliantie met gedeelde risico’s, omdat dat voor deze toepassing een te grote organisatievorm zou zijn. Dit contract is in de basis een standaard design-en-constructcontract met een aantal uitbreidingen. We stellen functionele eisen. Na deskresearch hebben we in totaal 3.600 documenten met alle informatie over milieukwaliteit, locatietekeningen, informatie over grondeigendom et cetera, verzamelden die goed gestructureerd gekoppeld aan een duidelijke vraagspecificatie. Daarbij hebben we de aannemende partij veel uitvoeringstijd gegund, zodat men de in omvang toch redelijk beperkte werken naar eigen goeddunken in de eigen werpprocessen kan integreren en toch rekening kan houden met het feit dat treinvrije periodes voor dit type werkzaamheden ook nog aan de orde zijn .”

In het contract zijn vier gedeelde risico’s benoemd. Het aanleggen van de faunapassages kan onmogelijk blijken of duurder uitvallen doordat:

  • benodigde vergunningen of ontheffingen niet worden afgegeven;
  • het bevoegd gezag extra maatregelen oplegt;
  • schade aan flora en fauna dreigt te ontstaan en compenserende maatregelen nodig zijn;
  • het werkterrein is onbereikbaar als gevolg van gebrek aan medewerking van grondeigenaren.

Camiel Meijneken: “Onderdeel van de aanbieding was een risicomanagementvisie, waarin kandidaten moesten aangeven hoe zij met de genoemde risico’s dachten om te gaan. De aangedragen oplossingen hebben voor dertig procent de gunning bepaald. Omdat we bij deze risico’s afhankelijk zijn van derden, gaat het in het contract om een inspanningsverplichting en niet om een resultaatverplichting. De aannemer kan aanspraak maken op het risicopotje van een half miljoen euro om de risico’s te elimineren. Wat overblijft van dat potje delen we aan het eind van de rit tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.”

(Foto’s: Flickr)

“Het contract omvat 72 voorzieningen, waaronder twintig looprichels. Daarmee lossen we circa dertig MJPO-knelpunten op. Er is een tweede fase op komst, waarin we nog eens twintig knelpunten willen oplossen. Tot en met december werken we aan de planontwikkeling voor die tweede fase, waarna er een beschikkingsaanvraag naar het ministerie gaat. Met de nieuwe aanpak kunnen we de kosten voor dat deel nu beter inschatten en blijven we vermoedelijk onder het hiervoor binnen het Meerjaren-programma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) gereserveerde bedrag.”