Links Johan Galjaard, rechts Hans van Heeswijk. (Foto: Vincent Basler)

“Ik heb ook aan grote ondergrondse parkeergarages gewerkt, maar dan maak je in feite een grote bak en that’s it. Hier is ieder hoekje anders, ieder hoekje moet je uitzoeken”, aldus Johan Galjaard van ingenieursbureau ABT. Het uitzoeken en puzzelen met architect Hans van Heeswijk heeft het ontwerp van het vernieuwde Mauritshuis tot leven gebracht.

Sinds 27 juni 2014 hoeven bezoekers het Mauritshuis niet langer via de dienstingang aan de zijkant te betreden. In plaats daarvan dalen ze vóór het gebouw af naar de nieuwe ondergrondse foyer, die de verbinding vormt naar de bijgevoegde vleugel aan de overkant van de straat. Hoewel een verbouwing van een dergelijk bekend gebouw, op een locatie als deze, moeilijk geruisloos kan verlopen, scheelde het weinig. Het project is binnen budget en volgens de planning gerealiseerd, terwijl de uitbreiding niet gering is. Architect Hans van Heeswijk ontwierp een ondergrondse ruimte van negenhonderd vierkante meter, op de plek van bestaande kelders en onder op staal gefundeerde zeventiende-eeuwse panden. Het welslagen is voor een groot deel te danken aan een goede samenwerking met de technisch adviseurs, waaronder Johan Galjaard van ABT.

Elkaar inspireren

“De opgave was behoorlijk complex door het ontwerp en de situatie ter plekke”, vertelt Van Heeswijk. “Je hebt dan goede en ervaren mensen nodig, alleen dan krijg je het voor elkaar. Zo zijn we uitgekomen bij ABT.” De twee bureaus hebben vaker samengewerkt, onder meer bij het Graphic Design Museum in Breda, waar ook een ondergrondse uitbreiding plaatsvond.

Galjaard: “Je spart met elkaar, je wilt elkaar inspireren. De architect heeft plannen, beelden en ideeën, en vanuit de techniek heb ik beperkingen of ook ideeën: soms kan er meer dan de architect bedenkt.” Dat laatste was bijvoorbeeld het geval bij de hal onder het voorplein van het Mauritshuis. In eerste instantie had Van Heeswijk daarin kolommen geplaatst, zodat de structuur van de bestaande kelders zo veel mogelijk intact kon blijven. Galjaard zag echter mogelijkheden om op relatief eenvoudige wijze de binnenstructuur te verwijderen en een nieuw dek te maken dat de hele ruimte overspant. “Kolommen waren hierdoor niet meer nodig en dat geeft veel meer mogelijkheden voor de hal”, aldus Galjaard.

De nieuwe ondergrondse foyer. (Foto: Luuk Kramer)

Ook de trap op het voorplein is gezamenlijk in elkaar gepuzzeld. Waar Van Heeswijk zocht naar een minimale constructie vrij in de ruimte, keek Galjaard naar de stabiliteit, die lastig te garanderen is bij een zwevend ontwerp. Ronde buizen bleken de oplossing. Die losten mede het probleem op van een andere technisch adviseur: Arup, die ervoor moest zorgen dat de traptreden zowel verlicht als verwarmd zouden zijn. Dankzij de buizen is de bedrading nu geheel onzichtbaar.

Op die manier laveerden de partijen door het project. Van Heeswijk: “Een architect wordt ingehuurd om voor een bepaald budget en een bepaald programma de meest optimale oplossing te bedenken. Dat betekent dat je steeds kijkt hoe ver je kunt gaan. Een cassetteplafond bleek bijvoorbeeld te kostbaar, dus dat zijn prefab liggers geworden, maar we hebben er wel weer extra daglichten in kunnen maken. Uiteindelijk kom je zo tot een optimaal ontwerp.” Galjaard vervolgt: “Het vereist wel dat je als architect en adviseurs goed met elkaar overweg kunt én dat je allemaal al in een vroeg stadium de consequenties overziet van de ideeën en adviezen die je neerlegt. Het gaat enerzijds om schetsen en ideeën, maar anderzijds moet er voldoende kennis achter zitten, zodat je uiteindelijk beslissingen kunt nemen en kunt trechteren naar de ideale oplossing.”

Risico’s

Volgens Van Heeswijk en Galjaard draaide het om continu afwegen waaraan je je geld gaat besteden en welke risico’s je nog aanvaardbaar vindt. In dat opzicht vinden ze het project niet anders dan anders. Maar de risico’s waren bij dit project wel erg groot. Galjaard: “Je werkt hier aan en te midden van gebouwen waaraan schade domweg geen optie is. Het zijn allemaal monumentale, bijzondere panden; de kleinste verzakkingen kunnen funest zijn. Je moet dus kiezen voor technieken waarvan je weet dat de risico’s klein en beheersbaar zijn. En kiezen voor partijen waarvan je weet dat ze in staat zijn om met de risico’s om te gaan. Aannemer Volker Staal en Funderingen is onder meer hierop geselecteerd. ”

Samen zijn de partijen tot spectaculaire oplossingen gekomen, zoals voor de nieuwe lift bij het bordes van het Mauritshuis. De constructie is in de media al vaak uitgeroepen tot een van de hoogtepunten van de verbouwing. Als nietsvermoedende bezoeker zie je in de hal opeens de vloer omhoog komen gevolgd door mensen in een glazen lift. Het resultaat van een gezamenlijk proces, vertellen Van Heeswijk en Galjaard: “Monumentenzorg was vrij streng ten aanzien van die lift; de tochtsluis achter de ingang bleef eigenlijk als enige plek over. Maar dan moest de liftschacht zes meter onder de zeventiende- eeuwse gevel worden gerealiseerd. Door met elkaar te overleggen – wat kan er wel, wat kan er niet – zijn we er gaandeweg uitgekomen en hebben we zoiets bijzonders kunnen realiseren.”