Reactie Maurits de Hoog

De reactie van prof. ir. Maurits de Hoog op de visie van Annemarie Jorritsma. Maurits de Hoog is hoogleraar stedebouwkundig ontwerpen stad en regio, en voorzitter van de afdeling Urbanism, Faculteit Bouwkunde TU Delft.

“In de najaarseditie van De Onderbouwing stond een interview met burgemeester Annemarie Jorritsma van Almere, waarin zij onder meer zegt: ‘In deze stad is omgevingssensitiviteit lang een overbodige eigenschap geweest. Men kon werken in het greenfield. Een paradijs voor ingenieurs. Gelukkig zijn wij ontworpen door ingenieurs uit Wageningen. Want o wee, als men dat destijds aan Delft had gevraagd. Dan hadden we nu een compacte stad gehad. Het is aan Wageningen te danken dat we een landschapsstad hebben.’

‘De uitspraak van burgemeester Jorritsma is

tenminste verbazingwekkend.’

Dit is een merkwaardige uitspraak, die niet van historisch inzicht getuigt. De Rijksdienst IJsselmeerpolders (RIJP), die aan de wieg van Almere heeft gestaan, was een bolwerk van allerlei soorten ingenieurs; uit Wageningen, maar vooral ook uit Delft. Naast vele civiel ingenieurs, die zich bezighielden met infrastructuur en water, kende de RIJP ook een paar Delftse stedebouwers, waaronder Dirk Frieling, Teun Koolhaas, Jan-Frans den Hartog en Brans Stassen. Stedebouwkundigen die ook wel ’the founding fathers’ werden genoemd en die voor een deel later ook in dienst van de nieuwe gemeente aan Almere hebben gewerkt.

Halverwege de jaren ‘60 was al duidelijk dat er voor de IJsselmeerpolders een grotere verstedelijkingsvraag was weggelegd dan daarvoor werd aangenomen. Binnen de RIJP is een grote groep, voornamelijk jonge mensen met die opgave aan de slag gegaan. Daarin vond je ingenieurs van allerlei opleidingen. Zij hebben in de eerste helft van de jaren zeventig de plannen voor Almere gemaakt. Gezamenlijk en vanuit verschillende disciplines werd gewerkt aan het concept van een landschappelijke, meerkernige stad. Teun Koolhaas noemde het uitgangspunt voor dat concept ‘Het geluk van de tuin’, naar het beeld van de Amerikaanse suburbs, waar het bezit van een eigen stukje groen rond het huis het verschil moest maken. Uit dat uitgangspunt blijkt ook dat ingenieurs er ook toen al op getraind waren om te werken vanuit het belang van burgers en van de samenleving. De uitspraak van burgemeester Jorritsma is daarom tenminste verbazingwekkend.”