Met vijf tafels vol enthousiaste gasten, ambassadeurs en coördinatoren werd het Diner van de Ondergrond ook dit jaar een succes. Iedereen discussieerde actief mee en we hebben dan ook veel suggesties en ideeën opgehaald. Die zijn we nu aan het inventariseren, zodat we een kennisagenda kunnen opstellen. Naar verwachting leest u hier meer over in het cahier dat in juni verschijnt. Voor nu alvast vijf impressies:

Tafel 1: Kabels en Leidingen

Ambassadeur: de heer ing. J. Verburg, Havenbedrijf Rotterdam
Coördinator vanuit het COB: de heer ing. R.A. van Ravesteijn

Met het artikel Geen planontwikkeling zonder visie op kabel- en leidinginfrastructuur van ambassadeur Sjaak Verburg als inspiratie, hebben we met elkaar gediscussieerd over trends in de maatschappij, de betekenis hiervan voor ondergronds bouwen en de mogelijke bijdrage van COB.

  • De druk op beschikbare ruimte in de ondergrond neemt toe. Dit is met name het geval in bestaande (bebouwde) gebieden die herontwikkeld gaan worden. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan grootstedelijke gebieden, maar ook aan de middelgrote steden waar oude (opgelegde) ruimtebeperkingen invloed hebben op de herontwikkeling.
  • We moeten grootschalige en kleinschalige energiesystemen meer integreren. Dat betekent dat private en publieke netwerken gekoppeld moeten worden. Ook is hiervoor een intensiever gebruik van de ondergrond in de stad nodig.
  • Om duurzame oplossingen te creëren, moeten we de boven- en ondergrond als gelijkwaardig beschouwen en integraal ontwerpen. Hiervoor moeten we in vroege planfase de juiste disciplines bij elkaar brengen. Zo komen we niet alleen tot duurzaam gebruik van de ondergrond na aanleg, maar ook in de beheersfase (optimalisatie van een ontwerp). Daarmee kan bijvoorbeeld het bundelen van kabels en leidingen naar een nieuwe dimensie getild worden.
  • We moeten bestaande grenzen en traditionele patronen doorbreken door ontwikkelaar en gebruiker (privaat en particulier) aan de basis van het plan te laten staan. De ontwikkeling moet daarnaast plaatsvinden onder regie van het publieke domein, waarbij (stimulerende) voorwaarden aan de markt meegegeven worden, maar niet de oplossing voorgeschreven is. Zo kunnen nieuw ontwikkelde technologieën ook kansen gegeven worden. Aandachtspunt hierbij is dat overheden vertrouwen moeten hebben in een markt die oplossingen ontwikkelt en aandraagt. De markt zelf zal daarmee moeten leren omgaan.

Om aan deze trends te werken en een bijdrage te leveren, moeten we ons vooral richten op het bewustwordingsproces van de maatschappij, de discussies in platformverband en kennisontwikkeling. Daarbij kunnen we leren van internationale kennis en toepassingen. We moeten nieuwe vormen publieke en private samenwerking onderzoeken en stimuleren. Ook betrokkenheid bij voorbeeldprojecten is van belang.

Tafel 2: Ordening en Ondergrond

Ambassadeur: mevrouw prof.dr. J.M. Cramer, Universiteit Utrecht
Coördinator vanuit het COB: mevrouw ir. J.E. van den Berg

Aan deze tafel diende de visie van Jaqueline Cramer, uitgewerkt in het artikel Het is goed om in de discussie vanuit de ondergrond te vertrekken, als startpunt van de discussie. Het werd een inspirerend en levendig gesprek, waarin alle gasten een bijdrage leverden. De volgende aandachtspunten kwamen naar voren:

  • Er is sprake van verstarring door specialismen en complexiteit: mensen richten zich steeds meer op een specifiek vakgebied, wat lastig is voor gebiedsontwikkeling (waarbij veel verschillende vakgebieden een rol spelen en integraliteit juist van belang is). Het is daarom noodzakelijk om echt samen te werken, open te staan voor elkaars belangen en ambities en nieuwe allianties durven aan te gaan. We moeten van ‘ouder-kindrelaties’ overgaan op de ‘volwassen-volwassenrelaties’.
  • Ruimtelijke ontwikkelingen spelen zich steeds meer af binnen bestaand stedelijk gebied. Dit is complex en vraagt om vernieuwende aanpakken en creatieve en innovatieve oplossingen. Het is van belang om druk te creëren. Dit gebeurd al door de nadruk op bestaand stedelijk gebied te leggen. Er is behoefte aan een nieuw financiële instrumentarium om deze binnenstedelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Daarbij zal men bij inbreiding meer verticaal dan horizontaal moeten denken, waardoor ondergronds bouwen een prominentere rol krijgt. Dit om de kwaliteit van de leefomgeving te versterken.
  • Er is behoefte aan een inhoudelijke visie. Van daaruit kan invulling gegeven worden aan ontwikkelingen. Daarnaast moet een onafhankelijke regisseur vanuit deze inhoudelijke visie de ontwikkelingen sturen.
  • Duurzaamheid speelt niet langer alleen op gebouwniveau, maar veel meer op gebiedsniveau. Een gebiedsgerichte duurzame aanpak is noodzakelijk om de duurzaamheidsambities te laten slagen.
  • Er is behoefte aan een beter inzicht in systemen die de ondergrond in kaart brengen. Op basis daarvan en op basis van de inhoudelijke visie kan en wil de markt initiatief nemen in ontwikkelingen. Hier ziet het netwerk een rol voor het COB. Mogelijk kan gewerkt worden aan een ‘kadaster van de ondergrond’.

Rode draad door de discussie was de mentaliteitsverandering die nodig is doordat de ruimte steeds schaarser wordt. We moeten creatiever denken, de onder- en bovengrond integraal ontwikkelen en meer (en beter) samenwerken. Daarnaast zijn er nieuwe instrumenten nodig – bijvoorbeeld voor de financiering en governance. Volgens de gasten moet het COB hierbij een proactieve rol aannemen en het netwerk inspireren. Laat zien hoe ondergronds bouwen kan bijdragen aan oplossingen voor de schaarse ruimte.

Tafel 3: Tunnels en Bouwputten

Ambassadeur: de heer W.J. van Niekerk, Koninklijke BAM Groep
Coördinator vanuit het COB: mevrouw ir. B.M. Berkhout

Met als uitgangspunt het artikel Langetermijnafwegingen werpen een ander licht op het prijskaartje voor ondergronds bouwen van ambassadeur William van Niekerk ontstaat al voor het opdienen van het diner een levendige discussie. Alle gasten aan de tafel leveren een substantiële bijdrage. Een aantal highlights:

  • Op energiegebied ontwikkelen de mogelijkheden van warmte-koudeopslag en geothermie zich snel. Men ziet kansen om de ruimte onder bestaande infrastructuur hiervoor te benutten.
  • In een duurzame leefomgeving is niet alleen duurzaam bouwen de uitdaging, maar zeker ook het duurzaam gebruik van de constructie. Door naast een businesscase ook een energiecase te ontwikkelen, waarbij de hele levenscyclus van de constructie wordt meegenomen, krijgt duurzaamheid een prominentere rol.
  • Kun je energie genereren met ondergronds bouwen? Wordt in de toekomst, in synergie met de energie-genererende kas, ook de energie-genererende tunnel ontwikkeld of kan energie worden teruggewonnen bij bijvoorbeeld het maken van diepwanden? Enerzijds is de visie dat précompetetief onderzoek het begin kan zijn van verdere ontwikkelingen op dit gebied. Anderzijds is men van mening dat juist het starten van voorbeeldprojecten de ontwikkeling kan versnellen.
  • Een kwalitatief hoogwaardig afwegingskader is essentieel. Nu komt ondergronds bouwen vaak pas aan de orde als het bovengronds niet kan. Boven- en ondergrond moeten tot een eenheid verbonden worden en onderlinge kansen moeten worden benut.
  • Doordat projecten multifunctioneler worden, neemt ook het aantal partijen dat betrokken is bij de ontwikkeling toe en wordt de bestuurlijke inrichting complexer. Hierbij is een goede afstemming tussen veel verschillende partijen en integratie van de kennis van verschillende disciplines een succesfactor.
  • Er is behoefte aan een visie op het gebruik van de ondergrond in stedelijk gebied. Locale ondergrondse projecten worden steeds complexer door het grote aantal objecten dat al in de bodem aanwezig is. Men pleit voor een langetermijnvisie. Hierbij geldt wel de waarschuwing niet te verzanden in verder toename van regelgeving. Uiteindelijk moet de complexiteit van de (ondiepe) ondergrond worden teruggebracht.

De discussie strekte zich uit tot de naamgeving van het platform en het COB. In de afgelopen jaren is vooral kennis ontwikkeld op het gebied van ondergronds bouwen. In de toekomst ligt de nadruk naar verwachting meer op ondergronds ruimtegebruik. Daarom wordt voorgesteld de volgorde in de naam van het COB te veranderen naar Nederlands kenniscentrum voor ondergronds ruimtegebruik en ondergronds bouwen.

Tafel 4: Veiligheid en Veiligheidsbeleving

Ambassadeur: de heer ir. E.W. Worm
Coördinator vanuit het COB: de heer ir. M.F. Ruland

Meer is niet altijd beter! zo luidde het artikel van ambassadeur Evert Worm. Op zijn visie volgde een geanimeerde discussie, waarin interessante zaken naar voren kwamen die voor de nabije toekomst meer aandacht lijken te verdienen:

  • Er overheerste een algemeen gevoel van niet langer stapelen van nog meer veiligheidsmaatregelen. De deelnemers zijn het er in grote mate over eens dat optimalisatie van bestaande systemen en het adequaat functioneren daarvan meer aandacht verdient. De wens komt naar voren om hierin ook de aannemerij mee te laten denken en werken.
  • Standaardisatie is een goede zaak, maar vergeet niet waarom een standaard is zoals hij is, zodat hij met verstand wordt toegepast: borg de kennis! En houd het eenvoudig, vooral voor operators en hulpverlening.
  • Ten aanzien van menselijk gedrag worden als suggestie genoemd om, zoals in Frankrijk, tunnelveiligheidskennis op te nemen in de rijopleiding van professionals zoals chauffeurs van taxi’s, bussen en trucks.
  • Er blijkt veel interesse in onderzoek gericht op tunnels in stedelijk gebied. Vooral in stedelijk gebied is er sprake van ruimtedruk en er moet worden voorkomen dat ontwikkelde standaarden, richtlijnen en denkwijzen voor rijkswegtunnels ongenuanceerd en zonder nadere beschouwing op stadstunnels worden losgelaten. Het lijkt zinnig om een concreet projectplan op te zetten en belangstellenden te benaderen. De problematiek van de luchtkwaliteit rond tunnelmonden moet hierbij nadrukkelijk als onderzoekselement worden meegenomen.
  • Kijk voor ontwikkelingen en oplossingen ook rond in de industrie en het buitenland. Bovendien liggen in het buitenland kansen (onze veiligheidskennis als exportproduct).
  • Het gezelschap ziet duidelijk de uitdaging om het COB een broedplaats van kennis en kennisontwikkeling te laten worden. Samenwerking met marktpartijen wordt sterk aangeraden (o.a. met Uneto-VNI) omdat samenwerking aan gezamenlijke belangen meer waarde oplevert.

Tafel 5: Ondergronds bouwen algemeen

Ambassadeur: de heer prof.ir. J.W. Bosch, TU Delft
Directeur van het COB: de heer dr.ir. M. Hinsenveld, MCM

Uitgangspunt van het gesprek aan deze tafel was het opiniestuk Het denken vanuit schaarste blijft de belangrijkste opgave van ambassadeursvoorzitter Johan Bosch. Hierin onderscheidde Bosch verschillende trends, waarover de gasten met elkaar in discussie gingen.

  • Decentrale energieontwikkeling (en decentralisering in het algemeen) is in opkomst: wat zijn de gevolgen hiervan voor kabels en leidingen? We moeten onderzoeken op welke manier decentralisatie kan bijdragen aan een oplossing voor de ondergrondse infrastructuur. Ontstaan er nieuwe mogelijkheden?
  • Om politieke interesse voor ondergrondse oplossingen te creëren, moeten we meer allure en aandacht geven aan wat we kunnen. Laat bestaande oplossingen zien, promoot voorbeeldprojecten.
  • Het is van belang een conceptuele structuur in de ondergrond aan te brengen. Geen regels, maar aandacht voor de manier waarop kabels en leidingen te combineren zijn. We moeten gebruikers van de ondergrond faciliteren en een governance structuur opzetten.