Het Rotterdamse ideeënlab

Niet droogoefenen, maar meteen ‘voor het echie’. Studenten die de minor Integrated Infrastructure Design (IID) volgen, houden zich bezig met de echte uitdagingen in de stad Rotterdam. “We vragen aan studenten hoe we de stad beter kunnen maken, want wij zijn altijd op zoek naar verbeteringen”, legt architect en IID-inspirator Marc Verheijen uit. “Wij brengen de vraagtekens in kaart en brengen die vervolgens het onderwijs in.”

Marc Verheijen verzorgde een presentatie in het parallelprogramma van het COB-congres op 8 december 2016 in Delft. Daar deed hij zijn visie op mobiliteit, ‘infratecture’ en onderwijs uit de doeken. Zijn gehoor bestond voor zeker een derde uit geïnteresseerde studenten. “Als gemeente Rotterdam investeren we in onderwijs, omdat we willen dat studenten onderzoek doen naar de actuele vraagstukken uit de Rotterdamse praktijk. Tegelijkertijd is het een middel om talenten te scouten en oude rotten binnen de eigen organisatie op te frissen. Studenten stellen vragen uit nieuwsgierigheid en onbevangenheid. Met een antwoord in de trant van ‘zo doen we dat nou eenmaal’ kom je niet weg. Wil je daar goed mee omgaan, dan moet je als organisatie scherp zijn. Dat is wat er nu gebeurt.”

Verheijen betitelt Rotterdam als ‘stad van mogelijkheden’ en geeft tegelijkertijd aan dat die mogelijkheden niet langer verkend en uitgewerkt worden binnen de eigen organisatie. De stad biedt de ruimte aan anderen (burgers, bezoekers, ondernemers, bedrijven) om mee te denken. Een actieve rol voor IID-studenten past daarin. In zijn presentatie liet Verheijen een vlekkenplan van de stad zien. Daarin geen concrete projecten, maar aandachtspunten, infrastructurele knopen en ontwikkelkansen. “Zo’n kaart laat bijvoorbeeld zien wat we missen aan openbaar vervoer en waar kansen liggen om de infrastructuur te verbeteren. Maar we gaan niet langer zeggen hoe het moet. De vlekken geven aan op welke plekken in de stad de gemeente wil meewerken aan nieuwe ontwikkelingen. Wie daaraan een bijdrage kan leveren, mag zich melden.”

Met de Kaart van de Stad laat de gemeente Rotterdam de transitie zien die de stad in de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. De kaart wordt gebruikt om vooruit te kijken: hoe kunnen de kwaliteiten van Rotterdam op de lange termijn worden geborgd, wat is daarvoor nodig? (Afbeelding: pagina uit brochure Kaart van de Stad)

Een echte brug

De infraverbeterkansen laten zien dat Rotterdam behoefte heeft aan twee nieuwe stadsbruggen. Studenten van de minor IID konden onbevangen onderzoek doen naar mogelijke oplossingen. Marc Verheijen: “De gemeente werkt daarin mee als contentpartner, omdat we echt wat willen met de inzichten van de studenten.”

Hij noemt het onverwachte idee om een nieuwe brug te combineren met een nieuw metrostation, Erasmus Plaza. “We zijn heel erg blij met dergelijke ideeën, omdat het helpt in het nadenken over ontwikkelingen in de stad. De studenten zijn enthousiast omdat we als gemeente nauw betrokken zijn in het proces naar mogelijke oplossingen en vragen stellen. Ze doen geen onderzoek naar wat al gedaan is, maar zijn bezig met een soort pre-projecten, waarbij de ideeën die ontstaan, de aanzet zijn voor de volgende IID-groep. Daarbij zetten we echte praktijkprofessionals voor de groep. We vragen niet de communicatiemedewerker om een toelichting te geven, maar nodigen het hoofd stedenbouw uit, of de vastgoedmanager of een topconstructeur, zodat de studenten nauwkeurige antwoorden krijgen. Dat maakt het interessant voor studenten en houdt mij fris.”

Infratecture

De minor is niet alleen gericht op technische uitdagingen, maar ook op architectuur en ruimtelijke inpassing. Daarmee sluit de opleiding naadloos aan op Verheijens visie op wat hij infratecture noemt. In zijn presentatie lichtte hij dat toe met een verhaal over het belang van infrastructuur in de vormgeving van de stad.

“In tegenstelling tot mobiele, nomadische samenlevingen die helemaal geen infrastructuur nodig hebben, heeft de moderne mens zich vastgezet op één plaats. We wonen op plekken waar bereikbaarheid en verbinding het meest belangrijk zijn. We hebben infrastructuur gebouwd die het mogelijk maakt maximaal gebruik te maken van de machines die we voor onze mobiliteit hebben ontwikkeld. Maar ook op plekken die beeldbepalend zijn. Infratecture is een pleidooi voor het integreren van infrastructuur en architectuur. Het gaat om meer dan iets van A naar B brengen. Infrastructuur is verbonden met de manier waarop wij samenleven. Voor werk, bewegen, voortplanting, in alles zijn we afhankelijk van onze infrastructuur. Die bepaalt onze actieradius en kleurt onze samenleving.”

“Los van de generieke eigenschappen van infrastructuur, zoals je die in COB-publicaties tegenkomt, heeft infrastructuur ook typisch lokale elementen. Het geeft vorm aan de samenleving. Positief, zoals de bruggen in Venetië, maar ook negatief in situaties waar de optelsom van infrastructuur leidt tot plekken waar je vooral niet wil zijn. Infratecture gaat over het beter invullen van de integrale opgave. In Rotterdam hebben we dat opgelost door openbare ruimte te benoemen als ontmoetingsruimte, waardoor meer zaken dan asfalt en verlichtingsniveau een rol spelen in de ontwikkelingsopgave.”