Inpassing wegtunnels stedelijk gebied

Tunnels in stedelijk gebied vormen een bijzondere categorie tunnels. Inpassing is vaak extra complex, en regels en richtlijnen voor de veiligheid van rijkswegtunnels zijn niet per definitie toepasbaar. Het COB onderzoekt welke vraagstukken er precies leven en hoe deze aangepakt kunnen worden. Vervolgens zal het COB, mogelijk in samenwerking met andere partijen als het KPT, hier invulling aan geven. 

Voor lange tunnels is er een uitgebreid besluitvormingsproces gedefinieerd en is vastgelegd hoe de veiligheid beschouwd en geanalyseerd moet worden. Voor korte tunnels (50 tot 250 meter) is wellicht niet alles even relevant en toepasbaar. Datzelfde geldt voor stadstunnels; ook daarvoor is onduidelijk in hoeverre regels en richtlijnen van Rijkswaterstaat hierop van toepassing zijn. Stadstunnels wijken op sommige punten af van grote tunnels in het rijkswegennet. In een tunnel op de snelweg mag je bijvoorbeeld 100 of 120 km/u en in de stad meestal 50 of 70 km/u: dit heeft invloed op de veiligheid en daardoor misschien ook op de maatregelen die in de tunnel nodig zijn. Een ander verschil is het inpassen van in- en uitvoegstroken. Bij Rijkstunnels wordt aangeraden dit niet direct voor, na of in de tunnel te doen, maar in de stad is dit lastig te realiseren terwijl de noodzaak vaak juist groter is.

Voortgang

Tijdens de werkgroepbijeenkomst op 2 september 2013 is vastgesteld waar momenteel de grootste behoeften liggen:

  • Uitleg Warvw
    Behoefte aan uitleg over betekenis van de vernieuwde Warvw in relatie tot niet-rijkswegtunnels.
  • Uitleg LTS
    Behoefte aan uitleg over de betekenis van de landelijke tunnelstandaard (LTS) in relatie tot niet-rijkswegtunnels
  • Betekenis Warvw en LTS
    Behoefte aan uitleg over de betekenis van de vernieuwde Warvw en de LTS ten aanzien van inpassingsvraagstukken in stedelijk gebied.
  • Aanvullende kennis
    Behoefte aan (aanvullende) kennis voor inpassingsvraagstukken in stedelijk gebied.

Voor elk van deze punten is gekeken naar de mogelijke oplossingen, zoals het organiseren van workshops en het verzamelen en ontsluiten van (bestaande) kennis. Samenwerking met het KPT ligt hierbij voor de hand, omdat dit platform juist bezig is vragen en antwoorden op het gebied van tunnelveiligheid te verzamelen.

In juli 2016 is het project stopgezet. Na de nodige inspanningen vanuit het netwerk en het COB, blijkt het vooralsnog niet mogelijk om een breed gedragen publicatie over de inpassing van tunnels in stedelijk gebied te produceren. De inzichten die op dit vlak bestaan bij de mensen die hebben bijgedragen aan het project, liggen in feite niet ver uiteen, maar het bleek nog een te grote stap om dit eenduidig op papier te krijgen. Via de platforms en andere projecten en initiatieven zal het COB het onderwerp blijven volgen, zodat er wellicht in de toekomst alsnog een vervolg aan het project kan worden gegeven.

Historie

Het onderwerp werd eind 2010 onder de aandacht gebracht op het Technologiesymposium, waarna er in 2011 verschillende werkgroepen van start gingen. Ondertussen werkten het ministerie van IenM en Rijkswaterstaat intensief aan de wet- en regelgeving voor veiligheid van tunnels in het rijkswegennet en onderzocht de VNG de impact van de nieuwe regelgeving op niet-rijkstunnels (tunnels in beheer van gemeenten, provincie of private partijen). Vanwege deze ontwikkelingen werden er binnen het COB nog geen concrete projecten opgestart.

Inmiddels hebben de VNG en het Interprovinciaal Overleg (IPO) aangegeven dat zij niet zullen overgaan tot het opstellen van een standaarduitrusting. Daarnaast is eind 2012 het Platform Veiligheid bij het COB van start gegaan, waar het inpassen van tunnels in stedelijk gebied een veel genoemd onderwerp werd. Zodoende werd er alsnog een project opgezet.

Deelnemers