Groeiboek Bomen, kabels en leidingen
Nu met AI-functie!
Groeiboek Bomen, kabels en leidingen
Nu met AI-functie!
Zoeken in groeiboek
Filters
Dagelijkse quiz
Kwis - Groeiboek Bomen, kabels en leidingen
15 september 2025
Stelling /
Ga naar het groeiboek
1552355

Participeren?

Het groeiboek heet niet voor niets groeiboek: de inhoud kan à la minute bijgewerkt worden om het boek beter te laten aansluiten bij de praktijk. Daar hebben we wel uw hulp voor nodig. Als u iets ziet wat niet klopt, of als u aanvullingen heeft, kunt u via onderstaand formulier contact opnemen. Na overleg kunt u dan rechten krijgen om het groeiboek aan te passen. De aanpassingen worden altijd nog even nagekeken voordat ze online komen.

Feedback op groeiboek

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier

Inhoudsopgave

PDF-versie

Om dit groeiboek offline te bekijken, kunt u via de link hieronder een pdf-versie (3-5 MB) downloaden. Deze pdf wordt dagelijks geactualiseerd, maar blijft een momentopname: na verloop van tijd kan de gedownloade pdf afwijken van het online groeiboek.


Download pdf-versie
Geleerde lessen:
Geleerde lessen

Groeiboek Bomen, kabels en leidingen

1. Inleiding [link id=”9br6z”]

Bomen en infrastructuur zijn beide onmisbaar voor een leefbare omgeving. De groei van bomen en de aanwezigheid van kabels en leidingen brengen zowel voordelen als uitdagingen met zich mee. Waar bomen zorgen voor verkoeling, verbetering van de luchtkwaliteit, het vasthouden van regenwater en biodiversiteit, kunnen hun wortels schade veroorzaken aan ondergrondse netwerken. Waar kabels en leidingen water, licht, warmte en informatie brengen, kan de aanleg, aanwezigheid en onderhoud hiervan leiden tot beschadiging van bomen.

Dit groeiboek biedt inzicht in de interactie tussen bomen, kabels en leidingen. Het doel is om bij betrokken partijen de kennis over oplossingen te vergroten en praktische maatregelen aan te reiken die de negatieve effecten van deze wisselwerking minimaliseren of voorkomen. Dit wordt ondersteund door praktijkvoorbeelden en een maatregelencatalogus, zodat zowel ontwerpers, uitvoerders als beleidsmakers handvatten hebben om goede keuzes te maken.

De informatie in dit document is bedoeld om samenwerking tussen groenbeheer en netbeheer te verbeteren, met oog voor een veilige instandhouding van bestaande en nieuwe ondergrondse infrastructuur en bomen.

Figuur 1: Boomwortels bij kabels en leidingen (Bron: Rooibos Boomverzorging).

1.1 Doelstelling [link id=”r78m8″]

Het belang van het behoud en het aanplanten van bomen in de bebouwde omgeving neemt toe.

Klimaatverandering zorgt voor extremer weer. Hittegolven veroorzaken hittestress in de bebouwde omgeving. Een boomkroon brengt verkoeling, naast veel andere voordelen. Het behouden en aanplanten van bomen is een belangrijk onderdeel van het beleid van gemeenten en andere overheden, in lijn met Europese en nationale doelen voor klimaatadaptatie en biodiversiteit en de Europese Natuurherstelwet.

Het behouden en het aanplanten van bomen in de bebouwde omgeving is niet altijd gemakkelijk. In vrijwel iedere straat bevinden zich kabels en leidingen of andere ondergrondse voorzieningen zoals afvalcontainers. De komende jaren zullen er meer werkzaamheden aan kabels en leidingen plaatsvinden. Onder andere door de verzwaring van het elektriciteitsnet voor de energietransitie, aanleg van warmtenetten, aanpassing van het gasnet voor waterstof en groengas en uitbreiding van glasvezelnetwerken. Onderhoud en vervanging van bestaande netten komen daar nog bij. Daardoor komen netbeheerders met hun werkzaamheden steeds vaker in de buurt van bomen.

Die combinatie van willen vergroenen en de benodigde werkzaamheden aan ondergrondse netwerken, creëert een toenemend spanningsveld tussen netbeheerders en gemeenten. Uit het vooronderzoek Kabels, leidingen en bomen, uitgevoerd door de Kennisarena in 2023, blijkt dat een gebrek aan gedeelde kennis een voorname oorzaak is van die spanning.

Daarom is dit groeiboek Bomen, kabels en leidingen ontwikkeld. Het doel is dat iedereen na het lezen hiervan beschikt over basiskennis van bomen, kabels en leidingen, zodat afstemming over inpassing en werkzaamheden soepeler verloopt. Het biedt inspiratie en handvatten om de soms complexe situaties praktisch op te lossen.

Het document is tot stand gekomen in samenwerking met een expertteam bestaande uit de gemeenten Nijmegen, Dordrecht, Groningen, Almere, Utrecht, Purmerend en Amsterdam, en netbeheerders Stedin, Enexis, Evides, VodafoneZiggo, KPN en Waterbedrijf Groningen. Zij droegen inhoud aan en toetsten het (tussen)resultaat op juistheid en relevantie.

Ook is in een bijeenkomst op 2 oktober 2024 boomtechnische kennis ingebracht door: B. van der Klugt (Groenadvies Amsterdam B.V.), J. de Groot (Terra Nostra), W. Hendriks (HTW Treerootsystems B.V.), W. van Delft (Praktijk Centrum Bomen), E. van Herwijnen (New Urban Standard), Henk Werner (Pius Floris) en H. Best (Ingenieursbureau Gemeente Amsterdam).

Inhoudelijke begeleiding en verificatie is uitgevoerd door Ceciel van Iperen (Haskoning, namens CROW), met een externe review door Marc Meijer (Norminstituut Bomen).

Voor dit rapport is geen nieuw onderzoek uitgevoerd. We baseren ons op bestaande kennis uit eerder onderzoek, publicaties van netbeheerders, openbare richtlijnen en handboeken, waaronder de CROW publicatie 280 ‘Combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen’ [1] CROW (2012) en het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen [2] Norminstituut Bomen (2020). Het expertteam heeft eerdere publicaties aangevuld met nieuwe maatregelen waarmee bomen, kabels en leidingen ingepast kunnen worden. Deze informatie is gebundeld en samengebracht in dit groeiboek.

1.2 Opbouw van dit groeiboek [link id=”ww12f”]

De opbouw van dit groeiboek is zo ingericht dat zowel theoretische kennis als praktische maatregelen gemakkelijk te vinden zijn:

  • Introductie in bomen, kabels en leidingen: Een beschrijving van de functies, het ruimtegebruik en de wisselwerking tussen bomen, kabels en leidingen.
  • Quickscan: juridische verhoudingen: In dit deel zijn uitgangspunten uitgewerkt die inzicht geven welke stakeholder welke verantwoordelijkheden heeft. Dit is uitgewerkt tot de Quickscan, die richting geeft om conflictsituaties en ontwerpvraagstukken systematisch te analyseren en op te lossen.
  • Maatregelencatalogus: Een overzicht van maatregelen verdeeld over de projectfases: initiatieffase, ontwerpfase en uitvoeringsfase. Hierin worden oplossingen aangereikt om samenwerking te optimaliseren en negatieve invloed te voorkomen of te beperken.
  • Projectvoorbeelden en handige werkwijzen: Succesverhalen van werkzaamheden en voorbeelden van handige werkwijzen bij bomen, kabels en leidingen.

2. Introductie in bomen, kabels en leidingen [link id=”kln3h”]

In dit hoofdstuk wordt algemene informatie over bomen, kabels en leidingen behandeld. Dit hoofdstuk vormt de basis voor het begrijpen van de onderlinge interactie en uitdagingen die bomen en infrastructuur met zich meebrengen. Een goed begrip hiervan maakt een succesvolle inpassing van kabels, leidingen en bomen mogelijk.

Het eerste deel gaat in op de functies en ruimtebehoefte van bomen, evenals hun groeigedrag en invloed op ondergrondse infrastructuur. Vervolgens wordt behandeld welke functies kabels en leidingen hebben, hun ruimtegebruik, invloed op de groei van bomen, en de eisen en randvoorwaarden die gesteld worden bij de inpassing van beide. Tot slot worden de eisen en randvoorwaarden bij het inpassen van kabels, leidingen en bomen op een rij gezet.

2.1. Bomen: functie, ruimtegebruik en invloed [link id=”9ccr2″]

Bomen vervullen een essentiële rol in onze leefomgeving. Om die rol goed te vervullen hebben bomen voldoende ondergrondse ruimte van goede kwaliteit nodig. In deze paragraaf worden de functies, het ruimtegebruik en het groeigedrag van bomen beschreven, evenals hun invloed op ondergrondse infrastructuur.

Voor de leesbaarheid zijn de hoofdlijnen weergegeven en is de informatie kort en bondig beschreven. Elke situatie is uniek en kent nuances, dus dit is een versimpelde weergave van de werkelijkheid. Meer gedetailleerde informatie over bomen is onder andere te vinden in het Stadsbomenvademecum [3] Janson, T.J.M. & Janssen, J.J.C. (2013), het Handboek Bomen [2] Norminstituut Bomen (2020) en de CROW publicatie 280 [1] CROW (2012).

2.1.1. Functie en ruimtegebruik [link id=”vtkcg”]

Bomen vervullen meerdere functies waaronder:

  • Verkoelen van de lucht en de ondergrond, bijvoorbeeld:
    • Onder de boomkroon is het in Nederland 2 tot 8°C koeler op het maaiveld [4] Li, H., et al. (2024).
    • De temperatuur van asfalt onder een boomkroon in een situatie met volle zomerzon is 10 tot 15 °C lager dan buiten de boomkroon.
  • Opvangen en vasthouden van water.
  • Bevorderen van de biodiversiteit.
  • Verbeteren van de luchtkwaliteit.
  • Verhogen leefbaarheid:
    • Bewoners ervaren meer comfort.
    • Er is wetenschappelijk bewijs dat groen bijdraagt aan bevordering van de gezondheid [6] RIVM (n.d.).
    • De aanwezigheid van groen in de directe omgeving van een woning kan de vastgoedwaarde met 4 tot 15% verhogen [7] J.C.A.M. Bervaes & J. Vreke (2025).

De bijdrage van een boom aan de verschillende functies hangt van de boomsoort, de grootte, de conditie en omgevingsfactoren af. Grote bomen in goede conditie hebben een groter effect dan kleinere bomen. Met ‘groot’ wordt de grootte van de boomkroon bedoeld, uitgedrukt in ‘boomkroonoppervlak’ en ‘boomkroonvolume’. Dit betekent niet dat kleinere bomen geen bijdrage leveren, maar die is voor de meeste functies beperkter.

Bomen worden ingedeeld in drie groottes: 1e, 2e en 3e grootte, op basis van boomkroondiameter en boomkroonvolume, zoals weergeven in onderstaande tabel. Een boom van de 1e grootte heeft een grotere boomkroon dan een boom van de 2e grootte, enzovoorts.

Boomkroondiameter (m) na 20 jaar

Boomkroondiameter (m) na 40 jaar

Boomkroonvolume (m3) na 20 jaar

Boomkroonvolume (m3) na 40 jaar

1e grootte

10

15

500 tot 1000

1000 tot 2500

2e grootte

7

12

75 tot 200

500 tot 1000

3e grootte

6

10

75

75 tot 200

Tabel 1: Boomkroondiameter en boomkroonvolume per boomgrootte

In bovenstaande tabel staat de kroondiameter van een boom met een brede kroon per boomgrootte weergegeven. De diameter en boomkroonvolume gaan uit van een boom in goede conditie en met voldoende doorwortelbare ruimte. Dit zijn gemiddelden, de omvang van de boomkroon kan per boomsoort sterk variëren.

Doorwortelbare ruimte

Voor een volgroeide boom in goede conditie is er in de ondergrond voldoende doorwortelbare ruimte nodig van goede kwaliteit. Omdat een boom een levend organisme is, varieert het groeigedrag op iedere locatie door de unieke omstandigheden. Daarom is er geen formule om voor iedere boom de exact benodigde doorwortelbare ruimte te berekenen. Op basis van praktijkervaringen en veldmetingen zijn er verschillende bruikbare rekenmodellen gemaakt. In onderstaande tabel staat een indicatie van de hoeveelheid doorwortelbare ruimte in m3 voor een boom van 1e grootte.

Leeftijd boom (jaar)

Opp. Kroonprojectie (m2)

Nodige m3 op locatie met grondwaterprofiel en bodem met 8% org. stof *a)

Nodige m3 op locatie met grondwaterprofiel en bodem met 3% org. stof *b)

Nodige m3 op locatie met hangwaterprofiel en bodem met 8% org. stof *c)

Nodige m3 op locatie met hangwaterprofiel en bodem met 3% org. stof *d)

20

25

13

19

25

31

40

50

25

38

50

63

60

75

38

56

75

94

80

100

50

75

100

125

Toelichting:

  1. Gewenste kroonprojectie in m2 = 0,5 x m3 groeiplaats bij 8% organische stof. Bij voldoende vocht en rijke grond, realiseert een boom gemiddeld 1 m2 kroonoppervlak per 0,5 m3 grond.
  2. Gewenste kroonprojectie in m2 = 0,75 x m3 groeiplaats bij 3-5% organische stof. Op schralere bodemmengsels zoals bomenzand, heeft een boom voor 1 m2 kroonoppervlak 0,75 m3 grond nodig.
  3. Gewenste kroon in m2 = 1,0 x m3 groeiplaats bij hangwater en 8% organische stof. Op droge profielen kan de ontwerper uitgaan van een verhouding van 1 m2 kroonoppervlak per m3 grond.
  4. Gewenste kroon in m2 = 1,25 x m3 groeiplaats bij hangwater en 3-5% organische stof. Op droge profielen (hangwaterprofielen) met schralere bodemmengsels, vormt water een beperkende factor. De ontwerper kan uitgaan van een verhouding van 1,25 m2 kroonoppervlak per m3 grond.

Tabel 2: Benodigde ondergrondse ruimte per boomleeftijd en ondergrondprofiel. (Bron: CROW publicatie 280)

Figuur 2: Hangwaterprofiel en grondwaterprofiel (Bron: CROW publicatie 280).

De benodigde ruimte wordt grotendeels bepaald door de hoogte van de grondwaterstand en de aanwezigheid van organische stof. Een groeiplaats met hoge grondwaterstand en veel organische stof heeft minder volume nodig dan een groeiplaats met lage grondwaterstand of weinig organische stof. Voor het inpassen van een boom is het onverstandig uit te gaan van vuistregels en wordt aangeraden de benodigde kubieke meters doorwortelbare ruimte uit te rekenen met rekenmodellen zoals de boommonitor van Norminstituut Bomen [8] Norminstituut Bomen (2020) en het Stadsbomenvademecum deel 2A van IPC Groene Ruimte [9] Janson, T.J.M. & Janssen, J.J.C. (2013).

Figuur 3: Verschillende soorten groeiplaatsen bomen (Bron: CROW publicatie 280).

In figuur 3 staan vormen van groeiplaatsen ingetekend. De groeiplaats moet altijd voldoende groot zijn, maar kan verschillen in vorm, lengte, breedte en diepte.

Optimaal vergroenen

Voldoende doorwortelbare ruimte van goede kwaliteit is randvoorwaardelijk voor de uiteindelijke functievervulling van een boom. Optimaal vergroenen betekent: creëer de maximale groeiplaatsruimte, onder- én bovengronds, en kies vervolgens de boom die het beste past bij de gegeven groeiomstandigheden.

Bomen van de eerste grootte in goede conditie dragen meer bij aan de vervulling van functies dan kleinere bomen. Daarom is het verstandig om in een integraal ontwerpproces, met behulp van de maatregelen uit Integraal ontwerpen, eerst te onderzoeken of en hoe een eerste grootte boom wel ingepast kan worden alvorens een kleinere boom te plaatsen. In sommige gevallen, wanneer de groeiplaatsruimte te beperkt is voor een boom van eerste grootte, is het beter om bomen van tweede of derde grootte te planten.

Voor de effecten op de biodiversiteit is ook de boomsoort van belang. Daarbij is niet één bepaalde soort de beste keuze. Het gaat om de soorten die het best passen in de omgeving. Variatie in soorten is van belang, zowel voor de biodiversiteit als om de kans op ziekten en plagen te verminderen. Bij de keuze voor de juiste boomsoort spelen ook andere overwegingen mee, zoals cultuurhistorie en het gewenste beeld. Er zijn verschillende kroonvormen, die goed afgestemd kunnen worden op de omgeving (bebouwing, lichtmasten, civiele constructies), zoals smal en hoogopgaand, of juist breed en lager.

2.1.2. Groeigedrag [link id=”1l64h”]

Wortels van bomen groeien van de stam af om de opname van water, voedingsstoffen en de stabiliteit in evenwicht te houden met de energievraag en massa van de boomkroon. In eerste instantie groeien boomwortels zo dicht mogelijk bij de stam naar plekken waar de omstandigheden het gunstigst zijn: waar voldoende zuurstof, vocht en voedingsstoffen aanwezig zijn.

De conditie en groei van bomen stagneert wanneer er een tekort aan bovenstaande is. Denk aan bodems die zodanig verdicht zijn dat er geen zuurstof, water of ruimte beschikbaar is. Bij een indringingsweerstand tussen de 1,5 en 2 Megapascal (MPa) stagneert de groei, en boven de 3 MPa is de bodem doorgaans ondoorwortelbaar [10] Nanette Bosch (2023). Ook groeit een wortel niet daar waar het grondwater permanent staat. Door de hogere verdichting en tekort aan zuurstof groeien wortels in hangwaterprofiel meestal niet dieper dan 1m onder het maaiveld.

Zoekende boomwortels

Bomen zijn overlevers: als er een tekort aan ruimte, zuurstof, vocht en voedingsstoffen is, stopt de wortelgroei meestal niet. Boomwortels gaan ‘op zoek’ naar plekken waar ze dit wel kunnen vinden en kunnen dan grondlagen doorkruisen of om objecten heen groeien op zoek naar plekken waar de groeicondities gunstiger zijn. Een boomwortel die op zoek is naar vocht en voeding, kan in uitzonderlijke gevallen zelfs een afstand overbruggen van ongeveer zes keer de straal van de kroonprojectie [11] CROW (2012).

De vorm van het wortelstelsel kan dus sterk variëren en de vorm hoeft ook niet symmetrisch te zijn. Wel kun je stellen dat het wortelgestel zich over het algemeen uitstrekt tot 1 meter buiten de kroonprojectie. Bij jonge bomen, bomen langs een watergang en bomen met een hoogopgaande kroonvorm kan dit veel verder zijn.

Schijnveiligheid van afstandsnormen

In Nederland zijn er regels voor de afstand tot kabels en leidingen bij het aanplanten van bomen of bij het graven bij bomen. Meestal is dit opgenomen in een gemeentelijke Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR), richtlijnen van netbeheerders of een ander type document met eisen aan de inrichting van de openbare ruimte. Verder van een boom is de kans op conflicten tussen kabels, leidingen en bomen kleiner. Maar een wortel stopt niet met groeien bij een vaste afstand. Lokale omstandigheden bepalen waar wortels wel of niet groeien. Een vaste afstandsnorm biedt daarom schijnveiligheid.

Soort wortels en functie

Het wortelstelsel van een boom bestaat uit haarwortels en stabiliteitswortels. Haarwortels zijn de niet-verhoute wortels die vooral zorgen voor opname van vocht en voeding. Stabiliteitswortels zijn de houtige wortels die onder meer zorgen voor de verankering van de boom.

Alle wortels beginnen als haarwortels. Een beperkt deel van de haarwortels ontwikkelt zich tot stabiliteitswortels. Bij grotere bomen kunnen die vlak bij de stamvoet een doorsnede hebben van 30 cm, van de boom af worden ze snel smaller. Ze zorgen voor de stabiliteit en voor het noodzakelijke transport van water en voedingsstoffen van grotere diepte en afstand.

Als men wortels verwijdert, heeft dat gevolgen voor de stabiliteit en de toevoer van voedingsstoffen naar de boom. Een wortel met een diameter van 6 cm kan een trekkracht aan van circa 3 ton. Schade aan stabiliteitswortels kan de stabiliteit van een boom daardoor direct in gevaar brengen. Een te grote afname van haarwortels, uit zich in het afsterven van de boomkroon en takbreuk. [11] CROW (2012)

Wortelgroei beheersen

Wortelgroei is niet 100% te sturen, wel kunnen maatregelen de groei op bepaalde plekken stimuleren of beperken. De groei van het wortelgestel en de boom stimuleren kan door gunstige omstandigheden te creëren. Gebruik goede, doorwortelbare grond op plekken waar wortels welkom zijn. Zorg voor voldoende zuurstof, vocht en voedingsstoffen in de beschikbare ondergrondse ruimte.

Wortelgroei beperk je door precies het tegenovergestelde te doen, onder voorwaarde dat de ondergrondse ruimte die wel beschikbaar is, voldoende is om het beoogde eindbeeld van de boom te bereiken.

Maatregelen om wortelgroei te beheersen zijn hieronder kort samengevat. Uitgebreidere toelichting op deze maatregelen vind je in de Maatregelencatalogus.

  1. Maak de omstandigheden voor wortels (on)aantrekkelijk
    1. Creëer gunstige omstandigheden voor wortels op plekken waar ze welkom zijn. Maak de grond goed doorwortelbaar. Dit betekent: voldoende zuurstof, vocht en voedingsstoffen.
    2. Creëer ongunstige omstandigheden voor wortels op plekken waar ze niet welkom zijn. Bewerk de grond zodat deze arm is aan zuurstof, vocht en voedingsstoffen. Doe dit wanneer er elders voldoende ruimte is voor de boom met gunstige omstandigheden.
  2. Fysieke afscherming tussen de boom en kabels en leidingen plaatsen:
    1. Wortelwering of wortelgeleiding.
    2. Gesloten groeiplaatsconstructies, zoals boombunkers, buisvormige groeiplaatsconstructie of wortelgeleidingskokers.

Een groeiplaats voor een boom is een gecontroleerde plek om te groeien met voldoende voeding en zonder verstoringen van het wortelstelsel.

Een fysieke afscherming met schermen, kratten of vergelijkbare technieken werkt alleen als deze aansluit op de lokale situatie, goed is aangelegd én goed wordt beheerd. Onvolledige of onzorgvuldig geplaatste voorzieningen kunnen door wortels worden omzeild, bijvoorbeeld in een U-bocht onder een wortelwerend scherm door of zelfs eroverheen. Zorg dat afschermende voorzieningen niet worden beschadigd of worden doorbroken door bijvoorbeeld aansluitingen van kabels of leidingen, want dit geeft wortels alsnog een doorgang.

Kortom: met een doordachte en goed beheerde inrichting van de ondergrond is het mogelijk om wortelgroei te stimuleren waar boomwortels de ruimte moeten krijgen en beperken waar kabels en leidingen beschermd moeten worden.

2.1.3. Invloed van bomen op kabels en leidingen [link id=”06s53″]

Aanleg en verwijdering van bomen of werkzaamheden aan bomen

Negatieve effecten:

Voordat een boom wordt aangebracht, wordt een groeiplaats gecreëerd. Dit gebeurt meestal in een open ontgraving. Bij onzorgvuldig graven kunnen kabels en leidingen beschadigen.

Na het verwijderen van een boom, blijft een wortelkluit achter die in sommige gevallen verwijderd wordt. Bij het verwijderen door het uittrekken van de kluit, kunnen leidingen of kabels beschadigd raken wanneer wortels ermee vergroeid zijn. Ook lokale instabiliteit van de ondergrond tijdens of na de verwijdering kan leiden tot beschadiging aan kabel of leiding.

Groeiplaatsverbetering door pneumatisch losmaken van de grond kan schade toebrengen aan kabels en leidingen. Werkzaamheden waarbij de grond rond kabels en leidingen ongeroerd blijft hebben geen effect op kabels en leidingen.

Aanwezigheid van bomen op kabels en leidingen

Positieve effecten:

Door schaduwwerking verlagen bomen de temperatuur op maaiveld tussen de 2 tot 8°C en 10 tot 15°C op asfaltverharding [4] Li, H. (2024). Deze verkoeling is gunstig voor de capaciteit van stroomkabels en het helpt om de drinkwatertemperatuur onder de wettelijke grens van 25°C te houden.

De verkoeling van de lucht en minder stralingswarmte door schaduw zorgt voor minder energieverbruik in de zomer voor de verkoeling van woningen. In schaduwrijke gebieden zijn daardoor minder zware energienetwerken nodig [12] Bouwendnederland (2024).

Negatieve effecten:

Wortels kunnen kabels en leidingen beschadigen. Haarwortels kunnen kabels en leidingen ingroeien daar waar koppelingen en buisovergangen niet volledig zijn gesloten, bijvoorbeeld door kieren in moffen. Als de wortels in de buis in de dikte gaan groeien, drukken ze de buisdelen uit elkaar. Als er ruimte is ontstaan, ontwikkelt het wortelstelsel zich in de buis verder. Dit kan tot lekkage en storingen leiden.

Als de boomwortels die rond kabels en leidingen groeien verdikken en verhouten, kunnen ze druk of beknelling veroorzaken. Er zijn aanwijzingen dat dit leidt tot de beschadiging van coatings, waardoor leidingen sneller degraderen. Ook zijn situaties bekend waar verplaatsing of vervorming van kabels en leidingen zijn opgetreden, wanneer een wortel met een leiding is vergroeid en trek- en drukkrachten uitoefent. Hoe vaak deze schadebeelden voorkomen is niet bekend. De exacte invloed van bomen op de levensduur van kabels en leidingen is niet onderzocht.

De negatieve effecten van bomen op kabels en leidingen kunnen voorkomen worden door:

  • Maatregelen om wortelgroei te beheersen:
    • Omstandigheden voor boomwortels aantrekkelijk maken daar waar geen kabels en leidingen zijn en onaantrekkelijk waar te beschermen kabels en leidingen liggen.
    • Fysieke afscherming tussen de boom en de kabels en leidingen te plaatsen.
  • Voldoende afstand te creëren
  • Kabels en leidingen aan te brengen van materiaal dat minder gevoelig is voor bovenstaande schadebeelden, zoals gelaste leidingen van kunststof en leidingsystemen verbonden met trekvaste verbindingen. Voorkom onderdelen die uitsteken zoals appendages, dienstkranen of aansluitingen bij bomen waar wortels omheen kunnen groeien.

2.2. Kabels en leidingen: functie, ruimtegebruik en invloed [link id=”ldt8s”]

Kabels en leidingen zorgen ervoor dat panden en objecten warmte, elektriciteit en data hebben en dat water veilig geleverd en afgevoerd wordt. Door de veranderende behoefte van gebruikers worden netwerken uitgebreid, aangepast of verwijderd. We staan er niet altijd bij stil, maar het maatschappelijke belang van kabels en leidingen is groot:

  • Betrouwbare infrastructuur voor drinkwater, elektriciteit en riolering voorkomt gezondheidsrisico’s.
  • Kabels en leidingen leveren veilig energie zonder blootstelling aan vervuiling of risico op schade.

Gelijke toegang tot basisvoorzieningen zoals water, energie en internet voor alle huishoudens bevordert gelijke kansen. In deze paragraaf worden de functie en ruimtegebruik van kabels en leidingen evenals hun invloed op bomen gepresenteerd. Afsluitend zijn de eisen en randvoorwaarden voor kabels en leidingen bij bomen omschreven. Veel informatie in dit hoofdstuk is voor een kabel- of leidingingenieur bekend, maar is in deze publicatie opgenomen omdat kennis hiervan het onderling begrip kan verhogen, wat een succesvolle inpassing van kabels, leidingen en bomen mogelijk maakt.

Voor de leesbaarheid zijn de hoofdlijnen weergegeven en is de informatie kort en bondig beschreven. Elk netwerk kent nuances, dus dit is een versimpelde weergave van de werkelijkheid. Meer details over kabels en leidingen is te vinden in de NEN7171 [13] NEN (2024). Het advies is om bij afwijkingen op deze normen met de netbeheerders in overleg te gaan om risicogestuurd een afweging te maken.

2.2.1. Kabels: Functie en ruimtegebruik [link id=”z4bv9″]

Kabels leveren signaal of energie. Ze worden op rol of haspel aangeleverd. De verbinding tussen kabels (moffen) zijn de zwakste delen van het netwerk, daarom is het meest optimale kabelnetwerk er één met zo min mogelijk moffen. Waar de meeste leidingen een verbinding of las hebben om de 4 tot 12 m is dat bij kabels vaak tientallen tot honderden meters, afhankelijk van de netstructuur.

Kabelnetwerken zijn te verdelen in 3 functionele onderdelen:

  1. Transportkabels: Een transportkabel verbindt een regio, wijk of grote groep consumenten op het netwerk. In elektriciteitsnetten zijn dit de hoogspanning en middenspanningskabels. Deze kabels verbinden stations met elkaar. De moffen om kabels aan elkaar te verbinden en de verbindingen van stations zijn de enige koppelingen op deze kabels.
  2. Distributiekabels: Overal waar panden of objecten van consumenten zijn, ligt een distributienetwerk. In het elektriciteitsnetwerk en koper datanetwerk worden consumenten aangesloten op het distributienetwerk, zonder tussenstations. In het glasvezeldatanetwerk verbinden distributiekabels ook kleinere stations met elkaar. Vanuit het station wordt een klant aangesloten.
  3. Aansluitkabels: Een aansluitkabel is een kabel die een pand of object van een consument verbindt met het netwerk. Ieder pand heeft meerdere aansluitkabels, één voor de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk en één of meerdere dataverbindingen. De aansluiting wordt verbonden met een aftakmof in het elektriciteitsnetwerk of koper datanetwerk. Glasvezelkabels lopen van een station naar een woning, zonder mof.

Elektriciteit

Het elektriciteitsnetwerk bestaat uit hoogspanning (HS), middenspanning (MS), laagspanning (LS) en het openbare verlichting (OV) netwerk. In een straat vind je daardoor vaak meerdere soorten elektriciteitskabels met ieder zijn eigen functie. Uitval van het netwerk kan tot gevaarlijke situaties leiden door de uitval van verlichting of andere belangrijke systemen.

De komende jaren wordt de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk verdubbeld [14] Agterberg, P. (2025). Om dit mogelijk te maken, vinden er veel werkzaamheden plaats en is er meer ruimte nodig voor elektriciteitskabels en trafostations. Een verzwaard kabeltracé bestaat vaak uit meerdere MS- en LS-kabels, met ieder een tussenafstand. De sleuf waarin ze worden aangebracht kan hierdoor meer dan 1 m breed zijn. Omdat kabels per haspel worden aangebracht, wordt in één keer een lange sleuf gegraven waar de kabel in wordt getrokken.

Oppervlaktes = MS: 1 tot 3 x 240 tot 630 mm2. LS: 16 tot 240 mm2 [15] Phase to Phase (2011, vijfde druk 2020).

Diepte = 0,6 m tot 1 m diepte

Data

Consumenten hebben de keuze uit meerdere data aanbieders. Daarom liggen in de meeste straten ook meerdere kabels van verschillende beheerders. Het netwerk is grotendeels van koper en wordt momenteel verglaasd. In een standaarddwarsprofiel liggen de datakabels vaak het dichtst bij de woning. Door de relatief ondiepe ligging en kleine diameter kunnen kabels in een kort tijdsbestek worden aangelegd. Meestal zijn de sleuven smal en liggen ze niet lang open.

Diameters= 6 mm tot 90 mm

Dekking= 0,3 m tot 0,6 m diepte

2.2.2. Leidingen: Functie en ruimtegebruik [link id=”r9n4b”]

Leidingen transporteren brandstof, water of warmte. Een leidingsysteem bestaat uit buisleidingen en appendages. Appendages zijn toestellen of installaties waarmee het leidingsysteem wordt bediend, zoals afsluiters, (dienst)kranen en meetsystemen. Leidingen worden meestal per buislengte van 4 tot 12 m geleverd en worden verbonden met moffen, koppelingen of lassen. Ook zijn er leidingen die op rol worden geleverd. Deze hebben minder verbindingen nodig. Leidingen zijn, zoals kabels, ook in te delen in 3 functionele onderdelen:

  1. Transportleiding: Een transportleiding transporteert een medium vanaf de bron naar een grotere groep afnemers. Deze infrastructuur verbindt bebouwde gebieden met elkaar en overschrijdt in sommige gevallen gemeente- of provinciegrenzen. Per leveringsgebied wordt er één of meerdere distributieleidingen aan gekoppeld. De koppeling van transport naar distributie bevat meerdere appendages en/of bovengrondse stations.
  2. Distributieleiding: Brengt het medium van een transportleiding naar een groep consumenten. Overal waar panden of objecten van consumenten zijn, ligt een distributienetwerk.
  3. Aansluitleiding: Een aansluitleiding is de leiding die een pand of object van een consument verbindt met het netwerk. Ieder pand heeft meerdere aansluitingen, voor iedere type medium een. De overgang van de aansluiting naar het distributienet bevat vaak appendages om de levering naar het pand te controleren.

Leidingsystemen zijn in twee soorten te categoriseren:

Vrijverval leiding

Transport van het medium gaat onder vrij verval. Bij hemelwater- en vuilwaterafvoer worden meestal vrijverval leidingen gebruikt. Om het medium over vrij verval te transporteren loopt de leiding af, waardoor de dekking (de afstand tussen de bovenzijde van de buis tot het maaiveld) varieert. Doordat het medium zich aan de onderzijde van de buis bevindt, kan een buis aan de bovenzijde beschadigen zonder dat dit tot een lekkage leidt.

Diameters= 200 mm tot 2000 mm

Diepte = 0,8 m tot 5 m diepte

Druk- en persleiding

Transport van het medium door een verhoogde druk. Doordat het medium zich onder druk verplaatst, kan de leiding op dezelfde hoogte worden aangebracht, een systeem heeft bij aanleg meestal overal dezelfde dekking. Een drukleiding is geheel gevuld. De druk is per medium en per gebied verschillend. Bij beschadiging treedt het medium direct uit de buis.

Diameters= 20 mm tot 2000 mm (Meest gangbaar 160 mm)

Dekking= 0,8 m tot 1,5 m diepte

De meest voorkomende drukleidingsystemen zijn:

Drinkwater

Nagenoeg alle panden in Nederland zijn voorzien van een drinkwateraansluiting. Drinkwaterleidingen vind je daardoor in iedere straat. Drinkwater wordt zonder nabewerking door mensen geconsumeerd. De overheid stelt daarom eisen aan de hygiëne en temperatuur (<25°C) van het drinkwater. Drinkwater wordt soms ook gebruikt voor bluswatervoorziening.

Persleiding hemel- en afvalwater

Persleidingen transporteren hemel- en afvalwater over een grotere afstand. Een rioolgemaal pompt het afvalwater onder druk via een persrioolleiding naar een zuiveringsinstallatie. Een vrijvervalriool en persriool zijn onderdelen van hetzelfde waternetwerk die naast elkaar onder de straat aanwezig kunnen zijn.

Gas

Gasleidingen transporteren aardgas of groen gas onder lage (LD) of hoge druk (HD). Omdat gas ontvlambaar is, zijn er eisen over de ligging, bereikbaarheid en bescherming. In dichtbebouwde gebieden zijn extra voorzorgsmaatregelen nodig tegen gasophoping bij lekkage. Hoewel het kabinet heeft besloten dat alle woningen in 2050 aardgasvrij moeten zijn, blijft het gasnet voorlopig nodig. Ook waterstof en groengas kunnen dit netwerk gebruiken. Pas als alternatieven beschikbaar zijn en woningen omgebouwd zijn, kan het net deels verdwijnen. In nieuwbouwwijken worden gasleidingen niet meer aangelegd.

Warmte

Warmteleidingen (ook wel stadswarmte) vervoeren water met ‘HoogTemperatuur’ (HT) (0–120°C) of MiddenTemperatuur (MT) (40–70°C), naar gebouwen voor verwarming en warm tapwater. Een warmtenet kan bestaan uit een transport- en distributienet met aanvoer- en koudere retourleidingen. De aanvoer- en retourleidingen worden met een tussenafstand naast elkaar aangebracht. De sleufbreedte bij realisatie is daardoor al minimaal 0,5 m en kan oplopen tot meer dan 1 m. Iedere buis bestaat uit een mediumbuis, isolatielaag en een beschermmantel. Warmteleidingen moeten goed geïsoleerd, waterdicht en mechanisch beschermd worden aangelegd, vaak met extra aandacht voor expansie.

Gevaarlijke stoffen

Falen van de leiding heeft een groot gevolg voor milieu en mens. De normen en eisen staan in de NEN 3650 [16] NEN (2020).

2.2.3. Invloed van kabels en leidingen op bomen [link id=”mh0b8″]

De invloed van kabels en leidingen op bomen varieert afhankelijk van levensfase: aanleg, aanwezigheid of verwijdering van een kabel of leiding.

Aanleg, verwijdering en werkzaamheden

De aanleg en verwijdering van kabels en leidingen betekent graafwerkzaamheden, transport, opslag van materiaal en eventuele bemaling. De negatieve effecten op bomen kunnen zijn: beschadiging van de wortels, stam en kroon, verdichting van de bodem en (tijdelijke) verandering van de grondwaterstand of de hoogte van het maaiveld. Deze effecten hebben op korte en langere termijn een vermindering van de conditie van de boom tot gevolg. Dit komt doordat de boom minder vocht en voeding kan opnemen, en doordat beschadigingen aan het houtweefsel kunnen leiden tot aantastingen en ziektes. De functievervulling van een boom vermindert en er kunnen veiligheidsrisico’s ontstaan, zoals takbreuk of instabiliteit van de boom. Onherstelbare schade aan een boom kan uiteindelijk leiden tot afsterven.

Bomen hebben een herstellend vermogen en niet iedere beschadiging leidt tot conditieverlies of uitval.

Aanwezigheid

Bij een vrijvervalriool kan een lekkage leiden tot ontzanding, waardoor in de grond rond de riolering meer zuurstof beschikbaar is. Waar buisovergangen niet volledig zijn gesloten, kunnen wortels leidingen in groeien. Dat kan ervoor zorgen dat er extra vocht en voeding beschikbaar komt voor de boom, wat de groei stimuleert. Echter is dit geen permanent positief effect, omdat de kans bestaat dat de boom uiteindelijk de leiding beschadigt. Als boomwortels na het binnendringen van een leiding stoffen opnemen die schadelijk zijn voor een boom, kan dit de boom beschadigen.

Een defecte, oude leiding kan grondwater afvoeren, waardoor de grondwaterstand daalt. Bij vernieuwing van deze leiding kan het grondwater stijgen tot in het wortelpakket van bomen. Deze fluctuaties van de grondwaterstand zijn ongunstig voor bomen.

Kabels en leidingen nemen ruimte in beslag en beperken zo de doorwortelbare ruimte. Verdichte zones verhinderen wortelgroei. Verlies van medium uit leidingen, zoals gas of heet water, kan bomen beschadigen of laten afsterven.

2.3. Eisen en randvoorwaarden bij inpassen kabels, leidingen en bomen. [link id=”8lb7w”]

Afbeelding met tekst, schermopname, ontwerp

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Figuur 4: Eisen en randvoorwaarden bij inpassen kabels, leidingen en bomen (Bron:COB).

3. Quickscan: juridische verhoudingen [link id=”k6dpq”]

Dit onderdeel van het groeiboek Bomen, kabels en leidingen is bedoeld als hulpmiddel bij conflictsituaties bij bomen, kabels en leidingen, voor professionals die betrokken zijn bij de inrichting van de openbare ruimte, zoals gemeenten, netbeheerders en projectontwikkelaars. De Quickscan biedt een gestructureerde aanpak om conflicten en ontwerpvraagstukken systematisch te analyseren en op te lossen, met aandacht voor stakeholders, juridische kaders en het kostenverhaal.

3.1. Doel van de Quickscan [link id=”p0953″]

Het doel van de Quickscan is om inzichtelijk te maken welke verhoudingen er spelen wanneer bomen en kabels en leidingen in elkaars aura terechtkomen en de praktijk gemakkelijker te maken.

Conflictsituaties of ontwerpvraagstukken juridisch benaderen

Het is verleidelijk om een conflict pas in de uitvoering te behandelen en met elkaar om de tafel te gaan zitten om tot een technische oplossing te komen. Het juridisch bekijken voelt al snel als het conflict aangaan en niet oplossen. Echter is een situatie juridisch bekijken iets heel gebruikelijks. Als je schade aan je auto hebt kijk je ook naar wie er een fout maakt, welke verzekering er geldt en wat er in de voorwaarden staat over het herstel van de schade.

Bij het samenwerken in het kader van bomen, kabels en leidingen speelt in de basis hetzelfde. Al gaat het niet om een fout ingeparkeerde boom, het gaat wel om verschillende stakeholders, afspraken (of het ontbreken ervan) en voorwaarden die gelden voor eigenaren van bomen of kabels en leidingen. Zonder deze afspraken en voorwaarden is het een stuk lastiger om een ontwerp met kostenverhogende concessies voor een van de stakeholders akkoord te krijgen, of om een bestaand conflict bij een boom en kabel of leiding op te lossen.

De Quickscan is stap één in het het oplossen van een ontwerpvraagstuk of een conflict over bomen en kabels en leidingen. Aan de hand van een aantal vragen stel je vast welke stakeholders betrokken zijn, wat de plaatselijk geldende verhoudingen en regels zijn en wie de kosten zal moeten dragen bij het oplossen van het vraagstuk. Met de uitkomsten kan er naar technische oplossingen uit hoofdstuk 4 gekeken worden. De Quickscan werkt het beste als het in een vroeg stadium van een initiatief gedaan wordt: in de initiatief- of vroeg in de ontwerpfase. Daar is namelijk nog tijd om te sturen op een bepaalde oplossing.

Bij het maken van de Quickscan is een tiental belangrijke uitgangspunten van belang. Daarnaast bevat de Quickscan een stakeholderanalyse, aan de hand van een aantal stappen:

  1. Vaststellen stakeholders
  2. Vaststellen rechten en plichten
  3. Vaststellen kostenverhaal
  4. Toewerken naar een oplossingsrichting

De Quickscan is uit te voeren in de vier scenario’s:

  • Ik ga bomen, kabels en leidingen aanbrengen.
  • Ik ga bomen aanbrengen waar kabels en leidingen aanwezig zijn.
  • Ik ga kabels en/of leidingen aanbrengen waar bomen aanwezig zijn.
  • Ik ga een conflictsituatie oplossen tussen bomen, kabels en leidingen

De stappen van de Quickscan bij deze mogelijke scenario’s zijn in figuur 5 schematisch weergegeven:

Figuur 5: Quickscan stappen (Bron: COB)

3.2. Tien belangrijke uitgangspunten [link id=”3h7dd”]

Bij het maken van de Quickscan is het van belang om een aantal uitgangspunten in gedachten te houden. Het zijn uitgangspunten en geen universeel geldende regels, wat betekent dat ze niet opgaan voor elke situatie. Er zullen altijd nuances zijn. De uitgangspunten en de Quickscan zijn dus geen allesomvattend afwegingskader, maar geven richting om tot een oplossing te komen.

1. De nieuwkomer houdt rekening met bestaande situatie

Als iemand een huis koopt en de buren hebben een haan, dan is het lastig om de buren aan te spreken op de geluidsoverlast die de haan maakt. Wanneer de buren een haan aanschaffen terwijl je altijd in een rustige omgeving hebt gewoond is dat een stuk makkelijker. Dit principe werkt met bomen en kabels en leidingen hetzelfde. Of je nou een boom wenst te plaatsen of dat je een kabel of leiding wenst aan te leggen, de nieuwkomer heeft in de basis rekening te houden met de bestaande situatie.

2. Eigendom mag niet worden beschadigd

Een boom is eigendom van de grondeigenaar en heeft waarde, evenals kabels en leidingen. Het afkappen van een kabel of leiding mag niet zonder afspraken te maken met de netbeheerder en het (af)kappen van (wortels van een) boom ook niet zonder afspraken te maken met de eigenaar van de boom.

3. Algemeen belang gaat voor specifiek belang (zeggenschap)

In Nederland is het zo geregeld dat omwille van het algemeen belang soms specifieke belangen moeten wijken. Denk bij het aanleggen van belangrijke kabels aan de mogelijkheid om te onteigenen of een gedoogplicht op te laten leggen, tegen de wil van een specifieke eigenaar. Dit kan als het algemeen belang ermee is gediend. In het bepalen van oplossingsrichtingen voor bomen, kabels en leidingen geldt hetzelfde. Wanneer valt aan te tonen dat een algemeen belang rust op een boom of een kabel of leiding, dan kan de initiatiefnemer uiteindelijk zelfs tegen de wil in van andere specifieke belangen diens belang afdwingen.

Denk bij bomen bijvoorbeeld aan een belangrijke functie om hittestress tegen te gaan of aan de uitwerking van de Natuurherstelwet. Voor sommige kabels en leidingen geldt dat ze worden aangemerkt als belangrijk voor algemeen belang vanuit specifieke wetgeving, zoals de energiewetgeving of die van drinkwater. Voor andere netten geldt dat ze eerst het algemeen belang moeten aanvragen.

4. Specifieke afspraken gaan voor op algemene regels (financieel)

Er zijn vaak algemene regels over het hebben van kabels en leidingen in grond van bijvoorbeeld de gemeente en er gelden vaak algemene regels voor de kap van bomen, maar geregeld zijn er specifieke afspraken waarin hiervan wordt afgeweken (denk aan zakelijke rechten of specifieke overeenkomsten). Die specifieke afspraken gaan vóór op de algemene regels. Het is belangrijk om op de hoogte te zijn van wat er in regels en afspraken staat om een goede afweging te kunnen maken wat voorgaat. Een veel gebruikt uitgangspunt is dat een zakelijk recht per definitie betekent dat degene met dat recht schadeloos gesteld wordt als werkzaamheden vragen om een aanpassing, maar dat is afhankelijk van het doel en de inhoud van het betreffende zakelijk recht.

Uitgangspunten 3 en 4 lijken op elkaar, maar gaan over verschillende zaken. ‘Algemeen belang gaat voor specifiek belang’ gaat over zeggenschap. ‘Specifieke afspraken gaan voor op algemene regels’ gaat over financiën. Met het algemeen belang in de hand kan er bijvoorbeeld worden afgedwongen dat er een boom komt op een plek waar nu een drinkwaterleiding ligt, die daardoor verlegd moet worden. Of de kosten gedragen worden door de boomeigenaar of de netbeheerder ligt aan het feit of de algemene regels van toepassing zijn of dat deze aan de kant worden gezet door specifieke afspraken, zoals een zakelijk recht.

5. Een standaardoplossing bestaat niet

Als er een universele oplossing zou bestaan voor het oplossen van conflicten bij bomen en kabels en leidingen dan zou het onderwerp niet zo belangrijk geweest zijn. Er zijn zoveel omstandigheden die meewegen in het voorkomen of oplossen van vraagstukken op dit vlak, dat een standaardoplossing niet bestaat. Afstanden, materialen, groottes en soorten maken de oplossingen altijd maatwerk, al zullen er zeker algemene uitgangspunten zijn die voor veel situaties gelden.

6. Bij bomen neemt de functievervulling toe, terwijl een net technisch gezien achteruit gaat

Hoewel er uitzonderingen zijn, kan in de basis worden gesteld dat de functies van een boom en daarmee de waarde van de boom naarmate de tijd toenemen. Veel kabels en leidingen gaan juist achteruit en moeten naar verloop van tijd vervangen worden. Dit onderdeel ligt genuanceerd en het ligt sterk aan de soort boom en het doel waarvoor hij is geplaatst. Ook moet het afnemen van waarde van een kabel- of leidingnet niet gezien worden als het afnemen van de waarde voor de afnemer en/of de exploitant, maar het degraderen van materiaal, waardoor het uiteindelijk vernieuwd dient te worden.

7. Kabels, leidingen en bomen zijn onroerende zaken, dus geldt risicoaansprakelijkheid

Onroerende zaken zijn duurzaam met de grond verenigd, wat betekent dat ze worden aangebracht om langere tijd op de locatie te zijn. Het gevolg hiervan is dat voor al deze zaken een risicoaansprakelijkheid geldt, met een omgekeerde bewijslast. Als er schade optreedt door een boom (bijvoorbeeld omwaaien) of een kabel of leiding (bijvoorbeeld een lekkage), dan wordt vermoed dat de eigenaar hiervoor aansprakelijk is, tenzij die kan aantonen dat het niet te voorkomen was geweest. Voor zaken die niet onroerend zijn, geldt die omkeer niet. ‘Wie stelt bewijst’ is de hoofdregel, maar dat werkt bij onroerende zaken zoals bomen en kabels en leidingen dus wat anders.

8. Een boom neemt steeds meer ruimte in, terwijl een net gelijkblijvend is

Een net dat wordt aangelegd behoudt hetzelfde ruimtebeslag, totdat het schadegevoelig wordt en er een grotere veiligheidsmarge bij werkzaamheden nodig is. Een boom begint klein maar zoekt de ruimte om te groeien, waardoor rekening gehouden moet worden met een volwassen eindbeeld en niet met een aanbrenggrootte.

9. Wat de overheid met de linkerhand toestaat (publieke regels) mag de overheid niet met de rechterhand weigeren (eigendom).

Als er vanuit de publieke regels een mogelijkheid bestaat om een boom te mogen kappen onder omstandigheden, is het niet goed meer mogelijk om als eigenaar van de boom alsnog te weigeren. Ook het goedkeuren van de aanleg op een bepaalde locatie via een vergunning betekent dat vanuit eigenaarsrecht niet makkelijk meer kan worden geweigerd als de vergunningverlener en de eigenaar één partij zijn.

10. Een overeenkomst tussen twee partijen geldt echt alleen tussen die twee partijen.

Een zakelijk recht (opstal, erfdienstbaarheid, gedoogplicht) geldt tegenover iedereen, zelfs als de grond wordt verkocht of een net wordt overgedragen aan een andere netbeheerder. Een overeenkomst, zoals een huurovereenkomst, geldt alleen tussen de partijen die de overeenkomst hebben gesloten. Het heet ook met een reden een zakelijk recht. Het recht rust op de zaak en niet op de persoon. Als de persoon wisselt blijft het recht op de zaak rusten. Een overeenkomst tussen partijen wordt ook wel een persoonlijk recht genoemd. Wisselt de partij dan moet er opnieuw gecontracteerd worden.

3.3. Stakeholderanalyse [link id=”s2llp”]

3.3.1. Vaststellen stakeholders [link id=”kr672″]

Elke kabel of leiding heeft een eigenaar. Zo is het landelijke transportnet voor elektriciteit in handen van TenneT, terwijl het regionale netwerk in handen is van aangewezen netbeheerders als Liander, Stedin en Enexis. Een boom is eigendom van de grondeigenaar. Om te weten van wie de boom is moet dus gekeken worden wie de eigenaar van de grond is. Dit kan door bij het Kadaster een eigendomsafschrift op te vragen. Als een boom in de openbare ruimte staat dan zal de grond vaak van de gemeente zijn, maar als de boom naast de provinciale weg staat dan is de kans groot dat de eigenaar van de grond ook de provincie is.

Verschil in eigendom en beheer

Belangrijk bij het vaststellen van de stakeholders is het feit dat openbare grond niet altijd eigendom is van degene die de grond beheert. Bij dijken bijvoorbeeld komt het geregeld voor dat de grond eigendom is van de particulieren die aan die dijk wonen, terwijl de weg beheerd wordt door de gemeente of het waterschap. Om vast te stellen wie de eigenaar van de boom is, moet dus het Kadaster worden geraadpleegd.

Los van de eigenaar en een eventuele beheerder kunnen er meer stakeholders zijn die zeggenschap hebben over de grond of de boom. Overheden hebben de taak om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te bewaken en om (water)wegen te beheren. Hiervoor zijn wettelijke regels (denk aan de Omgevingswet en de Wegenwet) en lokale regels (bomenbeleid, verordeningen voor werkzaamheden aan kabels en leidingen).

Eigendom als taartpunten, beheergebied als spekkoek lagen

Bij zowel eigendom als bij beheer van gronden kan er overlap plaatsvinden. Eigendom kun je zien als een taart en de eigenaar kan een taartpunt geven aan iemand anders. Denk bij een taartpunt aan bijvoorbeeld het vestigen van een zakelijk recht voor kabels en leidingen, maar het kan ook een overeenkomst zijn voor huur, erfpacht en andere manieren.

Bij beheergebied kun je beter aan spekkoek denken, die is opgebouwd uit verschillende laagjes. Afhankelijk van de plek zijn er één of meer laagjes beheer. Bijvoorbeeld de berm naast een dorpsstraat dat van de gemeente is: daarbij is er sprake van één laag beheergebied, namelijk die van de gemeente die daar op grond van de Wegenwet het beheer voert of op grond van de Omgevingswet de fysieke leefomgeving reguleert. Wanneer we teruggaan naar het voorbeeld van de dijk (waterkering) komt er een laagje bij: het waterschap beheert de kwaliteit van de waterkering en reguleert het gebruik, terwijl de openbare weg die bovenop de waterkering loopt in beheer van de gemeente kan zijn. Als we nog een stap verder gaan dan kan de ruimte dicht bij de waterkering gebruikt worden als overstromingsgebied bij hoogwater en dan komt er nog een laagje bij: het Rijk.

Elke partij die een taart(punt) bezit of onderdeel uitmaakt van de spekkoek aan beheerlagen kan inspraak hebben of regels stellen aan kabels, leidingen of bomen.

Voor het vaststellen van de eigenaar van een kabel of leiding kan in de basis een oriëntatiemelding bij het Kadaster worden gedaan, wat gebruikelijk is in een zorgvuldig graafproces.

Stakeholder

Rol

Projectontwikkelaar

Opdrachtnemer

Gemeente X

Initiatiefnemer woningbouw

Energiebedrijf

Netbeheerder elektriciteit

Telecomaanbieder

Netbeheerder telecom

Drinkwaterbedrijf

Netbeheerder drinkwater

Tabel 3: Voorbeeld stakeholders bij bomen, kabels en leidingen

3.3.2. Vaststellen rechten en plichten [link id=”87qwp”]

Bij het vaststellen van de stakeholders is het belangrijk welke rechten en plichten stakeholders hebben. Denk hierbij weer aan de taartpunten: eigendom en afgeleiden daarvan zoals zakelijke rechten; en de spekkoek lagen: beheergebied in verband met een taak van de overheid.

Naast het feit dat iemand eigenaar is van een boom, kunnen er ook specifieke regels zijn gesteld. Zo zal het vaak voorkomen dat de gemeente naast de eigenaar ook de beheerder is. Vanuit haar taak als beheerder van de openbare ruimte kan zij regels hebben gesteld aan het werken in de buurt van bomen. Een boom kan een bepaalde dikte hebben, waardoor hij niet zomaar mag worden gekapt, en kan ook al zodanig veel impact hebben dat hij beschermd wordt. Voorbeelden zijn monumentale bomen, beeldbepalende bomen of ecologische dan wel dendrologische (zeldzame) waarde. Dit zijn regels die voortvloeien uit de Omgevingswet (en onderliggende omgevingsplannen en programma’s).

Andere rechten en plichten die gelden kunnen afhangen van het medium dat onderdeel uitmaakt van de Quickscan. Zo stelt de Telecommunicatieregelgeving dat een aanbieder van een openbaar netwerk bij zijn werkzaamheden ervoor moet zorgen dat bomen en beplanting zo veel mogelijk worden beschermd en dat de mogelijkheid tot groei niet wordt ontnomen [17] Telecommunicatiewet, Artikel 5.10. Andersom is de eigenaar van de boom, die met zijn wortels voor problemen zorgt bij werkzaamheden aan een openbaar telecomnetwerk, verplicht om die wortels in te korten of te accepteren dat dit bij ernstige belemmering door de telecomaanbieder zelf gebeurt [18] Telecommunicatiewet, Artikel 5.11.

Vergunningen

Om de rechten en plichten van de betreffende netbeheerder vast te stellen is het van belang om na te gaan of het net van de netbeheerder in de grond ligt op basis van een vergunning van de grondbeheerder. In de vergunning kunnen voorwaarden staan waaronder het net van een netbeheerder ter plaatse aanwezig mag zijn. In de regelgeving van de vergunningverlener (een leidingverordening) is de mogelijkheid opgenomen om onder bepaalde omstandigheden een vergunning weer in te kunnen trekken: bijvoorbeeld wanneer er geen gebruik meer wordt gemaakt van de kabel of leiding of wanneer het overheidsorgaan zelf werk gaat uitvoeren vanuit het algemeen belang, zoals het vernieuwen of uitbreiden van de openbare weg.

Zakelijke rechten

Een netbeheerder kan ook andere rechten hebben op basis van afspraken met de grondeigenaar. De makkelijkste om te vinden zijn de zakelijke rechten: opstalrechten, erfdienstbaarheden, maar ook opgelegde gedoogplichten. Deze zijn te vinden door de eigendomsgegevens van het betreffende perceel op te vragen bij het Kadaster. In zakelijk recht kunnen ook voorwaarden opgenomen zijn die de grondeigenaar juist beperken in diens mogelijkheden. Zo kan er een beschermingszone zijn opgenomen, waarbinnen er niet gebouwd mag worden zonder toestemming van de netbeheerder. Dit kan tot gevolg hebben dat een boom niet geplant of herplant kan worden.

Specifieke afspraken

Naast de zakelijke rechten kunnen er specifieke afspraken zijn gemaakt die van belang zijn. Zo bestaan er bijvoorbeeld overeenkomsten tussen sommige gemeenten en netbeheerders voor drinkwater of energie; kunnen er afspraken zijn gemaakt met de particuliere eigenaar die niet in een zakelijk recht zijn vastgelegd. Om een goed beeld van de rechten en plichten te hebben, is het belangrijk om erover in gesprek te gaan met elkaar. Omdat het wat tijd kan kosten om dit allemaal op een rij te hebben is het belangrijk dit tijdig te doen, zodat er de mogelijkheid is concessies te doen in het plan, ontwerp of tracé.

Stakeholder

Rol

Rechten & plichten

Projectontwikkelaar

Opdrachtnemer

Rechten: geen

Plichten: haalbaar ontwerp ontwikkelen. Schade voorkomen bij werkzaamheden.

Gemeente X

Initiatiefnemer woningbouw

Rechten: initiatiefnemer, eigenaar grond & (toekomstige) boom, vergunningverlener

Plichten: Aansprakelijk hinder en risico’s van bomen, vergunningverlener, gedoogplicht bij aanleg telecomkabels.

Enegiebedrijf

Netbeheerder elektriciteit

Rechten: Ligrecht als vergunninghouder

Plichten: aanleg conform voorschriften gemeente en conform NEN 7171.

Telecomaanbieder

Netbeheerder telecom

Rechten: Graafrecht (telecom netbeheerders hebben een vergaand recht om kabels aan te leggen. Tegenover het graafrecht staat een gedoogplicht aan de kant van de grondeigenaar).

Plichten: aanleg conform voorschriften gemeente en conform NEN 7171.

Drinkwaterbedrijf

Netbeheerder drinkwater

Rechten: recht van opstal

Plichten: aanleg conform voorschriften gemeente en conform NEN 7171.

Tabel 4: Rechten en plichten per stakeholder.

Voorbeelden van rechten en plichten die effect hebben op het waarderen van omstandigheden in conflictsituaties:

  • Sommige gemeenten maken gebruik van een Toolkit bomen, waarin richtlijnen staan voor het inpassen van bomen en andere objecten. Een vergunningaanvraag kan worden geweigerd wanneer de aanvrager niet aan de juiste stappen uit het Toolkit voldoet.
  • Als er in het zakelijk recht van het drinkwaterbedrijf staat dat er binnen een straal van x meter geen objecten zonder toestemming van het drinkwaterbedrijf geplaatst mogen worden, dan weegt dit zwaar in het waarderen.
  • De waardering van de bomen is van belang. Gaat het om bomen met een duidelijke functie voor de fysieke leefbaarheid, dan weegt dit zwaarder dan bomen die alleen een esthetische waarde vertegenwoordigen.
  • De telecomaanbieder heeft vanuit de Telecommunicatiewet de verplichting om bij aanleg te zorgen dat bomen en beplantingen zoveel mogelijk worden beschermd en de mogelijkheid tot groei niet wordt ontnomen.

3.3.3. Vaststellen kostenverhaal [link id=”fr5t6″]

Wanneer de stakeholders met al hun rechten en plichten in beeld zijn, kan vastgesteld worden wie de eventuele kosten draagt om maatregelen te treffen. Dit is van belang omdat het kostenplaatje de nog vast te stellen oplossing kan beïnvloeden. In de inleiding van de Quickscan is gesproken over het voorbeeld van de schade aan een auto. Voor degene die geen schuld heeft aan de schade is het vooral belangrijk dat het goed hersteld wordt en niet wat het moet kosten. De (verzekeraar van de) andere partij zal juist vooral de kosten interessant vinden.

Erfdienstbaarheid in een voorbeeld

Een ander voorbeeld kan zijn dat ik met toestemming van de buurman gebruik mag maken van zijn parkeerplaats om mijn auto daar neer te zetten. Als de buurman besluit om er een bloemenperk van te maken, dan heb ik daar niks van te vinden, omdat ik geen beroep kan doen op een recht dat ik heb gekregen. Ik heb een tijdje gebruik mogen maken van zijn grond en dat houdt nu op. Het wordt anders als we de afspraak hebben vastgelegd in een zogenaamd recht van overpad. Dit valt onder erfdienstbaarheid en is een zakelijk recht. Ik heb dan een recht waarmee ik tegen de buurman kan aangeven dat ik gebruik wil blijven maken van dat stukje grond. De buurman kan dan alleen een bloemenperkje maken als de erfdienstbaarheid wordt aangepast en dat geeft me een sterke positie. Bij kabels en leidingen die in gronden van derden, zoals overheden en particulieren, worden aangelegd, geldt precies hetzelfde.

Rechten en plichten initiatiefnemer en stakeholders vergelijken

Bij het vaststellen van het kostenverhaal is van belang dat de rechten en plichten van de initiatiefnemer tegenover de rechten en plichten van stakeholders worden gelegd, per stakeholder. Dit helpt om vast te stellen wat de verhoudingen zijn tussen twee partijen. Hierbij geldt de belangrijke regel dat rechten die als beperking uit het Kadaster naar voren komen voor eenieder gelden. Vergunningen, afspraken en overeenkomsten gelden alleen tussen twee partijen.

Let bij het vaststellen van het kostenverhaal op het 4e uitgangspunt ‘specifieke afspraken gaan voor op algemene regels’. Door verschillende specifieke afspraken die bij verschillende stakeholders van toepassing zijn, kunnen vergelijkbare situaties tot andere uitkomsten leiden in de kostenverdeling. Bijvoorbeeld:

  • Als uit een zakelijk recht volgt dat er enkel beplanting mag worden geplaatst na akkoord van de netbeheerder, dan geldt binnen dat akkoord waarschijnlijk ook dat de kosten voor die maatregelen voor rekening zijn van degene die de boom wil planten.
  • Als er een vergunning is afgegeven voor de ligging van kabels en/of leidingen, kan in de intrekkingsmogelijkheden staan dat de vergunningverlener de vergunning kan intrekken om de weg te reconstrueren. Wanneer er bomen in het reconstructie-ontwerp staan, heeft dat effect op het net wat eronder ligt. Aan het intrekken van de vergunning zit vaak een verlegregeling, waarin staat wat een netbeheerder vergoed krijgt als het net moet worden aangepast.

Als de rechten en plichten per stakeholder zijn vergeleken en vaststaat wie er uiteindelijk de kosten draagt van de (beschermende) maatregelen, is het tijd om met elkaar om tafel te gaan zitten en te kijken naar de meest geschikte oplossing.

Verhoudingen tussen stakeholders:

De voornaamste plicht van een projectontwikkelaar die bomen, kabels en leidingen moet inpassen, is om het ontwerp haalbaar te maken. Hiervoor gelden de contractafspraken die de ontwikkelaar met de opdrachtgever, vaak de gemeente, heeft afgesproken. De projectontwikkelaar is niet de betalende partij, maar wel indirect betrokken bij het kostenverhaal. Bij de uitvoering is de projectontwikkelaar wel verplicht om schade te voorkomen aan kabels en leidingen.

De gemeente kan initiatiefnemer en opdrachtgever van een project zijn, en tevens vaak de eigenaar van gronden èn vergunningverlener. Dit betekent dat de gemeente vaak veel zeggenschap heeft, maar ze dient zich ook aan bepaalde regels te houden. Voor het kostenverhaal lopen er verschillende lijnen tussen de gemeente en andere stakeholders die een effect hebben:

  • De gemeente heeft als eigenaar het recht om te doen wat haar goeddunkt (met in dit geval de begrenzing dat ze als bestuursorgaan de fysieke leefomgeving beheert, wat betekent dat er derden gebruik van kunnen maken);
  • Voor verschillende verhoudingen tussen gemeenten en stakeholders gelden verschillende regels:
    • Tussen de gemeente en de projectontwikkelaar: contract
    • Tussen de gemeente en de telecomaanbieder: Telecommunicatiewet en rechtspraak
    • Tussen de gemeente en het energiebedrijf: gemeentelijke verordening en de mogelijkheid om de vergunning in te trekken
    • Tussen de gemeente en het drinkwaterbedrijf: hetzelfde als het energiebedrijf, met de kanttekening dat het recht van opstal afspraken kan bevatten die zwaarder wegen dan de algemene regels uit de verordening. Ook kan er een afspraak over de kosten in opgenomen zijn.

3.3.4. Toewerken naar een oplossing [link id=”30km8″]

De waardering van de omstandigheden en het inschatten van het kostenverhaal geven de initiatiefnemer inzicht in zijn of haar positie in een gesprek. Hiermee kan sneller en gerichter naar oplossingen worden gezocht. Het beeld dat organisaties hebben van waar de financiële last ligt, speelt een belangrijke rol in het open staan voor.

Stel de gemeente wil bomen plaatsen bij leidingen van een drinkwaterbedrijf, terwijl in het zakelijk recht van het drinkwaterbedrijf is vastgelegd dat binnen een straal van x meter geen objecten zonder toestemming van het drinkwaterbedrijf geplaatst mogen worden, is het mogelijk dat de financiële last bij de gemeente komt te liggen. Er kunnen allerlei combinaties worden gezocht en concessies worden gevraagd van het drinkwaterbedrijf, maar die kan zich beroepen op de afspraken in het zakelijk recht. Als de gemeente toch bomen wil plaatsen dan zit daar een kostenplaatje aan.

Andersom geldt hetzelfde. Als er sprake is van het plaatsen van bomen die behoren bij de gehele vormgeving van de openbare ruimte, dan trekt de telecomaanbieder in dit geval aan het kortste eind. De telecomaanbieder heeft namelijk graafrecht, maar geen zakelijk recht. De wet en rechtspraak zijn duidelijk over welke belangen het zwaarst wegen en wie de uiteindelijke kosten voor bijvoorbeeld extra maatregelen of een verplaatsing voor zijn rekening moet nemen: in dit geval de telecomaanbieder. In de wet is een verplaatsingsregeling opgenomen die aangeeft dat de telecomaanbieder op eigen kosten maatregelen moet treffen (zoals verleggen), op verzoek van de gedoogplichtige grondeigenaar. Dat betekent dat de telecomaanbieder kosten kan besparen door mee te denken over het combineren en het doen van concessies.

Het is belangrijk al vroeg in het project toe te werken naar oplossingen en te voorkomen dat conflictsituaties of ontwerpvraagstukken tijdens de uitvoering pas gesignaleerd worden.

3.4. Ik wil: Bomen, kabels en leidingen aanbrengen [link id=”76ttr”]

Figuur 6: Quickscan stappen: bomen, kabels en leidingen aanbrengen (Bron: COB)

Vaststellen stakeholders

Een veelvoorkomende situatie is dat er een gebied wordt ontwikkeld dat eerst bouw- en/of woonrijp wordt gemaakt, waarbij eerst de backbone aan kabels en leidingen wordt gelegd en daarna de buitenruimte wordt ingericht.

De stakeholders zijn in deze situatie weer:

  • Gemeente (verantwoordelijk voor voldoende woon- en werkgelegenheid)
  • Projectontwikkelaar (realiseert de plannen)
  • Energiebedrijf
  • Drinkwaterbedrijf
  • Telecomaanbieder

Vaststellen rechten en plichten

Vanuit de stakeholdersamenstelling is de volgende stap het vaststellen van rechten en plichten. Er kan een grote variëteit aan rechten en plichten gelden. De realisatie van het project kan de publieke taak van de gemeente zijn, of een commerciële inslag hebben: denk hierbij aan woningbouw vanuit publiek oogpunt, of het uitbreiden van een specifiek bedrijf dat hiervoor openbare grond aankoopt.

Een ander belangrijk verschil in rechten en plichten, is de juridische constructie waarmee het project wordt gerealiseerd. Voert een ontwikkelaar een stedenbouwkundig ontwerp uit dat onder verantwoordelijkheid van de gemeente tot stand is gekomen, of wordt dit gedaan door de ontwikkelaar zelf? Een derde (ontwikkelaar) heeft niet altijd dezelfde rechten als de grondeigenaar (in dit geval de gemeente). De grondeigenaar heeft vaak formele relaties met de netbeheerders, bijvoorbeeld in de vorm van verordeningen, verlegregelingen of duurovereenkomsten, terwijl de ontwikkelaar die niet heeft. Het is van belang dat de verhouding tussen de gemeente en de ontwikkelaar, een zelfstandig ontwikkelaar dan wel een verlengstuk van de gemeente, helder is.

Omdat er in dit voorbeeld vaak sprake is van bouwrijpe gronden, zal een kadastrale recherche minder vaak beperkingen opleveren dan in de situatie dat er gewerkt wordt met bestaande situaties waarbij bomen worden bijgeplaatst.

Uitkomsten rechten en plichten

In het genoemde voorbeeld van een gebied bouw- en woonrijp maken zijn er veel mogelijke uitkomsten. Een belangrijk uitgangspunt qua besluitvorming is dat het bestuur van de gemeente – als deze initiatiefnemer is – veelal het laatste woord heeft. De uitkomsten hebben vooral effect op het uiteindelijke kostenverhaal, wat de besluitvorming sterk kan beïnvloeden.

In het geval er op een bouwrijpe locatie werkzaamheden in de onder- én bovengrond plaatsvinden, is vooral sprake van een uitdaging als in de vroege fases van een initiatief te weinig rekening is gehouden met de ruimte die bomen en kabels en leidingen innemen. De drang naar meer commerciële ruimte kan ten koste gaan van openbare ruimte, waar de kabels en leidingen en bomen in aangebracht worden. Daarom is het ook belangrijk om al in een vroeg stadium te overleggen over de benodigde ruimte.

Wanneer wordt uitgegaan van een proces waarin de Quickscan in de onderzoeksfase wordt gedaan, wordt dit probleem (grotendeels) ondervangen. Het kostenverhaal en de verdeling zit dan voornamelijk in goede afstemming en het nemen van maatregelen die conflicten voorkomen, zoals het goed verdichten van sleuven, het creëren van groeiplaatsen of het plaatsen van schotten. Meer daarover vind je in de Maatregelencatalogus.

3.5. Ik wil: Bomen aanbrengen waar kabels en leidingen aanwezig zijn of vice versa [link id=”frw41″]

In dit scenario maken er al partijen gebruik van de ruimte waar een boom moet komen te staan, of staat er al een boom waar een kabel of leiding moet worden aangelegd. Er is een nieuwkomer. De stakeholders zijn hetzelfde, maar de waardering van de rechten en plichten is anders. Als nieuwkomer heb je rekening te houden met de bestaande situatie, dus moet er nagegaan worden welke normen en voorwaarden er gelden om op die locatie een boom te plaatsen of kabels en leidingen aan te leggen.

Figuur 7: Quickscan stappen: bomen aanbrengen bij kabels en leidingen, kabels en leidingen aanbrengen bij bomen (Bron: COB)

Vaststellen stakeholders

De Quickscan in het kader van het plaatsen van een boom op een locatie binnen de invloedssfeer van kabels en leidingen, en vice versa, verloopt via dezelfde stappen als eerdere scenario’s. Hoewel het op het eerste gezicht lijkt alsof er maar weinig verschillende uitkomsten zijn, geldt ook hier dat er sprake kan zijn van flink wat stakeholders:

  • De initiatiefnemer voor het planten van de boom
  • De grondeigenaar
  • Een projectontwikkelaar
  • Het energiebedrijf
  • Het drinkwaterbedrijf
  • Aanbieder van telecom
  • Andere soorten kabel en leidingbeheerders

Vaststellen rechten en plichten

Door kadastrale recherche uit te voeren op de percelen waarin kabels en leidingen worden aangelegd, wordt een beeld gecreëerd van de beperkingen die erop rusten. Die beperkingen kunnen zakelijke rechten of gedoogplichten zijn die rusten op grondstroken of bestaande kabels en leidingen. Deze beperkingen hebben vaak grote invloed op de positie van een netbeheerder, zoals een belemmerende strook van een of meer meters waarbinnen niet (zomaar) gebouwd mag worden of een object zoals een boom geplaatst mag worden. Op telecomnetten rust speciale wetgeving die de verhouding regelt tussen de grondeigenaar en de telecomaanbieder. Het is belangrijk om die regelgeving en bijvoorbeeld de rechtspraak over de plaatsing van bomen bij verschillende soorten netten te verzamelen.

Bij het plaatsen van bomen is het belangrijk om de soort en het doel vast te stellen. Rechtspraak over de plaatsing van bomen bij kabels en leidingen leidt in de basis tot de vraag of de boom puur een esthetische waarde vertegenwoordigt of dat deze onderdeel uitmaakt van een groter plan, zoals een reconstructie of gebiedsontwikkeling. De verplichting voor de initiatiefnemer om bomen te planten weegt ook mee in de inventarisatie. Denk hierbij aan verplichtingen vanuit de Natuurherstelwet, of de functie die bomen soms vertegenwoordigen in een laan waarin groen beeldbepalend is.

Uitkomsten rechten en plichten

Een zakelijk recht met een belemmerende strook zal al snel een effect hebben op het kostenverhaal. Als de bomen gewenst zijn – bijvoorbeeld vanuit een politieke groene stroming, vanuit wettelijke verplichtingen of voor het tegengaan van hittestress – en het blijkt dat de bomen niet te combineren zijn met kabels of leidingen, dan kan de initiatiefnemer alsnog besluiten dat de kabels en leidingen aangepast moeten worden en zal het kostenverhaal op dat moment opnemen in het projectbudget.

In het kader van de waardering van de omstandigheden moet degene die de boom wil plaatsen nagaan wat de waarde van de boom is ten opzichte van de kabels en leidingen ter plaatse en welke maatregelen er verwacht mogen worden om plaatsing voor elkaar te krijgen. Voor het plaatsen van een boom zal een gemeente als beheerder van de fysieke leefomgeving in de scan een sterkere positie innemen dan een projectontwikkelaar die zelfstandig ontwikkelt, omdat de gemeente ruimtelijke besluiten kan nemen, waardoor kabels en leidingen verlegd dienen te worden.

Bij het aanleggen van een kabel of leiding waar al een boom staat, geldt hetzelfde als hiervoor, maar de rechten en plichten liggen anders. De netbeheerder is een nieuwkomer en zal onderzoek moeten doen naar het aanleggen zonder onnodige hinder of schade te veroorzaken aan de boom. In het vaststellen van de rechten en plichten zal de netbeheerder moeten onderzoeken met wat voor boom hij te maken heeft. Sommige bomen kunnen worden gekapt, terwijl anderen juist een flinke maatschappelijke waarde vertegenwoordigen.

Wanneer kabels of leidingen aangelegd moeten worden binnen de invloedssfeer van een boom, draait het speelveld en daarmee ook de rechten en plichten. Een netbeheerder die een boom tegenkomt dient er rekening mee te houden dat zijn werkzaamheden de groei van de boom niet negatief beïnvloeden. De netbeheerder verricht zijn werkzaamheden in een gebied waar vergunningprocedures gelden, waardoor zaken als een Bomen Effect Analyse (BEA) van hem gevraagd kunnen worden. Ook kan er beleid gelden voor de kap van bomen, of juist verzwarende regelgeving voor monumentale en waardevolle bomen.

3.6. Ik wil: een conflictsituatie oplossen tussen bomen, kabels en leidingen [link id=”pl7h1″]

Figuur 8: Quickscan stappen: conflictsituatie oplossen (Bron: COB)

Wie is aan zet?

In dit laatste geval is er een conflictsituatie ontstaan tussen bomen en kabels en leidingen en speelt de vraag wie aan zet is om een maatregel uit te voeren. In dit scenario speelt mee wat de omstandigheden zijn geweest in het verleden. Als er is vast te stellen welke stakeholder eerder was, dan heeft die in de basis een betere positie. Zijn er afspraken waaruit blijkt dat er geen boom op het tracé mag staan (denk aan het voorbeeld van een drinkwaterbedrijf met een zakelijk recht), dan zorgen die afspraken al voor meer duidelijkheid in de positionering van de stakeholders.

Wat ook van belang is, is de vraag of er sprake is van dreigende schade. Een eigenaar van een onroerende zaak heeft een risicoaansprakelijkheid voor diens spullen. Dit geldt voor een boom, maar ook voor kabels en leidingen.

Net als met het oplossen van een conflictsituatie tussen een project en een aangetroffen weesleiding, geldt hier dat niet altijd met zekerheid is te herleiden hoe precies de rechten en plichten tot stand zijn gekomen. Sommige conflicten zijn wel goed in te schatten, zoals lekkende leidingen, of boomwortels die kabels of leidingen beschadigen.

Veelvoorkomend: nieuwe regels bij vervangen oude boom

Een veelvoorkomende uitdaging is de situatie dat een oude boom wordt verwijderd en de gemeente een nieuwe boom wenst terug te planten. Inmiddels gelden er allemaal richtlijnen voor bomen en kabels en leidingen en bij het overleg om de nieuwe situatie te bespreken blijkt dan al snel dat de gewenste afstand van de nieuwe boom tot een kabel of leiding niet haalbaar is. Op zo’n moment is de Quickscan van groot belang omdat dit een welles-nietes-spel voorkomt. Als de boom en kabel of leiding al decennialang in elkaars invloedssfeer staan en er geen veiligheidsnorm geschonden wordt, dan moet worden afgevraagd hoe reëel het is om de combinatie nu te weigeren. Hier kan zelfs sprake zijn van verjaring van de vordering om te eisen dat de boom wordt verwijderd. Wanneer het beeld in de tussenliggende jaren is veranderd en opnieuw aanplanten voor veiligheidsrisico’s zorgt, wordt het een ander verhaal.

Bestuurlijk besluit en concessies

Bij een conflictsituatie zal de oplossing uiteindelijk een bestuurlijk besluit worden. Als het beleid van de netbeheerder erg strikt is maar de boom noodzakelijk wordt geacht, kan worden besloten dat de betreffende kabel naar een andere locatie verplaatst dient te worden. Afhankelijk van de rechten en plichten, kan vastgesteld worden waar het zwaartepunt qua kostenverhaal komt te liggen. Dit zorgt in de praktijk ook voor een stimulans voor die partij om naar oplossingen en concessies te zoeken, in plaats van aan het eigen beleid vast te blijven houden.

4. Maatregelencatalogus [link id=”97vtb”]

Om de negatieve impact van bomen op kabels en leidingen, en omgekeerd, te minimaliseren, biedt dit hoofdstuk een maatregelencatalogus. Deze is opgedeeld in drie fasen: de initiatieffase, de ontwerpfase en de uitvoeringsfase. Elke fase bevat concrete maatregelen om negatieve invloed te beperken of te voorkomen. Denk hierbij aan planafstemming in de initiatieffase, slimme ontwerpkeuzes in de ontwerpfase en zorgvuldige uitvoeringstechnieken om (wortel)schade te voorkomen.

De beschreven maatregelen zijn voorzien van een beknopte uitleg en opsomming van kansen en aandachtspunten.

4.1. Initiatieffase [link id=”xm5hm”]

De initiatieffase draait om het verkennen van het probleem en het formuleren van de opgave. Belanghebbenden worden betrokken, de context wordt onderzocht, en er ontstaat een eerste beeld van mogelijke oplossingsrichtingen. Deze fase vormt de basis voor verdere besluitvorming en voorbereiding. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, speelt de initiatieffase zich 2 tot 10 jaar voor uitvoering af [19] Samenwerkwijzer. (2025).

In deze paragraaf staan maatregelen die in deze fase kunnen worden ondernomen om de kabels, leidingen en bomen goed in te passen.

4.1.1. Planafstemming [link id=”0mwlb”]

Door werkzaamheden aan kabels, leidingen en/of bomen af te stemmen met beheerders, blijft de negatieve impact van werkzaamheden beperkt en creëer je samen de gewenste nieuwe situatie. Idealiter vindt afstemming tussen de 2 tot 10 jaar voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden plaats.

Door planafstemming is het mogelijk koppelkansen te benutten. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om als beheerder van een boom budget te reserveren om de groeiplaats van een boom te verbeteren tijdens werkzaamheden van een netbeheerder. Netbeheerders kunnen budget reserveren om een kabel- of leidingnetwerk eerder te vervangen en/of te verleggen, zodat er ruimte ontstaat voor vergroening. Ook kunnen projectteams vroeg geformeerd worden en kan er tijd gereserveerd worden zodat er voldoende tijd is om de werkzaamheden gezamenlijk uit te voeren.

Een belangenafweging bepaalt of het voor beide beheerders zinvol is om plannen op elkaar af te stemmen en koppelkansen te benutten. Daarnaast is planafstemming een intensief traject. Succes van deze maatregel hangt af van de betrokkenheid, het draagvlak en de naleving van afspraken door beheerders en uitvoerders. Netbeheerders werken deels klantgedreven. Dit houdt in dat een project wordt gestart wanneer een klant een aansluiting op het netwerk aanvraagt. Een netbeheerder is verplicht deze binnen een redelijke termijn te realiseren. Door de korte doorlooptijd van deze projecten is een planafstemming niet altijd mogelijk.

4.1.2. Boom Effect Analyse [link id=”b8q9r”]

In een Boom Effect Analyse (BEA) worden de verwachte effecten van werkzaamheden aan kabels en leidingen op een boom of bomen objectief en onderbouwd beschreven. Met een BEA kunnen afgewogen keuzes worden gemaakt bij het ontwerpen en uitvoeren van de werkzaamheden. Een BEA kan in elke fase worden opgesteld. In de initiatieffase is het meestal een nulmeting, als referentie. Zodra de ontwerpen concreter worden, kan in de BEA het effect van het ontwerp nauwkeuriger worden geanalyseerd en kan het advies bieden.

Volgens de richtlijn bestaat een standaard BEA uit de volgende onderdelen:

  1. Voorstudie: Het doel hiervan is om aan het begin van een traject de uitgangspunten van het project en de plannen te doorgronden en te toetsen. Hier staan onder andere de voorwaarden en wensen vanuit de omgevingsvisie, projectgerelateerde informatie zoals de aard van de werkzaamheden en functie en waarde van de boom of bomen in. In deze fase worden de kaders van het onderzoek duidelijk.
  2. Veldonderzoek: Deze nulmeting legt objectieve waarnemingen en bevindingen vast over de huidige kwaliteit van de boom of bomen. De toekomstverwachting van de boom in een ongewijzigde situatie (zonder werkzaamheden) wordt hier bepaald. Tot slot worden de kansen voor het vergroten van de potentie van een boom en de mogelijke knelpunten door de werkzaamheden benoemd.
  3. Analyse: De mogelijke positieve en negatieve effecten op basis van het globale plan of het concrete project worden geduid. Deze mogelijke effecten worden in onderlinge samenhang beoordeeld, omdat sommige effecten elkaar versterken.
  4. Conclusie en Advies: De conclusie geeft antwoord op de vraag: ‘Is behoud van de boom mogelijk als de werkzaamheden in de omgeving van de boom plaatsvinden?’ Is het antwoord op deze vraag bevestigend, dan volgen in het advies de randvoorwaarden en boombeschermende maatregelen om dit behoud te realiseren. Mogelijkheden die tot een beter eindresultaat voor de boom leiden worden in het advies vermeld. Is behoud van de boom niet mogelijk, maar heeft de boom op zichzelf een goede toekomstverwachting, dan volgt een advies met maatregelen hoe de boom eventueel wel te behouden is. Deze alternatieven maken ook deel uit van het advies.

Zowel het Handboek Bomen [2] Norminstituut Bomen (2020) als de Richtlijn Bomen Effect Analyse [20] CROW (2019) bevatten een complete beschrijving van bovenstaande onderdelen

4.1.3. Gezamenlijk aanbesteden [link id=”p526d”]

Het samen contracteren van een uitvoerende (en ontwerpende) partij door groenbeheerders en netbeheerders, is ook een maatregel die in de initiatieffase genomen kan worden. Bij een gezamenlijke aanbesteding is één partij verantwoordelijk voor de projectdoelen van de groenbeheerder en netbeheerder. Het gezamenlijk opstellen van een bestek, het contract en de inkoopprocedure is een intensief traject. Succes wordt bepaald door de betrokkenheid van opdrachtgevers en de kundigheid van de gecontracteerde partij. Netbeheerders hebben raamcontracten waarin ze verplicht zijn om opdrachten aan een gecontracteerde partij te gunnen. Hiervan afwijken is niet altijd mogelijk. De aannemers moeten gecertificeerd zijn om zowel werkzaamheden voor netbeheerders als groenbeheerders uit te voeren.

De bovenstaande belemmeringen kunnen worden verholpen met deze best practices van gezamenlijk aanbesteden.

4.1.4. Integraal ontwerpen [link id=”0268h”]

Integraal ontwerpen betekent met alle beheerders gezamenlijk één ontwerp maken, waarop de kabels, leidingen en bomen met groeiplaatsconstructie zijn weergegeven. Bij voorkeur werken beide beheerders op één ontwerptekening of BIM-model. Hierdoor worden knelpunten zichtbaar en kunnen wijzigingen worden doorgevoerd op het ontwerp of beheersmaatregelen getroffen worden in de uitvoeringsfase.

Een integraal projectteam is essentieel om tot een gedragen ontwerp te komen. Dit betekent dat diverse deskundigen permanent of incidenteel deel uitmaken van dit team om zo de opgave van de bomen, kabels en leidingen maar ook andere onderdelen zoals verhardingen, verlichting of terreinmeubilair uit te werken tot ontwerp. Om voortgang te garanderen is het belangrijk dat in dit team deelnemers aanwezig zijn met beslissingsbevoegdheid en mandaat om in projectverband beslissingen te nemen.

Het is belangrijk dat alle partijen volgens dezelfde tekenafspraken werken. Alles op een ontwerptekening zetten maakt een ontwerp soms minder goed leesbaar. Daarom is het wenselijk om op aparte bladen te werken. Versie- en wijzigingsbeheer is nodig om ervoor te zorgen dat alle partijen vanuit hetzelfde basisontwerp werken.

4.2. Ontwerpfase [link id=”xqr49″]

In de ontwerpfase wordt de locatie van bomen, kabels en leidingen bepaald. In deze fase kan een optimale combinatie worden gezocht, waardoor de twee typen assets elkaar zo min mogelijk in de weg zitten en beide optimaal functioneren. In hoofdlijnen zijn er vier manieren om dit voor elkaar te krijgen:

  • Geef een boom voldoende doorwortelbare ruimte daar waar geen kabels en leidingen aanwezig zijn.
  • Creëer voldoende afstand.
  • Realiseer een afscherming tussen de boom en de kabels en leidingen.
  • Breng kabels en leidingen aan van materiaal dat minder gevoelig is voor de schadebeelden, zoals gelaste leidingen van kunststof en leidingsystemen verbonden met trekvaste verbindingen. Voorkom “uittredende onderdelen” bij bomen waar wortels omheen kunnen groeien, zoals appendages, dienstkranen of aansluitingen.
  • Of combineer de bovenstaande manieren.

Afwegingen voor maatregelen in de ontwerpfase: kosten, prestatie, risico’s

In elk project staan ontwerpers voor de uitdaging om rekening te houden met alle technische eisen van de aan te brengen assets en de reeds aanwezige assets in de openbare ruimte. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met alle ambities en doelen, zoals de energie- en warmtetransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit, mobiliteit en een gezonde leefomgeving. Omdat de ruimte vaak beperkt is, leidt dit er in de praktijk geregeld toe dat er geen plek meer is voor kabels, leidingen of bomen wanneer alle richtlijnen en normen strikt gevolgd worden.

Figuur 9: Assetmanagementmethodiek (Bron: CROW)

In zulke gevallen biedt de assetmanagementmethodiek een oplossing. Door risico- of waardegestuurd te ontwerpen, ontstaat ruimte voor oplossingen op maat. Ontwerpers en planners stellen zich dan vragen als: Wat is op deze locatie de best mogelijke oplossing? Welke minimale functievervulling is nodig voor een leefbare omgeving? Welke risico’s zijn acceptabel? Welke meerkosten in aanleg of beheer accepteren we? Het ontwerp kan na een dergelijk proces niet langer per asset afzonderlijk aan eisen worden getoetst, maar moet als samenhangend systeem worden beoordeeld. Dat vraagt om vertrouwen in de expertise van ontwerpers en in het proces waarin deze keuzes tot stand zijn gekomen.

In onderstaande paragrafen staan maatregelen uit eerdere publicaties en bijdragen van expertteamleden. Een groot deel hiervan dient gelezen te worden in de context van de beperkt beschikbare ruimte, waarin bewust gekozen is voor ontwerpen waarbij beheerders soms een verminderde functionaliteit accepteren – zodat de unieke en noodzakelijke functies van zowel bomen als kabels en leidingen behouden blijven voor bewoners en klanten.

4.2.1. Positionering en dimensionering [link id=”f20bh”]

Idealiter worden bomen en kabels en leidingen zo gepositioneerd dat de kans op een conflict nihil is. Dat kan door kabels en leidingen buiten de kwetsbare boomzone aan te leggen, zoals in 4.2.1.A. beschreven. Als de ruimte beperkt is of als door andere omstandigheden ongewenste wortelgroei op locaties niet voorkomen kan worden, zijn de overige maatregelen voor positionering en dimensionering aan te raden. In beheer zijn deze oplossingen minder optimaal, maar het kan soms de enige manier zijn om kabels, leidingen en bomen te combineren en hun essentiële functie in de openbare ruimte te laten vervullen.

4.2.1.A. Kabels en leidingen buiten de kwetsbare boomzone [link id=”lkb8l”]

Idealiter worden kabels en leidingen buiten de kwetsbare zone van de boom aangelegd. Dit is de kroonprojectie + 1,5 tot 2 meter. Bij nieuwe aanplant van een boom kan die zo worden gepositioneerd dat hij, ook op latere leeftijd, geen doorwortelbare ruimte nodig heeft in het kabel- en leidingentracé. Ontwerpen op basis van eindbeelden of 4D ontwerpen is hierbij noodzakelijk. Met het eindbeeld van de boom wordt het uiteindelijke onder- en bovengrondse volume van de boom in volgroeide toestand bedoeld. Vierdimensionaal ontwerpen betekent dat naast de bekende ‘statische’ drie dimensies rekening wordt gehouden met de vierde dimensie ‘tijd’.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Het vraagt om een voldoende breed wegprofiel.
  • Koppelpunten van netwerken zijn vaste punten, waardoor het verleggen van een kabel of leiding niet altijd mogelijk is. Een gunstige ligging van het bestaande netwerk is daarom essentieel.
  • De aanwezigheid van andere kabels en leidingen beïnvloedt de beschikbare ruimte voor de aanleg van nieuwe kabels en leidingen.
  • De aanwezigheid van gesloten verharding. Kabels en leidingen zijn hieronder moeilijker bereikbaar. Specifiek voor gasleidingen bestaat het risico tot het ophopen van gas en daaropvolgend ontploffingsgevaar.

In verschillende verordeningen, handboeken of richtlijnen staat een afstandsnorm tussen kabels en leidingen en de boom. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de graafafstand en de minimale afstand tussen boom en kabel of leiding.

De minimale afstand tussen de twee assets heeft als intentie om schade door boomwortels aan kabels en leidingen te minimaliseren en te voorkomen dat bij werkzaamheden aan kabels en leidingen niet in de groeiplaats wordt gegraven. Het hanteren van een dergelijke minimale afstand heeft echter twee nadelen:

  • Wortels kunnen onder specifieke omstandigheden, zonder afschermende maatregelen, tot grote afstanden groeien, waardoor een vaste afstand geen garantie biedt.
  • In veel stedelijke situaties, of in bermen langs wegen en straten, is het niet haalbaar om een zodanige afstand te creëren dat conflicten tussen boomwortels en kabels of leidingen volledig worden voorkomen; dat zou betekenen dat een van de twee assets geen plek kan krijgen. Dat is onnodig, omdat er verschillende oplossingen zijn om de combinatie wel te laten slagen.

Het is raadzaam om kabels en leidingen te beschermen zodat negatieve effecten worden voorkomen. Deze maatregelen staan uitgewerkt vanaf paragraaf 4.2.2. – Maatregelen aan kabels en leidingen. Tevens kan bij het plaatsen van bomen constructies worden toegepast die verhinderen dat boomwortels hun voeding gaan halen in het kabel- en leidingentracé, deze staan beschreven in paragraaf paragraaf 4.2.3. – Maatregelen aan bomen.

4.2.1.B. Zoek de speelruimte in het integrale ontwerp [link id=”bvbl2″]

Als de ruimte beperkt is, kan worden gezocht naar ‘speelruimte’. Ondanks de beperkingen zijn dit soms de enige haalbare keuzes om zowel bomen als kabels en leidingen in de openbare ruimte te realiseren.

De volgende opties kunnen worden overwogen:

  • Vervang de optimale variant qua ruimtelijke en functionele eisen van de te plaatsen boom, kabel of leiding door een minimaal acceptabele variant.
  • Pas maatregelen en technieken uit paragraaf 4.2.2. – Maatregelen aan kabels en leidingen en paragraaf 4.2.3. – Maatregelen aan bomen toe.
  • Houd rekening met (extra) beheer- en onderhoudsmaatregelen.
  • Richt de groeiplaats in voor een kortere levensduur (omlooptijd) van een boom, afgestemd op de geschatte resterende levensduur van ondergrondse infra.
  • Accepteer een kortere levensduur van kabels en leidingen.

Dit geldt uiteraard ook voor alle andere assets in de openbare ruimte. Het is uiteindelijk essentieel om volledig integraal te ontwerpen waarbij de speelruimte bij de verhardingen, het water, de verlichting, enzovoorts ook wordt meegenomen.

Vervang de optimale variant door een minimale

Zowel voor bomen als voor kabels en leidingen zijn de ruimtelijke en functionele eisen vastgesteld. Dit zijn richtlijnen – soms met bandbreedtes – waar de minimale variant van kan worden bepaald. Van de richtlijnen kan worden afgeweken, mits goed onderbouwd. Daarnaast kan worden gezocht naar mogelijkheden om onderdelen te vereenvoudigen of te combineren. In de onderstaande opsomming staan voorbeelden van hoe speelruimte bij beide assets kan worden gevonden.

Speelruimte bij bomen

  • Vergroten van de plantafstand.
  • Optimaliseren groeiplaatsen (zie 4.2.3.C. – Groeiplaatsverbetering ), zodat de boom niet gaat zoeken naar ruimte en voeding op afstand.
  • Aanpassen van de plaatsing, de grootte of het aantal bomen: bijvoorbeeld een enkele solitaire monumentale boom in plaats van een bomenrij, waarbij de ruimtelijke kwaliteit van belang blijft.
  • Overweeg een andere locatie waar geen kabels of leidingen aanwezig zijn, zoals in plantsoenen op particulier terrein of vervang een parkeervak voor een goed ingerichte groeiplaats.
  • Kortere levensduur.
  • Variatie in de vorm van de groeiplaats, bijvoorbeeld langgerekt.
  • Constructies om de wortelgroei te geleiden.
  • Constructies om de wortelgroei te weren, in combinatie met compenserende maatregelen.
  • Een (verhoogde) bakconstructie, met hijsogen zodat de boom te verplaatsen is.

Speelruimte bij kabels en leidingen

  • Het opruimen van niet in gebruik zijnde kabels en leidingen.
  • Kabels en leidingen buiten bedrijf stellen en in de grond laten liggen.
  • Het reorganiseren of verleggen van kabels en leidingen zodat dit ruimte geeft in het straatprofiel.
  • Pas persingen, raketboringen of HDD boringen toe onder bestaande bomen.
  • Optimale tracébreedte versmallen tot minimale tracébreedte.
  • Minder of kleinere kabels en leidingen aanleggen. Het is belangrijk dat bij deze keuze de kabel of leiding ook in de toekomst voldoende capaciteit levert. Soms is hiervoor een aanpassing in de netconfiguratie nodig.
  • Kabels en leidingen aanleggen in een tracé met minder (kwetsbare) bomen.
  • Kabels en leidingen minder diep aanleggen zodat een kleinere sleufbreedte nodig is.
  • Aan één kant van de weg aanleggen in plaats van aan beide zijdes.
  • Toepassen van bundelingstechnieken, kabelgoten of kabel- en leidingenstraten.
  • Kabels en leidingen op een andere locatie zoals parkeervoorziening, in de rijbaan of particulier terrein aanleggen.

4.2.1.C. Kabels of leidingen onder bomen [link id=”w1sxg”]

Boomwortels bevinden zich meestal tot 1 m en maximaal tot 1,5 m onder het maaiveld en (bijna) altijd boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand. Bomen kunnen onder voorwaarden boven doorgaande kabels of leidingen worden geplant of ze kunnen onder de boom door worden aangelegd, zonder dat de wortels de kabel of leiding beschadigen.

Een belangrijke voorwaarde is dat de kabel of leiding onder de boom niet bereik- of bedienbaar hoeft te zijn. Dit kan het geval zijn bij kabels en leidingen met een transportfunctie. Bij afvalwatertransportleidingen kan voor onderhoud bijvoorbeeld vanuit de putten worden gewerkt, daar waar geen putten zijn kunnen bomen geplaatst worden.

Aandachtspunten voor de toepassing zijn:

  • De grond boven de kabel of leiding is goed verdicht of er wordt een fysieke scheiding aangebracht.
  • Om de leiding in de toekomst te kunnen verwijderen wordt aangeraden een mantelbuis aan te brengen onder de boom. Deze mantelbuis is echter niet te verwijderen zonder het verwijderen van de boom.
  • Bij werkzaamheden aan de kabel of leiding kan het nodig zijn om in de doorwortelde ruimte te graven, dit kan leiden tot een verminderde conditie van de bomen.
  • Het is belangrijk om vooraf overeen te komen hoe de leiding bereikbaar gemaakt wordt voor onderhoud of vervanging en de afspraken hierover vast te leggen en goed te beheren.
  • Als een boom volgroeid is, vertegenwoordigt hij veel waarde. Als bij werkzaamheden aan een kabel- of leiding deze waardevolle bomen gekapt moeten worden, worden de functies van de boom, zoals verkoeling en het opvangen van water, niet meer vervuld.

Figuur 10: Kabels en leidingen aangelegd onder bomen (Bron: Werkboek Integrale Ontwerpmethode Openbare Ruimte [21] Riccetti, A. & Van den Berg, J. (2025) , gemeente Amsterdam):

4.2.1.D. Spinnenkop-methode [link id=”tfg77″]

Een aansluiting of appendage onder de boomkroon is minder goed bereikbaar. Dit kan tot problemen leiden bij het verhelpen van calamiteiten of het plegen van onderhoud. Bij het plaatsen van bomen kunnen deze locaties vermeden worden of aansluitingen en appendages kunnen buiten de groeiplaats van een boom geplaatst worden. In de gemeente Amsterdam wordt dit spinnenkoppen genoemd.

Figuur 11: Illustratie van de spinnenkop-methode: aansluitingen die buiten de groeiplaats van bomen zijn geplaatst (Bron: Joost Claassen, COB)

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • De grond tussen bomen is en blijft in de volgroeide situatie vrij van wortels. De bomen moeten ver genoeg uit elkaar staan, of er moet een fysieke afscheiding zijn bij de aansluitingen zodat wortels daar niet groeien.
  • Het tracé van de aansluiting moet vrij van obstakels zijn.
  • Bij voorkeur bevindt het tracé van de aansluiting naar het pand zich op openbare grond of op de grond van het aan te sluiten pand.

4.2.1.E. Kleinere diameter kabel of leiding [link id=”bwdb9″]

Als een kleinere kabel of leiding wordt aangelegd, is voor de aanleg een minder diepe en een smallere sleuf nodig. Hierdoor neemt de kans op schade aan bomen af. Kleinere kabels en leidingen hebben een kleinere bochtstraal en kunnen makkelijker om wortels heen worden gelegd. Door de kleinere oppervlakte en kleinere bochtstraal zijn er meer sleufloze technieken toepasbaar (Zie 4.2.2.B. – Relinen, 4.2.2.C. – Pneumatische boortechnieken en 4.2.2.D. – Horizontal Direct Drilling).

Meestal is een aanpassing in het omliggende netwerk nodig om een kleinere kabel of leiding aan te leggen in een straat met bomen. Of dit mogelijk is, is afhankelijk van de volgende factoren:

  • Er zijn aanpassingen in de netconfiguratie mogelijk waardoor er een kleinere kabel of leiding aangelegd kan worden. Denk aan het verzwaren van het netwerk op een andere locatie met minder (kwetsbare) bomen.
  • De kleinere kabel of leiding heeft gedurendede volledige levensduur voldoende capaciteit.
  • De aanpassingen en investering in het netwerk is doelmatig, het omliggende netwerk valt binnen hetzelfde project, is toe aan vervanging of de te voorkomen schade is dermate dat het opweegt tegen bescherming van bomen.

4.2.2. Maatregelen aan kabels en leidingen [link id=”l51wk”]

In veel situaties is het niet haalbaar om voldoende afstand te creëren om conflicten tussen boomwortels en kabels of leidingen volledig te voorkomen. Bovendien kunnen wortels onder specifieke lokale omstandigheden ver reiken en hebben daarin geen vaste afstand waar men vanuit kan gaan. Voor zulke gevallen zijn er maatregelen aan kabels en leidingen die het mogelijk maken kabels en leidingen en bomen op een goede manier te combineren en beschermen.

4.2.2.A. Mantelbuis [link id=”wxr8p”]

Een mantelbuis is een drukloze buis die om een kabel of leiding heen zit. De mantelbuis vormt een ondoordringbare scheiding tussen kabel en leiding en boomwortels. Mantelbuizen worden aangelegd waarna een kabel of leiding wordt ingevoerd. Uitzondering hierop zijn deelbare mantelbuizen, die aangebracht worden om bestaande kabels en leidingen heen.

In sommige gevallen worden mantelbuizen vooraf aangebracht om hier later gebruik van te maken. Een mantelbuis kan bijvoorbeeld in een groeiplaatsconstructie worden aangebracht om ze later bij de aanleg van een kabel of leiding te gebruiken. In sommige gevallen wordt een mantelbuis door middel van persen ingebracht.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Niet iedere buis is als mantelbuis te gebruiken. Om veiligheidsredenen stellen netbeheerders eisen aan de stevigheid en de kleur van een mantelbuis. De kleur is voornaam omdat hierdoor te herkennen is welke kabel of leiding in een mantelbuis ligt. In het verleden hebben er ongevallen plaatsgevonden doordat een kabel of leiding verkeerd werd geïdentificeerd door een afwijkende kleur van de mantelbuis.
  • Mantelbuizen zijn altijd groter dan de kabel of leiding die er doorheen gaat. Het is belangrijk de juiste afmeting te weten voor de kabel of leiding die later in de mantelbuis geplaatst wordt.
  • Kabels en leidingen hebben een minimale dekking, een mantelbuis moet minstens op deze diepte zijn aangebracht.
  • Daarnaast is een goede afdichting van de uiteinden belangrijk om wortelgroei en transport van zand en water door de buis te voorkomen.
  • Na beschadiging kunnen mantelbuizen vollopen met zand en wortels kunnen ingroeien waardoor ze niet meer te gebruiken zijn.
  • De lucht in een mantelbuis werkt warmte isolerend. Een middenspanningskabel kan daardoor minder warmte kwijt. Daardoor is bij langere tracés een grotere kabel nodig om hetzelfde vermogen te leveren.
  • Het aanbrengen van een aansluiting op een kabel of leiding in een mantelbuis is niet mogelijk of zeer complex.

4.2.2.B. Relinen [link id=”30xzr”]

Relinen is het renoveren van een leiding door deze aan de binnenkant te verstevigen, zonder de oorspronkelijke leiding te vervangen. Hier zijn verschillende methodes voor, zoals het inbrengen van een kous met hars die de binnenkant versterkt. Omdat bij relinen niet gegraven wordt, is de kans op beschadiging van een boom kleiner.

Het inbrengen van een nieuwe leiding met een kleinere diameter, ook wel de buis-in -buismethode, is ook een vorm van relinen.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Deze methode is alleen toepasbaar bij leidingen.
  • De nieuwe leiding moet in een bestaande leiding passen. Een kleinere diameter leiding moet op deze locaties voldoende functioneel zijn.
  • De leiding bevat geen obstructies, zoals ingegroeide boomwortels of afzetting.
  • Een relining sluit de doorgang van de buis op de aansluiting af. Aansluitingen moeten na het relinen opnieuw worden aangesloten.

4.2.2.C. Pneumatische boortechnieken [link id=”sr114″]

Impact ramming

Bij impact ramming, ook wel persen genoemd, wordt met een ‘horizontaal heiblok’ een (stalen) mantelbuis de grond in geslagen. In de mantelbuis wordt een kabel of leiding aangebracht. Hierbij zijn graafwerkzaamheden niet nodig.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Het heien van de mantelbuis kan schade aan boomwortels veroorzaken.
  • Daar waar de kabel of leiding in de mantelbuis zit, kan geen aansluiting of koppeling worden aangebracht.
  • Het te persen tracé moet vrij van obstakels zijn.
  • Het is alleen mogelijk als er geen kabels en leidingen in het te persen tracé aanwezig zijn.
  • Persen vraagt om voldoende beschikbare ruimte voor een werkput waarin het heiblok en de mantelbuis passen.
  • Het kan enkel bij een grondwaterstand die lager is dan de onderkant van de mantelbuis.

Impact moling

Bij impact moling, ook wel bekend als raketboringen, wordt met een pneumatische raket een mantelbuis of leiding door de grond gedrukt. Doordat de raket heen en weer beweegt, verplaatst deze zich door de bodem en verdringt het materiaal. In het geboorde gat kan vervolgens een mantelbuis of leiding worden aangebracht. Soms is deze al aan de raket gekoppeld. Bij deze techniek zijn alleen graafwerkzaamheden nodig bij het in- en uittredepunt. De techniek wordt voornamelijk toegepast voor aansluitkabels en -leidingen. Met zwaardere raketten zijn boringen tot circa 160 mm mogelijk.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Het tracé moet vrij zijn van obstakels zoals kabels, leidingen en boomwortels.
  • De raket kan afwijken van de geplande route, vooral als er puin of andere harde materialen in de grond zitten.
  • Niet geschikt in gebieden met hoge grondwaterstand of zeer slappe grond.

4.2.2.D. Horizontal Direct Drilling (HDD) [link id=”c4551″]

Bij Horizontal Direct Drilling of Horizontaal Gestuurd Boren wordt vanaf het maaiveld een leiding in de grond geboord. Meestal is dit een mantelbuis waarin een kabel of leiding wordt aangebracht. Het is ook mogelijk een drukleiding zonder mantelbuis in te boren. Een HDD doorloopt altijd de volgende stappen:

Stap 1: Pilotboring – een boorkop met daaraan boorstangen worden één voor één in de grond geduwd. Het boorgat is kleiner dan de diameter van de leiding. De boorgang wordt stabiel gehouden door bentoniet onder druk.

Stap 2: Ruimen van de boorgang – De boorkop wordt vervangen voor een ruimer. Deze wordt door de boorgang getrokken om deze groter te maken.

Stap 3: Intrekken van de leiding – Aan de ruimer wordt de leiding of mantelbuis gekoppeld en deze wordt ingetrokken.

De diepte van de HDD boring is afhankelijk van de druk van de boorvloeistof. Een te ondiepe boring kan een blow-out veroorzaken: bentoniet vindt daarbij een weg naar buiten. Hoewel bentoniet geen directe schade aanbrengt aan het milieu, is het belangrijk bentoniet snel op te ruimen. De lange termijn effecten van bentoniet op het milieu kunnen nog niet worden ingeschat [21] A.hak (2025).

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Een HDD gaat meestal dieper dan 2,5 m onder het maaiveld. Aansluiten op een bestaande leiding in een HDD is niet mogelijk of zeer complex.
  • Door de stijfheid van een leiding is de lengte van een HDD boring vaak meer dan 10 meter, voor kortere afstanden is het minder geschikt.
  • Een HDD moet bij korte afstanden vaak in een bocht geboord worden. De straal van de bocht is afhankelijk van de stijfheid van de ingetrokken buis en de radius van de boorstangen.
  • Dit is alleen mogelijk als er geen andere kabels en leidingen in het te boren tracé liggen.

Recent is de Nanodrill ontwikkeld. Dit is een compactere boorstelling waarmee kabels en leidingen met een kleinere diameter in HDD worden aangebracht. Door de wendbaarheid zijn bovenstaande aandachtspunten in mindere mate van toepassing. Een andere methode is een boogboring, bij deze techniek zijn de boorstangen hol en krom en spuit het een tracé in de vorm van een boog vrij.

4.2.3. Maatregelen aan bomen [link id=”084nw”]

Bij het ontwerpen rondom bestaande bomen, of het opnemen van nieuwe bomen in een ontwerp, zijn verschillende maatregelen beschikbaar die de kans op beschadiging aan bomen én kabels en leidingen sterk verminderen. Zo kunnen bomen en ondergrondse infrastructuur op relatief korte afstand van elkaar geplaatst of behouden blijven.

De mogelijkheden variëren van het verplaatsen van bomen of het gedeeltelijk verwijderen van wortels tot het aanpassen van de groeiplaats en het toepassen van technische voorzieningen aan of rondom de boom. Deze maatregelen maken het mogelijk om zowel de boom als de ondergrondse voorzieningen te combineren binnen één ontwerp.

Deze paragraaf beschrijft de belangrijkste technieken en maatregelen aan bomen, om kabels en leidingen en bomen op een goede manier te combineren en beschermen. Het is geen uitputtend overzicht maar het geeft wel een goed beeld van mogelijke oplossingsrichtingen.

Welke technieken en maatregelen het beste toegepast kunnen worden, is altijd maatwerk. Elke locatie en elk project is anders. Aan te raden is om dit in een integraal ontwerpproces, zowel bij aanleg als in bestaande situaties te bepalen (zie paragraaf 4.1.4: Integraal ontwerpen).

4.2.3.A. Wortelsnoei [link id=”kzgls”]

Op plaatsen waar wortels kabels en leidingen onbereik- of onbedienbaar maken, kan wortelsnoei onder de volgende voorwaarden worden toegepast:

  • Alleen na toestemming van de eigenaar en/of beheerder van de boom.
  • Wortels dikker dan 4 cm niet verwijderen; als dit toch noodzakelijk is, altijd eerst overleggen over de consequenties met een gecertificeerd boomverzorger.
  • Vanaf het moment van eerste graafwerkzaamheden maximaal 20% van het totale wortelvolume van de betreffende boom verwijderen.
  • Zorgdragen dat de wortelkluit de boom voldoende verankert en stabiliteit biedt.
  • Wortels altijd haaks op de groeirichting snoeien of zagen.

Bij waardevolle bomen, waar de kans op onherstelbare schade zoveel mogelijk moet worden voorkomen, kunnen aanvullende maatregelen worden ingezet:

  • Vooraf een advies op laten maken door een gecertificeerd boomverzorger met het European Tree Technician (ETT) certificaat.
  • Het snoeien laten uitvoeren door of onder toezicht van een European Tree Worker (ETW).
  • Na het verwijderen van wortels door een ETT- of ETW’er ook bovengrondse snoei laten uitvoeren om kroonvolume en de voedingsbehoefte van de boom in evenwicht te houden met het wortelvolume en de voedingsopname.

Voor een optimaal resultaat kan de aanpak worden aangevuld met de volgende maatregelen:

  • Faseer het wortels verwijderen over twee groeiseizoenen van de boom.
  • Laat op advies van en door een gecertificeerd boomverzorger de boomkroon snoeien na de eerste wortelsnoei. Dit dient als preventief middel om wortelgroei na de eerste snoei van de wortels te temperen.
  • Realiseer na het verwijderen van de wortels een groeiplaatsverbetering of -uitbreiding daar waar wortelgroei wel gewenst is.

4.2.3.B. Verplanten van bomen [link id=”7k5h2″]

Wanneer een boom te groot wordt en niet meer in de gewenste vorm te houden is door middel van snoei, kan verplanten een alternatief zijn. Bij verplanting wordt de gehele boom met wortelkluit en al verplaatst naar een geschikte locatie. Of dit een reële optie is, hangt af van de waarde van de boom (denk aan cultuurhistorisch, beeldbepalend of qua laanstructuur) en van de investeringsbereidheid.

Bij het verplanten zijn onder andere de volgende aandachtspunten van belang:

  • Laat een verplantbaarheidsonderzoek uitvoeren door een ETT’er die gespecialiseerd is in het verplanten van bomen, om zo te bepalen of een succesvolle groei na verplanting mogelijk is.
  • Breng vooraf de ligging van ondergrondse infrastructuur en boomwortels nauwkeurig in kaart. Wortels kunnen zich verstrengeld hebben met kabels of leidingen, wat risico’s oplevert bij het uitgraven.
  • De boom moet voldoende fijne wortels hebben in de zone rond de stam, zodat een stabiele kluit kan worden gevormd. Zonder goed ontwikkelde wortelkluit is de kans op succesvolle hergroei klein.
  • Zaag de dikkere wortels of kluit zorgvuldig af, zodanig dat deze geen kabels of leidingen lostrekken. Ook moet schade aan wegverharding of andere constructies worden voorkomen bij het losmaken van de boom.
  • De boom moet naar de gewenste nieuwe locatie te transporteren zijn.

4.2.3.C. Groeiplaatsverbetering [link id=”l7llz”]

Groeiplaatsverbetering is de meest effectieve maatregel voor vergroening. Behoud of revitalisering van bomen is efficiënter dan het aanplanten van bomen: dat vraagt een grotere investering en decennia aan groeitijd. Bestaande bomen blijven intussen hun functies vervullen.

Bij schade aan een boom of groeiplaats is verbetering van de groeiplaats van een boom aanbevolen. Ook is het mogelijk de wortelgroei te leiden door op een andere plek dan het kabels- en leidingentracé voldoende en goed doorwortelbare grond van goede kwaliteit aan te bieden.

Welke vorm van groeiplaatsverbetering effectief is en hoe deze het best toegepast wordt, bepaalt een ETT’er met een groeiplaatsonderzoek. Er zijn verschillende manieren voor groeiplaatsverbetering zoals:

  • Groeimedium aanbrengen in open ontgravingen.
  • De grond handmatig of machinaal losmaken.
  • De grond pneumatisch losmaken. Let op dat hierbij geen kabels of leidingen worden geraakt.
  • Aanbrengen van drainage om de grondwaterstand te verlagen waardoor de doorwortelbare ruimte toeneemt.
  • Beluchtingssysteem aanbrengen zodat er voldoende zuurstof bij de wortels komt.
  • Infiltratiesystemen aanbrengen zodat hemelwater gemakkelijker bij de wortels komt.

4.2.3.C. Wortelwering of wortelgeleiding [link id=”vwlbs”]

Bij wortelwering wordt een specifieke zone afgeschermd voor wortelgroei door het aanbrengen van een scherm. Het scherm is ondoordringbaar en dient zonder kieren of naden aangebracht te worden om indringing van wortels te voorkomen. Wanneer een scherm wordt aangebracht om wortels naar een andere plek te geleiden, spreek je over wortelgeleiding.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Bij onvolledig of onzorgvuldig geplaatste wortelwering of -geleiding kunnen wortels er omheen en doorheen groeien op plaatsen waar dit ongewenst is.
  • Wortelwering of -geleiding kan bij graafwerkzaamheden beschadigd raken. Als de schade niet hersteld wordt, functioneert de wortelwering niet meer.
  • Op de plek waar wortelwering of -geleiding is geplaatst, groeien geen wortels. Een te kleine groeiplaats kan leiden tot instabiliteit van de boom.
  • Kabels en leidingen mogen niet door wortelwering of -geleiding heen geplaatst worden. Door de kieren kunnen wortels groeien, waardoor het niet meer functioneert. Ook bij het aanbrengen van aansluitingen is het raadzaam dit niet door de wortelwering heen te doen.
  • Een wortelwering of -geleiding in horizontale richting aanbrengen stimuleert wortelgroei omdat wortels vaak juist langs scheidingsvlakken groeien.

Figuur 12: Verschil tussen wortelwering en wortelgeleiding (Bron: CROW publicatie 280).

4.2.3.E. Boombunker [link id=”0qm49″]

Een boombunker is een groeiplaatsconstructie met een drukontlastende constructie die verdichting van de grond rond de wortels voorkomt. Een boombunker bestaat uit betonnen- of kunststof elementen of uit een combinatie van beide. Boombunkers hebben doorgaans open wanden, die aan de zijde van kabels en leidingen met wortelwering kunnen worden afgesloten. Als dit afgesloten is, kunnen boomwortels niet in de richting van kabels en leidingen groeien. Boombunkers zijn vaak van bovenaf te openen.

Een boombunker wordt in een open ontgraving aangebracht. Nadat de constructie gevuld is met bomengrond, kan een boom worden aangebracht. Een boombunker wordt naast, onder of op kabels en leidingen aangebracht. Als dit niet mogelijk is, worden kabels en leidingen door een boombunker geleid of verlegd.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Sommige bunkerconstructies zijn zwaar. Na aanleg is de grond onder de constructie niet meer bereikbaar.
  • Kabels en leidingen kunnen een standaard boombunker niet ter hoogte van de boombunker kruisen. Er zijn uitvoeringen van boombunkers beschikbaar waarin een veilige doorgang van kabels en leidingen voorzien is met behulp van mantelbuizen. Boombunkers worden in modules geleverd, waardoor ook de vorm aan te passen is om het goed te integreren naast of in kabel- en leidingenstroken.

Figuur 13: Een modulaire groeiplaats met passerende kabels en leidingen. (Bron: Nationale bomenbank)

Figuur 14: Een modulaire groeiplaats wordt aangevuld met bomengrond. (Bron: Nationale bomenbank)

4.2.3.F. Sandwichconstructie [link id=”117fl”]

Een sandwichconstructie is een open, dragende en drukspreidende constructie van modulaire prefab elementen, aangebracht op de groeiplaats en onder de verharding. Het doel is drukspreiding van de bovenbelasting, zodat de kracht niet direct op de wortels of de groeiplaats komt. Ook wordt verdichting van de bodem voorkomen.

De constructie voorkomt niet dat boomwortels bij kabels en leidingen kunnen groeien. Maar doordat de kwaliteit van de groeiplaats behouden blijft, is de kans echter kleiner dat wortels actief op zoek gaan naar betere groeiplekken en zo in het kabel- en leidingtracé terechtkomen.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • De grond onder de sandwichconstructie is niet bereikbaar zonder de constructie in zijn geheel te verwijderen.
  • Het is geen fysieke scheiding tussen wortels en kabels en leidingen, maar een middel om de groeiplaats in goede conditie te houden.

Figuur 15: Sandwichconstructie toegepast op bomenzand (Bron: CROW publicatie 280)

4.2.3.G. Buisvormige groeiplaatsconstructie [link id=”033xm”]

Er bestaan ook buisvormige groeiplaatsconstructies van prefab buizen die in open ontgraving worden aangebracht. De vorm van de groeiplaats maakt dat deze constructie compacter is. Na plaatsing wordt de buis gevuld met bomengrond. Net als andere boombunkersystemen wordt dit systeem aangesloten op het hemelwaterriool om zo de bomen van water te voorzien. Omdat de grond in de buis onverdicht is, is er voldoende doorwortelbare ruimte.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Omdat de constructie kleiner is, is er minder doorwortelbare ruimte beschikbaar. Hierdoor is deze constructie het best geschikt voor kleinere boomsoorten tot tweede grootte bomen.
  • De buizen worden prefab aangebracht. Obstakels of andere kabels en leidingen kunnen niet gemakkelijk gepasseerd worden.
  • Deze techniek is recent ontwikkeld en er is nog weinig praktijkervaring mee opgedaan in Nederland.

Figuur 16: Afbeelding van een buisvormige groeiplaatsconstructie (Bron: HTW Treerootsystems)

4.2.3.H. Wortelgeleidingskoker [link id=”mx7mp”]

Een wortelgeleidingskoker is een constructie die aangebracht wordt om wortels te geleiden naar plekken waar wortelgroei wel toegestaan is. Door voldoende goed doorwortelbare grond in een koker aan te bieden, lokt het systeem de wortelgroei naar een veilige groeiruimte, vaak verder van het plantgat af. Dit systeem kan wortels een kabels en leidingenstrook laten kruisen zonder risico op latere beschadiging.

Door wortelgroei op plekken waar dit gewenst is te stimuleren, wordt groei op ongewenste locaties beperkt. Bijkomend voordeel is dat wortels gemakkelijker te lokaliseren zijn als de koker met wortels ingemeten en gereviseerd wordt.

Aandachtspunten bij deze maatregel zijn:

  • Deze techniek is nieuw en er is in Nederland nog niet veel praktijkervaring mee opgedaan.
  • Aan te raden is om de wortels vooraf in of bij de wortelgeleidingskoker aan te brengen, zodat wortels geen andere ongewenste ontsnappingsroute vinden.

4.3. Uitvoeringsfase [link id=”ntgt5″]

Het graven bij een boom voor werkzaamheden aan of het aanleggen van kabels en leidingen, en het plaatsen of hebben van een boom bij kabels en leidingen, kan leiden tot schade. In deze paragraaf presenteren we maatregelen om de schade te beperken en/of het negatieve effect te verminderen.

4.3.1. Werkplan bomen [link id=”368tx”]

Indien bij de uitvoering van werkzaamheden bestaande bomen moeten worden beschermd, kunnen de maatregelen worden vastgelegd in een werkplan bomen: ook wel boombeschermingsplan genoemd. Doel van dit plan is gestructureerd en overzichtelijk weer te geven welke maatregelen worden getroffen per boom. Om de afspraken te formaliseren kan dit werkplan deel uitmaken van een opdrachtomschrijving voor een aannemer of in de vergunning.

Als in de initiatief- of ontwerpfase een BEA ( 4.1.2. Boom Effect Analyse ) is opgesteld, kunnen de bevindingen hieruit als randvoorwaarde of als maatregelen in het werkplan bomen worden opgenomen.

Vaste onderdelen van een werkplan bomen zijn:

  • Genummerd overzicht van bestaande bomen.
  • Bomen weergegeven op een ontwerp- en/of werktekening.
  • Kwaliteitsbeoordeling van deze bomen.
  • Bepaling kwetsbare boomzone:
    • In sommige gemeenten worden verboden boomzones weergegeven op tekening. Dit zijn locaties waar niet gegraven mag worden.
  • Overzicht van werkzaamheden met verhoogde kans op schade aan bomen.
  • Maatregelen ten behoeve van instandhouding van bomen zoals:
    • Boombeschermingsvorm (zie: Boom afschermen).
    • Methode van passeren.
    • Voorzieningen tegen uitdroging.
    • Voorzieningen om permanente verhoging van de (grond)waterstand te voorkomen.
  • Doorlooptijd werkzaamheden.

Sommige boombeheerders bekijken samen met netbeheerders en degenen die de werkzaamheden uitvoeren op locatie om te bepalen hoe de werkzaamheden uit te voeren, zonder dat bomen onherstelbaar worden beschadigd. Dit leggen ze vast in een schouwverslag. Deze werkwijze lijkt op de hierboven uitgewerkte aanpak. Het verschil is dat ze in samenspraak tot een werkplan bomen komen.

4.3.2. Aanplanten [link id=”nh24b”]

Om bomen aan te planten in de bebouwde omgeving wordt eerst een groeiplaats ingericht. Om schade aan kabels en leidingen te voorkomen kunnen de maatregelen in paragraaf 4.2.3 worden toegepast.

Voorschriften voor het veilig aanbrengen van een groeiplaatsinrichting staan in de CROW publicatie 500 [22] CROW (2016) en uitgewerkt op de website van het KLO.

4.3.3. Graven [link id=”h31zc”]

De meeste kabels en leidingen worden in een gegraven sleuf aangelegd. Graven kan leiden tot schade aan boomwortels. Een beschadiging van een boomwortel kan een toegangspoort zijn voor schimmels en bacteriën die ervoor zorgen dat een boom ziek wordt en eerder sterft. Als een boomwortel wordt blootgesteld aan lucht en zonlicht kunnen ze beschadigen. Het verlies van wortels kan de stabiliteit van de boom en daardoor de veiligheid van de omgeving in gevaar brengen.

Effect van graven verminderen

  1. Zorg ervoor dat degenen die de graafwerkzaamheden uitvoeren zich bewust zijn van de risico’s van graven bij bomen. Instrueer hoe ze de werkzaamheden uit kunnen voeren zonder de bomen te beschadigen. Dit kan aan de hand van een werkplan bomen of boombeschermingsplan. Stel de middelen ter beschikking om de werkzaamheden zo uit te kunnen voeren.
  2. Probeer graafwerkzaamheden bij boomwortels te voorkomen door het toepassen van één van de andere maatregelen in de ontwerpfase ( paragraaf 4.2. ).
  3. Graaf kleinere sleuven of werkgaten.
  4. Laat een sleuf niet lang open liggen, bedek wortels met vochtig jute of met grond om verdroging te voorkomen.
  5. Graaf in de richting van wortels, waardoor je minder wortels kruist en de kans op schade kleiner is.
  6. Pas grondzuigen toe. Grond rond boomwortels wegblazen en opzuigen is minder schadelijk voor boomwortels.
  7. Graaf handmatig, hierbij wordt minder kracht uitgeoefend en is daardoor minder schadelijk voor boomwortels.
  8. Laat wortels snoeien zoals in paragraaf 4.2.3.A. – Wortelsnoei . Voorkom het afscheuren van wortels door machinaal graven.

Figuur 17: Werkrichting voor graven bij bomen (Bron: [23] Gemeente Utrecht (2024))

Effect compenseren

Is er schade aangebracht dan is het mogelijk om de afname van groei te compenseren. Neem onderstaande maatregelen nooit zonder advies van een gecertificeerd boomverzorger met het European Tree Technician (ETT) certificaat en laat ze uitvoeren door een European Tree Worker (ETW).

  1. Verbeter de groeiplaats zodat de afname van wortelvolume, veroorzaakt door de schade, wordt gecompenseerd door de kwaliteit van de resterende doorwortelbare ruimte te vergroten. Voordat deze maatregel wordt ingezet is het belangrijk te onderzoeken of deze maatregel op deze locatie effectief is.
  2. Reduceer het kroonvolume met snoei. Het negatieve effect van afname van wortelvolume door schade kan gecorrigeerd worden door het innemen van de kroon. Deze maatregel vermindert de functionaliteit van een boom, maar houdt het kroonvolume qua gewicht en voedingsbehoefte in evenwicht met het wortelvolume, het gewicht van de kluit en de voedingsopname van de boom. Niet in alle situaties is deze maatregel effectief. Zie paragraaf 4.3.6 over snoeien voor meer informatie.

4.3.4. Bemalen [link id=”hw9bp”]

Bemaling zorgt voor een verlaging van de grondwaterstand. Dit kan leiden tot verdroging wat afsterven van de boom tot gevolg kan hebben. Het negatieve effect op een boom neemt toe naarmate de daling van de grondwaterstand groter is en/of wanneer het in de periode plaatsvindt wanneer de watervraag het grootst is (voorjaar en zomer, als de boom in blad staat) en er weinig neerslag valt. Om te bepalen hoe groot het gebied is waarbinnen bomen het effect van grondwaterstandverlaging ondervinden, kan een waterbalans met peilbuizen worden opgesteld.

Effect verminderen

  1. Bemaal buiten het groeiseizoen. Het groeiseizoen loopt van 1 maart tot 15 oktober.
  2. Bemaal zo kort mogelijk. Daling van de grondwaterstand over een periode van twee weken kan aanzienlijke invloed hebben op de waterhuishouding van een boom.

Effect compenseren

Is er te weinig water voor de boom door de toepassing van bemaling, dan is het mogelijk om de boom water te geven. Maar let op: water uit bronbemaling is vaak niet bruikbaar. Het bevat vaak te weinig zuurstof en/of is te koud. Meestal wordt oppervlaktewater dat niet verontreinigd is toegepast.

De eisen aan het water zijn:

  • Zoet water.
  • Zuurstofrijk.
  • Temperatuur tussen 10 en 25 °C.
  • Geen verontreinigingen die nadelig kunnen zijn voor bomen, o.a. niet sterk ijzerhoudend.

Eisen aan een bodem die bewaterd wordt zijn:

  • Niet te nat.
  • Niet bevroren.
  • Geen bodem met een te laag gehalte zuurstofgehalte.

4.3.5. Boom beschermen bij werkzaamheden [link id=”c5g25″]

Werkzaamheden kunnen de boom en de groeiplaats beschadigen door onder andere:

  • Beschadigen van stam, kroon en wortels door aanrijding.
  • De boom toegang tot vocht, zuurstof en voedingsstoffen ontnemen door bedekking of verdichting van de bodem.

Om de boom te beschermen bij werkzaamheden zijn er verschillende oplossingen, zoals:

  • De stam, stamvoet en wortelaanloop beschermen, door maatregelen zoals stamommanteling en omheiningen
  • Drukverdelende plaat aanbrengen op het maaiveld om wortels te ontlasten.
  • Omheinen van een boom met een laag bouwhek, wanneer hanteerbaarheid belangrijk is.
  • Omheinen van een boom met een hoog bouwhek
  • Omheining van een boom met een hoog bouwhek tot 1,5 m buiten boomkroon, om aanrijden en verdichting van de grond boven boomwortels te voorkomen.

Werkzaamheden aan kabels en leidingen vinden meestal plaats waar beschikbare ruimte beperkt is. Een volledige bescherming van de boom is vaak niet mogelijk. In samenspraak met de beheerder kan bepaald worden wat de optimale bescherming van de boom is, rekening houdend met de aard van de werkzaamheden en beschikbare ruimte. Aangeraden wordt dit op te nemen in een werkplan bomen ( paragraaf 4.3.1).

Zorgvuldige opslag van materiaal

Het opslaan van materialen binnen de doorwortelde zone van een boom kan leiden tot de eerder benoemde beschadigingen en wordt daarom afgeraden.

In situaties met groot ruimtegebrek is het te overwegen om licht materiaal dat zelden verplaatst wordt, zoals bouwketen, rond de stam te plaatsen op aanwezige verharding. Voorkom te allen tijde de kans op beschadiging van de boom met stamommanteling en een omheining van de boom.

Het is belangrijk dat bij de plaatsing en logistieke bewegingen van dit materiaal geen verdichting of puntbelasting ontstaat.

Als het materiaal op een gazon geplaatst wordt, bescherm de doorwortelde zone dan met rijplaten, betonplaten of draglineschotten. Het is belangrijk om openingen tussen de platen te laten tegen uitdroging en verstikking van de boom. Herstel na de werkzaamheden altijd de kwaliteit van de groeiplaats door de eventuele opgetreden verdichting op te heffen (zie voor meer info paragraaf 4.2.3.C. – Groeiplaatsverbetering), het gazon te frezen en in te zaaien

Als aan deze voorwaarden is voldaan, kan de opslag van materiaal binnen de doorwortelde zone ook bescherming bieden, omdat het materiaal een fysieke barrière is en beschadiging van de boom door aanrijding met materieel minder snel optreedt.

Het lozen of lekken van cementresten, bentoniet, spoelwater, strooizout of andere (chemische) reststoffen is zeer schadelijk voor bomen en dient te worden voorkomen.

Maaiveld ophogen of verlagen

Bij de aanleg van kabels en leidingen blijft vaak grond over. Bij het verwijderen van kabels en leidingen is er een grondtekort. Het ophogen of het verlagen van het maaiveld kan zeer negatieve gevolgen hebben voor de conditie van een boom. Bewaar de grond, bij tijdelijk opslaan, niet zonder onderplaat op de doorwortelde zone van een boom. Bij het verwerken van grond in de doorwortelde zone is zorgvuldigheid vereist. Doe dit gefaseerd over meerdere groeiseizoenen van de boom, volgens de stappen in paragraaf 3.4 van CROW publicatie 280.

4.3.6. Snoei [link id=”z6v9h”]

Wanneer bij graafwerkzaamheden wortels worden beschadigd of verwijderd, ontstaat er vaak een disbalans tussen het wortel- en kroonvolume van de boom. De wortels kunnen dan onvoldoende water, zuurstof en voedingsstoffen opnemen om de kroon te voeden. Hierdoor stagneert de groei of sterven delen van de kroon af.

Snoei van de kroon na wortelverlies kan deze disbalans herstellen. Door een deel van de kroon te verwijderen, wordt de water- en voedingsbehoefte van de boom verminderd.

Advies van een gecertificeerd boomverzorger is noodzakelijk. Snoei is namelijk altijd maatwerk en moet afgestemd zijn op de soort, conditie, het seizoen en de mate van wortelverlies. Overmatige of onjuiste snoei kan het herstel juist belemmeren.

Daarnaast kan het verstandig zijn om voorafgaand aan de werkzaamheden preventief te snoeien:

  • Uit veiligheidsoverwegingen bij een boom in slechte conditie, om het risico op takbreuk te beperken.
  • Als beheersmaatregel, om de boom voor te bereiden op tijdelijk verminderde opnamecapaciteit van het wortelgestel
  • Als er sprake is van laag- of overhangende takken die hinder kunnen veroorzaken voor de werkzaamheden.

4.3.7. Verdichten [link id=”fcxws”]

Na werkzaamheden aan kabels en leidingen is het lastig om de grond volledig en gelijkmatig te verdichten. Trillen of stampen kan schade veroorzaken aan kwetsbare onderdelen zoals koppelingen of dienstkranen. Bovendien blijft er altijd een kleine ruimte tussen de kabel of leiding en de omliggende grond die moeilijk verdicht raakt.

Juist die zones bieden ideale omstandigheden voor wortelontwikkeling, wat later kan leiden tot schade aan ondergrondse infrastructuur. Om dit te voorkomen kunnen de volgende maatregelen worden genomen:

  • Verdicht de grond in meerdere dunne lagen met een trilplaat of trilstamper, om schade aan leidingen te voorkomen en een betere opbouw van het zandpakket te garanderen.
  • Inwateren van het zand. Door het zandpakket met water te verzadigen zakken zanddeeltjes dichter op elkaar. Dit verbetert de verdichting zonder mechanische belasting van de leidingen.
  • Inwateren in combinatie met draineren. Hierbij wordt onder het zandpakket, voorafgaand aan het aanvullen, een drainagebuis aangebracht. Terwijl het zand van bovenaf wordt ingewaterd, wordt het water via de buis weggepompt. Dit zuigt het zand naar beneden, wat zorgt voor een gecontroleerde, natuurlijke verdichting.
  • Gerichte verdichting tussen boom en leidingtracé: Zorg dat de strook tussen de boom en de kabels en/of leidingen met een van de bovenstaande methoden zorgvuldig wordt verdicht. Zo voorkom je dat wortels deze richting op groeien. In onderstaande afbeelding is dit in een donkerbruine strook schematisch aangegeven.

Figuur 18: Gerichte verdichting tussen boom en leidingtracé (Bron: COB)

Ongeacht welke methode wordt toegepast, is het meten van de verdichtingsgraad een vereiste, bijvoorbeeld met een penetrometer. De grond is bij een verdichtingsgraad van ≥3 MPa voor wortels ondoordringbaar.

4.3.8. Stobben verwijderen [link id=”q444k”]

Na het kappen van een boom, blijft een stobbe achter: het onderste deel van de stam en de wortels. Vanwege ecologische redenen worden stobben niet altijd verwijderd. Maar bij het opnieuw inrichten van een weg, dienen deze soms verwijderd te worden zodat er ruimte ontstaat voor een nieuw object. Wanneer er kabels en leidingen in de omgeving liggen, vereist deze ingreep extra zorgvuldigheid. Bij het uittrekken van wortels kunnen leidingen of kabels beschadigd raken wanneer wortels ermee vergroeid zijn. Lokale instabiliteit van de ondergrond kan leiden tot beschadiging aan kabel of leiding.

Om schade te voorkomen kunnen de volgende maatregelen getroffen worden:

  • Graaf handmatig of graaf door middel van grondzuigen op plaatsen waar kabels en leidingen liggen.
  • Voorkom het uittrekken van wortels bij kabels en leidingen. Zaag wortels zorgvuldig los rond de kabel of leiding, zodat deze niet meebewegen bij het lostrekken van de kluit.
  • Soms is het gedeeltelijk laten zitten van de stobbe veiliger dan verwijderen.

5. Projectvoorbeelden en handige werkwijzen [link id=”8zd59″]

In dit hoofdstuk staan succesvolle projectvoorbeelden uit Dordrecht, Tilburg en Amsterdam die tijdens de ontwikkeling van dit rapport in de 2 expertteambijeenkomsten zijn besproken. Deze projectvoorbeelden zijn gepubliceerd in het COB-magazine De Onderbouwing, editie 47, en de uitgebreidere online versie De Verdieping. Ook zijn er voorbeelden van handige werkwijzen uit de praktijk gebundeld die laten zien hoe gemeenten, netbeheerders en andere partijen met duidelijke afspraken en praktische oplossingen tot betere samenwerking komen.

5.1. Succesverhalen van werkzaamheden bij bomen, kabels en leidingen [link id=”qg9tb”]

We willen graag van alles in de ondergrond inpassen, waaronder kabels, leidingen en bomen. Wanneer het is gelukt alles in de drukke stadse ondergrond te krijgen, moet het jaren later vaak weer open voor onderhoud aan of vervanging van assets, terwijl ontgravingen voor bomen juist niet goed zijn. Werken rondom kabels, leidingen en bomen kan nogal wat conflicterende belangen en vragen opleveren: Wie is verantwoordelijk voor wat; wie draagt de financiële lasten; welke belangen wegen zwaarder? Er is terrein te winnen, maar gelukkig gaat samenwerken in de ondergrond bij knelpunten rondom kabels, leidingen en bomen vaak ook al goed. Er bestaan al mooie voorbeelden van goed afgestemde projecten en slimme technische oplossingen. Netbeheerders en de gemeenten in Dordrecht, Tilburg en Amsterdam deelden een aantal van hun succesverhalen met ons.

5.1.1. Emmastraat in Dordrecht: Begrip creëren tijdens werkzaamheden [link id=”kg381″]

‘‘We zijn ze aan het water geven!’, zeiden de grondwerkers terwijl er een leiding was gesprongen gedurende de werkzaamheden naast de bomen’, vertelt Frans Willemsen lachend. Frans is opzichter boomverzorging bij de gemeente Dordrecht. Het is het enige antwoord dat hij weet te bedenken op de vraag of er zaken anders liepen dan verwacht in hun 1,5 jaar durende project in de Emmastraat.

Oude beschermde lindebomen

In die straat staan Lindebomen van zo’n 50 à 60 jaar oud. Die bomen staan op de bomenlijst, wat betekent dat ze extra beschermd zijn in Nederland en de gemeente extra alert is op graafwerkzaamheden rondom de bomen. Gas- en waterleidingen en elektriciteitskabels begonnen óók flink oud te worden in de Emmastraat en waren aan vervanging toe. Een mooie kans om de werkzaamheden tegelijk te doen.

Het bleek geen makkelijke opgave, omdat de kabels en leidingen grotendeels in het trottoir onder de bomen door liepen. De optie om de oude leidingen te laten liggen, zo de boomwortels te ontzien en de nieuwe onder de weg aan te brengen, bleek niet beter, vertelt Cees van Dalen, toezichthouder kabels en leidingen van gemeente Dordrecht: ‘De huisaansluitingen moesten dan vaak alsnóg langs de bomen’.

De oplossing werd: met de hand graven. Op plekken dicht bij de bomen, werd onder de wortels door gegraven, die zaten namelijk vlak onder de tegels. Op verdere afstand van de stammen, tussen de bomen, mocht de grond met een zuigwagen worden weggehaald. Dit voorkomt ook voor een groot deel wortelbeschadiging. De wortels werden afgedekt met worteldoek, om ze te beschermen tegen zon en wind, en de bomen kregen 1 keer per week water. ‘Het project begon in mei, dan staan de bomen in blad en hebben veel vocht nodig. Belangrijke maatregelen dus om de bomen te beschermen, maar dit verliep heel goed’, vertelt Cees.

Figuur 19: Wortels, kabels en leidingen in een sleuf en grondverwijdering met een zuigwagen in de Emmastraat, Dordrecht, 2021 (Bron: gemeente Dordrecht).

Investeren in begrip

Dat het zo goed liep, de vervangingswerkzaamheden van de kabels en leidingen én het beschermen van de bomen, is te danken aan het begrip vanuit het projectteam, vertellen Frans en Cees. ‘Bij de Emmastraat hebben we erin geïnvesteerd de medewerkers helemaal mee te nemen in waarom bepaalde maatregelen voor groen belangrijk zijn. Dat stukje uitleg en simpelweg een bakkie doen in de keet en het bespreken, doet heel veel. Weten waarom je iets doet, geeft ook plezier. Met de ontzettend hete zomer in 2021, was iedereen die in de straat aan het werk was ook écht heel blij met de schaduw van die lindes’.

Een groot voordeel is volgens Frans en Cees dat Stedin hun werkzaamheden als groot pakket heeft aanbesteed en ze 6 jaar lang met dezelfde aannemer te maken hebben. ‘Met een vaste ploeg hoef je niet alles keer op keer opnieuw af te stemmen en uit te leggen. Dat werkt heel fijn en gelukkig is deze aannemer heel meedenkend. Voor hen was het met de hand graven ook geen groot issue, dat ging heel gemoedelijk. Het enige nadeel is dat het wel duurder wordt voor de opdrachtgever: in dit geval de netbeheerders.’

Werkwijze gemeente Dordrecht

Die hogere kosten vanwege beschermingsmaatregelen voor bomen zijn echter geen nieuws voor opdrachtgevers. Gemeente Dordrecht werkt al vanaf 2019 met hun handboek kabels en leidingen en de bomenposter, waarin regels rondom werken bij bomen staan. Bij de vergunningsaanvragen in het systeem MOOR, waar gemeente Dordrecht mee werkt, staan alle lokale wet- en regelgeving en handboeken vermeld, evenals wie te bellen om te overleggen over groen. Iets simpels zoals de bomenposter van het Norminstituut Bomen in de keet hangen, staat in het handboek als verplichting vermeld. En Frans en Cees, als opzichter bomen en toezichthouder kabels en leidingen, zijn zo veel mogelijk betrokken bij de planning en uitvoering van werkzaamheden.

Een scherpere kijk dankzij een divers team

Met 2200 ontgravingen per jaar in de gemeente Dordrecht, is het voor Cees, Frans en hun collega’s lastig om bij álle projecten nauw betrokken te zijn. Frans’ voornaamste taak is groenonderhoud in de stad. Adviseren bij projecten is bijzaak. Cees werkt met 2 collega’s aan alle kabel- en leidingwerkzaamheden. Om die reden is het fijn dat projectteams zelf al ver komen met de regels uit het handboek. ‘Het helpt wel enorm’, vertelt Frans, ‘dat Cees een paar jaar geleden bij dat team aansloot.’ Hij was de eerste collega in het kabels- en leidingen team met een groenachtergrond, waardoor kabel- en leidingprojecten rondom bomen gemakkelijker in goede banen worden geleid. Met zowel ervaring in groen én kabels en leidingen, delft geen van beide het onderspit.

5.1.2. Stationsstraat Tilburg: Win-win-win door samenwerking [link id=”vn9gf”]

‘Bij een eerder reconstructieproject in de Willem II-straat in Tilburg waren veel partijen betrokken, maar verliep de afstemming en communicatie niet soepel’, vertelt Marcel van Kampen, engineer en projectleider gas bij Enexis. ‘Dat project hebben we onze lessen uit getrokken, waardoor een volgend project in 2023 in de Stationsstraat stukken beter ging.’

Herinrichtingsplan

Vanuit de gemeente was er het plan om de Stationsstraat anders in te richten en het riool te vervangen. In het hele centrum moesten oude gasleidingen vervangen worden, dus Enexis haakte aan. Evenals KPN, die glasvezel wilde aanleggen. Na de evaluatie van de gang van zaken in de Willem II-straat, besloten de betrokken partijen elkaar in een eerder stadium op te zoeken en te overleggen. Marcel: ‘We zijn als projectteam door de straat gegaan, letterlijk en figuurlijk, en zochten samen naar de ruimte voor ieders behoeftes.’

De behoefte van de gemeente was onder andere nieuwe bomen plaatsen in de straat. Bij Enexis bestond er wel beleid voor hoe te werken rondom bestaande bomen: Een stappenplan met allereerst de vraag ‘kan de boom weg?’; zo niet, of en hoe er afstand gehouden kan worden; en als dat niet kan, welke beschermende maatregelen er zijn. Over hoe te werken in situaties met nieuwe bomen werd al wel nagedacht, maar officieel Enexis-beleid was er nog niet.

Risico’s van boomwortels

Boomwortels in de buurt van gasleidingen kunnen flinke risico’s hebben, zegt Marcel: ‘Normaal gebruiken we slagvast pvc leidingen. De moffen daarvan zijn eigenlijk losse verbindingen die met rubber in elkaar klemmen. Wanneer boomwortels druk uitoefenen of trekken, kunnen deze uit elkaar schuiven, met gaslek tot gevolg. Daarom gebruiken we binnen 2 meter vanaf bomen altijd PE(polyethyleen)-leidingen, die zijn lasbaar en hebben dit probleem niet.’

In de Stationsstraat zijn er uiteindelijk strakke indelingen gemaakt voor alle zaken die de grond in moesten. Kabels en leidingen zijn vervangen, verlegd waar nodig en weer onder de stoep geplaatst. Daarnaast, op meer dan 2 meter afstand, kwam de groenstrook. Daartussen een wortelscherm, om de kabels en leidingen te beschermen tegen boomwortels.

Afbeelding met grond, buitenshuis, bouw, pijp

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Figuur 20: Herinrichting van de ondergrond in de Stationsstraat, Tilburg, 2023 (Bron: Enexis).

De voor- en nadelen van werken rondom bomen

Het werken rondom bomen en de regels van de gemeente kost netbeheerders zoals Enexis soms extra moeite en middelen. Bijvoorbeeld het inhuren van een European Tree Technician, wat in bepaalde situaties verplicht is, is voor eigen rekening. Maar samenwerken in werkzaamheden rondom bomen en kabels en leidingen scheelt vaak juist geld. ‘Graafkosten delen we en zaken zoals verkeersmaatregelen, straatwerk en communicatie met de buurt komt voor rekening van de gemeente. ‘Het budget voor de Stationsstraat hebben we door de efficiënte samenwerking 190.000 euro naar beneden kunnen bijstellen’, vertelt Marcel.

Die gezamenlijke sleuf werkte volgens Marcel ook praktisch gezien fijn. ‘Normaal zouden een civiele aannemer en een voor de kabel- en leidingkant los van elkaar hun ‘kunstje’ doen. Dan duren werkzaamheden veel langer, als je op elkaar moet wachten.’ Nu alles afgestemd en waar mogelijk tegelijk gebeurde, werd de sleuf veel efficiënter benut. Win-win-win dus: lagere kosten, kortere werkzaamheden en minder overlast voor de omgeving.

5.1.3. Amsterdam: Samen belangen afwegen [link id=”6thxh”]

‘Elkaars belangen afwegen bij ondergrondse knelpunten en daarin besluiten nemen kan bijna op gevoel’, zegt Timo Zijl, specialist maaiveld van het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam. ‘Niet letterlijk natuurlijk, maar we gaan met elkaar in gesprek en bovenal: we zijn elkaars vijand niet. We willen het samen voor elkaar krijgen en zo veel mogelijk knelpunten in de stad oplossen.’

Niet alleen boven de grond, maar ook ondergronds is de stad druk. Om plannen van verschillende partijen in de ondergrond goed op elkaar af te kunnen stemmen, stuurt gemeente Amsterdam een wenstracé rond wanneer ze zelf plannen heeft met een boven- of ondergronds gebied. Partijen die ook werkzaamheden hebben in dat gebied kunnen aanhaken in het proces. Wanneer er knelpunten zijn met eigen assets of plannen, kan het in dit stadium gesignaleerd en overlegd worden.

Afbeelding met buitenshuis, Landvoertuig, weg, voertuig

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Figuur 21: Vernieuwde inrichting Nieuwezijds Voorburgwal, Amsterdam, 2025 (Bron: Timo Zijl, gemeente Amsterdam).

Twee van die partijen die de Amsterdamse ondergrond nodig hebben zijn Liander en Waternet. Liander voor energie, en Waternet beheert niet enkel de drinkwaterleidingen, zoals veel drinkwaterbedrijven elders in het land, maar ook de rioolleidingen. Knelpunten met gemeentelijk groen en bomen komen regelmatig voor in hun werkzaamheden: bijvoorbeeld bij de vernieuwing van de Nieuwezijds Voorburgwal; bij het plaatsen van bomen naast verdeelstations in Amsterdam Zuid; of bij de werkzaamheden aan de kademuren in het centrum.

Riool verleggen voor vernieuwing Nieuwezijds Voorburgwal

Bij de afstemming van de werkzaamheden aan de Nieuwezijds Voorburgwal in 2021 ontstond zo’n knelpunt. De gemeente wilde daar de rijbaan en het tramspoor vernieuwen en een servicestrook plaatsen met afvalcontainers, fietsnietjes en bomen. Die bomen moesten op een strook komen waar een rioolleiding van Waternet liep, van nog maar 20 jaar oud. ‘Een leiding kan normaal gesproken zo’n 60 jaar mee, als het goed gelegd is zelfs 80 of 90 jaar. ‘Super zonde vond ik dat als leidingbeheerder’, vertelt Esteban Vargas Schneiders, operationeel beheerder bij Waternet.

‘Ik ben in eerste instantie in gesprek gegaan of we de bomen niet konden verschuiven. Maar de trambaan moest ook anders komen te liggen, met een berging voor regenwater eronder, een breder fietspad, afvalcontainers. Al die belangen wogen zo zwaar tegen het onze, van die ene rioolleiding, dat ik toch ben gaan kijken of verleggen mogelijk was. Hydraulisch vooral, dus of het riool nog wel goed zou werken met een verlegde en verkleinde leiding. Dat bleek te kunnen, dus werd dat de oplossing.’

Het feit dat Waternet het riool beheert namens de gemeente, en het kostentechnisch dus een broekzak vestzak situatie is, vergemakkelijkte de besluitvorming. Voor andere netbeheerders, zoals Liander, is in situaties waar assets verlegd moeten worden door gemeentelijke plannen de verlegregeling van kracht: Afhankelijk van de restlevensduur van de kabel of leiding wordt een percentage van de verlegkosten voor netbeheerders vergoed door de gemeente.

Kabels onder grondwaterniveau in Amsterdam Zuid

Bij de aanleg van nieuwe bomen en kabels en leidingen is de kostenafweging een afstemmingsproces. Bijvoorbeeld in Amsterdam Zuid, waar de gemeente nieuwe bomen wilde plaatsen naast een verdeelstation van Liander, die daar in de toekomst verwacht nieuwe kabels te moeten leggen. Voor die werkzaamheden is nu een maximale bijdrage afgesproken voor Liander, de rest is voor de gemeente.

Daar is de knelpuntoplossing geworden: Nieuwe kabels worden onder grondwaterniveau, op 160 cm in plaats van 80 cm, in een mantelbuis geplaatst. De bomen komen daar bovenop en aangezien wortels tot het grondwaterniveau groeien, maar niet eronder, groeien ze niet rond de mantelbuizen. ‘Nieuwe kabels kunnen we vanaf een ander punt erdoorheen trekken, zonder te hoeven graven bij de bomen’, vertelt Cock Baltissen, projectmanager bij Liander.

Al is het vaker gedaan, zijn de extra diepe mantelbuizen een relatief nieuwe oplossing voor kabels in de buurt van bomen. Cock vertelt: ‘We benutten de ruimte dubbel op deze manier, maar er komen ook nieuwe uitdagingen bij kijken. De diepte moet ruimte-technisch mogelijk zijn en deze constructie kan de belastbaarheid van de kabels beïnvloeden. Normaal gesproken worden kabels door de ondergrond gekoeld, maar in een mantelbuis zit er lucht omheen. Dit beïnvloedt de natuurlijke koeling en daarmee de belastbaarheid van de kabels. Het blijft een afweging tussen de voor- en nadelen. Het uitgangspunt is: een technisch adequaat alternatief, tegen de laagst maatschappelijke kosten.’

Bomen naast een drinkwatertransportleiding op de Prins Hendrikkade

Op de Nieuwezijds Voorburgwal lag voor Waternet de oplossing in goede afstemming en het verleggen van hun leiding. Bij hun werkzaamheden op de Prins Hendrikkade in 2024, is het met technische oplossingen gelukt nieuwe bomen direct náást een drinkwatertransportleiding te plaatsen. ‘Een van de 3 grootste drinkwaterleidingen die Amsterdam Noord en het centrum van water voorziet’, vertelt Esteban. ‘Als de boomwortels dicht bij de leiding komen, ontstaat het risico dat wij er niet meer bij kunnen voor onderhoud of vervanging.’

‘Beide belangen waren groot: zo’n grote leiding verleg je niet zomaar, maar de bomen moesten er ook komen. De oplossing werd een ondergrondse L-wand.’ De bomen zijn in een ‘boombunker’ in die L-wand geplaatst. Zo kunnen de wortels niet meer naar de leiding groeien, en zorgt het gewicht van de grond aan de boomzijde, dat de L-wand een draagfunctie krijgt voor de grond aan die zijde. Zo konden de nieuwe bomen er komen én kan de leiding altijd ontgraven worden.

Regieslot bij werkzaamheden aan de kademuren

Bij werkzaamheden aan de kademuren in de binnenstad wordt juist veel vanuit de bomen geredeneerd. Veel kademuren moeten ‘gered’ worden met levensduurverlengende maatregelen of worden compleet vernieuwd. Een flinke klus en vaak staan bomen precies in de strook naast de grachten. ‘Soms hebben wij nog werkzaamheden aan het riool aan de andere kant van die bomen. Dan krijgen die bomen dubbele klappen en dat willen we zien te voorkomen’, vertelt Esteban.

De gemeente Amsterdam maakt per boom inzichtelijk welke beschermingswaarde ze hebben en welke omstandigheden meespelen. Is een boom ziek of heeft de boom ernstige structurele gebreken, dan kan dit van invloed zijn op hoe de werkzaamheden bij de boom uit te voeren. In goed overleg worden de verschillende mogelijkheden besproken voordat ze verder onderzocht worden. ‘Maar mocht een goede, beschermwaardige boom al klappen hebben gehad van die noodzakelijke kadewerkzaamheden, zet de gemeente er een regieslot op. Er mogen dan een aantal jaar geen werkzaamheden rondom die boom worden uitgevoerd, om de boom rust te geven.’

Van onbegrip naar samenwerking

De samenwerking tussen Waternet, Liander en gemeente Amsterdam kent verschillende vormen van werken rondom bomen, afgestemd op de belangen in die specifieke situaties. ‘Er bestaan regels vanuit de gemeente over hoe we in Amsterdam werken in de ondergrond, waar we indien nodig op terug kunnen vallen, maar vaak is dit niet nodig,’ vertelt Timo. Esteban: ‘Nee, het gaat altijd gemoedelijk. In het begin kan er onbegrip zijn, maar dan ga je in overleg en kom je erachter dat je elkaars belangen gewoon nog niet snapte. Die afstemming werkt fijn.’

5.2. Voorbeelden van handige werkwijzen [link id=”pvfh1″]

In dit hoofdstuk staan voorbeelden uit de praktijk die laten zien hoe gemeenten, netbeheerders en andere partijen met duidelijke afspraken en praktische oplossingen tot betere samenwerking komen.

5.2.1. Standaardprofielen gemeente Almere [link id=”d58dv”]

De gemeente Almere heeft een reeks standaardprofielen ontwikkeld waarin de onderlinge positie van kabels, leidingen, bomen en overige ondergrondse en bovengrondse elementen is vastgelegd. Deze profielen zijn zorgvuldig afgestemd op zowel technische eisen als ruimtelijke en ecologische uitgangspunten.

Door deze standaardisatie hoeft bij nieuwe projecten niet telkens opnieuw het hele profiel te worden ontworpen. Elk profiel bevat heldere keuzes en combinaties, waarmee direct inzichtelijk is wat wel en niet mogelijk is in een bepaalde situatie. Daarmee ontstaat duidelijkheid over locaties waar bijvoorbeeld boomaanplant wél kan en waar alternatieve groene oplossingen nodig zijn vanwege ruimtegebrek of technische beperkingen.

De standaardprofielen bieden houvast bij nieuwbouw of herinrichtingsprojecten. Voor bestaande situaties in de stad blijft echter maatwerk nodig, vanwege beperkte ruimte of afwijkende omstandigheden.

Belangrijke aandachtspunten bij toepassing:

  • Aanwezig type verharding, bijvoorbeeld klinkers, asfalt, beton.
  • Aan- of afwezigheid van een trottoir.
  • Afwijkende ligging van bestaande infrastructuur.

Door vooraf te werken met deze standaardprofielen wordt de planvorming efficiënter, is de ondergrond beter afgestemd op bovengrondse wensen, en wordt discussie over haalbaarheid in een vroeg stadium gevoerd.

5.2.2. Beslisboom gemeente Groningen [link id=”q3q3g”]

In de gemeente Groningen is een beslisboom ontwikkeld als hulpmiddel voor samenwerking tussen verschillende partijen in de ondergrond, waaronder de gemeente, Enexis en het Waterbedrijf Groningen. De beslisboom is onderdeel van een bredere samenwerkingsovereenkomst en wordt inmiddels toegepast door verschillende teams in de stad.

Hoewel niet alle knelpunten en discussies hiermee zijn opgelost, biedt de beslisboom een belangrijk voordeel: het gesprek wordt gestructureerd gevoerd. Verschillende betrokkenen – zoals netbeheerders, groenbeheerders en projectleiders – weten elkaar beter te vinden en begrijpen elkaars overwegingen.

Belangrijke aandachtspunten bij toepassing:

  • Het geeft duidelijk het proces en de handelingswijze weer, toch blijven partijen soms geneigd vooral voor hun eigen belang op te komen.

Figuur 22: Beslisboom gemeente Groningen (Bron: gemeente Groningen)

5.2.3. Werkwijze bij uitbreiding Handboek Kabels & Leidingen gemeente Utrecht [link id=”9g0td”]

De gemeente Utrecht heeft het Handboek Kabels en Leidingen (K&L) uitgebreid met duidelijke richtlijnen voor de omgang met bomen in relatie tot ondergrondse infrastructuur. Deze uitbreiding is ontstaan naar aanleiding van een incident in De Meern, waar bij werkzaamheden een groot aantal bomen verloren ging. Sindsdien zijn er concrete verbeteringen doorgevoerd in beleid én uitvoering.

Belangrijke toevoegingen aan het Handboek Kabels & Leidingen:

  • Overzicht van handelingsopties: zoals het verwijderen van een boom bij een storing of het inpassen van een ander type groen.
  • De ‘ladder’-systematiek: geeft aan wat wenselijk, acceptabel of ongewenst is bij de combinatie van bomen en kabels en leidingen.
  • Verankering in vergunningstrajecten: het handboek is opgenomen in de vergunningsprocedure, inclusief verplichte werkplannen.
  • Standaardsjablonen voor schouwrapporten.
  • Bomenmonitor: met actuele informatie over bomen en hun status.
  • Inzet van extra capaciteit: het team is uitgebreid met twee medewerkers om toepassing van het handboek en toetsing te waarborgen.

Belangrijke uitgangspunten:

  • Verschil tussen bestaande en nieuwe situaties: veel bestaande locaties zijn al te krap en vragen om maatwerk.
  • Kosten–Prestaties–Risico (KPR)-afweging: deze wordt gebruikt om keuzes transparant en onderbouwd te maken.
  • Integraal informatiesysteem: relevante gegevens over bomen zijn centraal beschikbaar en direct opvraagbaar door betrokken partijen.
  • Toekomstgericht planten: bij nieuwe aanplant wordt uitgegaan van een levensduur van 80 jaar. Op die levensduur wordt de ruimte afgestemd.

Bijlage A. Bronnen [link id=”ll5f”]

[1] CROW (2012). CROW publicatie 280 ‘Combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen’. [online] Beschikbaar op: https://kennisbank.crow.nl/public/INFRABO/Combineren_van_onder-_en_bovengrondse_infrastructuur_met_bomen/Bomenzand/16384 [Bezocht in aug. 2025].

[2] Norminstituut Bomen. (2020). Handboek Bomen. [online] Beschikbaar op: https://www.norminstituutbomen.nl/instrumenten/handboek-bomen/ [Bezocht in aug. 2025]

[3] Janson, T.J.M. & Janssen, J.J.C. (2013). Stadsbomen vademecum: Boomsoorten en gebruikswaarde. Wageningen: IPC Groene Ruimte. ISBN 978-90-74481-25-0.

[4] Li, H., Zhao, Y., Wang, C., Ürge-Vorsatz, D., Carmeliet, J. & Ronita Bardhan (2024). Cooling efficacy of trees across cities is determined by background climate, urban morphology, and tree trait. Communications Earth & Environment, https://doi.org/10.1038/s43247-024-01908-4 5(1) .

[5] Van der Velde, R., Price, R., Maiullari, D., Van Esch, M., et al. (n.d.) 2.0 NL I-Tree next generation metrics. Beschikbaar op: https://filelist.tudelft.nl/IO/Actueel/Nieuwsberichten/2025/27%20-%202025/i-Tree%202.0%20NL_final%20report_2024.pdf.

[6] RIVM (n.d.). Kennisbundeling Groen en Gezondheid | RIVM. [online] Beschikbaar op: https://www.rivm.nl/documenten/kennisbundeling-groen-en-gezondheid [Bezocht in aug. 2025].

[7] J.C.A.M. Bervaes & J. Vreke (2025). De invloed van groen en water op de transactieprijzen van woningen. [online] Wageningen University & Research. Beschikbaar op: https://research.wur.nl/en/publications/de-invloed-van-groen-en-water-op-de-transactieprijzen-van-woning.

[8] Norminstituut Bomen (2020). Boommonitor. [online] Beschikbaar op: https://www.norminstituutbomen.nl/instrumenten/boommonitor/

[9] Janson, T.J.M. & Janssen, J.J.C. (2013). Stadsbomen vademecum: Boomsoorten en gebruikswaarde. Wageningen: IPC Groene Ruimte. ISBN 978-90-74481-25-0.

[10] Presentatie Kennissessie “Werken rond bomen & groen’’, 11 mei 2023 Nanette Bosch, gemeente Nijmegen

[11] CROW (2012). CROW publicatie 280 ‘Combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen’, Bijlage II. [online] Beschikbaar op: https://kennisbank.crow.nl/public/INFRABO/Combineren_van_onder-_en_bovengrondse_infrastructuur_met_bomen/Bomenzand/16384.

[12] Bouwendnederland (2024). Ontwerpprincipes netbewuste nieuwbouw beschikbaar. [online] Beschikbaar op: https://www.bouwendnederland.nl/nieuws/algemeen/ontwerpprincipes-netbewuste-nieuwbouw-beschikbaar [Bezocht in aug. 2025].

[13] NEN (2024). Normcommissie: Ordening van ondergrondse netwerken. [online] Beschikbaar op: https://www.nen.nl/normcommissie-ordening-van-ondergrondse-netwerken.

[14] Agterberg, P. (2025). In 10 jaar het elektriciteitsnet verdubbelen, wat je normaal in 40 jaar doet. [online] Beschikbaar op: https://www.verkeerskunde.nl/artikel/in-10-jaar-het-elektriciteitsnet-verdubbelen-wat-je-normaal-in-40-jaar-doet.

[15] Phase to Phase (2011, vijfde druk 2020). Netten voor distributie van elektriciteit. Hoofdstuk 4.1.1: Constructie MS-kabels. Beschikbaar op: https://www.phasetophase.nl/boek/boek_1_4.html#_4.1.1.

[16] NEN (2020). NEN 3650: Transportleidingen. [online] Beschikbaar op: https://www.nen.nl/energie/transportleidingen.

[17] Telecommunicatiewet, Artikel 5.10. Beschikbaar op: https://wetten.overheid.nl/BWBR0009950/2025-09-01

[18] Telecommunicatiewet, Artikel 5.11. Beschikbaar op: https://wetten.overheid.nl/BWBR0009950/2025-09-01

[19] Samenwerkwijzer. (2025). Samenwerkwijzer – Integraal afstemmen [online] Beschikbaar op: https://www.desamenwerkwijzer.nl/

[20] CROW (2019). Richtlijn Bomen Effect Analyse (BEA). [online] Beschikbaar op: https://kennisbank.crow.n_Analyse_(BEA)/Algemeen/64670

[21] Riccetti, A. & Van den Berg, J. (2025) Werkboek Integrale Ontwerpmethode Openbare Ruimte, hoofdstuk Bodem & Ondergrond, gemeente Amsterdam. Beschikbaar op: https://openresearch.amsterdam/nl/page/59863/deel2—werkboek.

[21] A.hak (2025). Milieu – HDD Blow-out [online] Beschikbaar op: https://veilig.ahak.nl/account/toolbox/11.%20Milieu/Boorproces%20HDD%20Blow-out

[22] CROW (2016). Schade voorkomen aan kabels en leidingen – Richtlijn 500: Zorgvuldig grondroeren van initiatief- tot gebruiksfase. Publicatie 500. Beschikbaar op: https://www.crow.nl/kennisproducten/schade-voorkomen-aan-kabels-en-leidingen/.

[23] Gemeente Utrecht (2024). Nadere regel kabels en leidingen gemeente Utrecht (Handboek kabels en leidingen). Bijlage 2.2: Tekening werkzaamheden met grote impact. Beschikbaar via Overheid.nl: lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR716409#bijlage_2.2

Bijlage B. Colofon [link id=”b5lvs”]

Uitgever

Het Nederlands kenniscentrum voor ondergronds bouwen en ondergronds ruimtegebruik (COB).

Afbeelding met Lettertype, schermopname, cirkel, Graphics

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Van der Burghweg 2, 2628 CS Delft • gebouw De Bouwcampus

085 4862 410 • info@cob.nl • www.cob.nl

Auteurs

Joost Claassen (projectleider), COB/Lidrus

Jarko van Bloois, COB/Legal Infra

Ceciel van Iperen, CROW

Expertteam

Michiel de Groot, Alliander

Marcel Schoonhoven, Enexis

Wilma Zijlstra, Enexis

Jeroen Geerse, Evides

Chris Visser, Evides

Erik van den Bielerd, gemeente Almere

Herman Best, gemeente Amsterdam

Fazli Karasahin, gemeente Dordrecht

Frans Willemsen, gemeente Dordrecht

Henk Langeveld, gemeente Groningen

Nanette Bosch, gemeente Nijmegen

Janneke Bosma, gemeente Nijmegen

Martine Brieffies, gemeente Nijmegen

Michael Verhoef, gemeente Purmerend

Jikke Balkema, gemeente Utrecht

Eric Duijm, gemeente Utrecht

André Jonkheid, KPN

Niek Hebels, Waterbedrijf Groningen

Marieke Kruitwagen, PWN Waterleidingbedrijf

Jaco Verburg, Stedin

Sjoerd Groot, VodafoneZiggo

Betrokken groenexperts

Marc Meijer, Norminstituut Bomen

Bart van der Klugt, Groenadvies Amsterdam

Werner Hendriks, HTW Treerootsystems

Erwin van Herwijnen, New Urban Standard

Henk Werner, Pius Floris

Willem van Delft, Praktijk Centrum Bomen

Jan Willem de Groot, Terra Nostra

Coördinator

Marjolein van der Ploeg, COB

Eindredactie

Vera Bosch

Downloaden

Deze publicatie is gratis te bekijken en te downloaden via www.cob.nl/kennisbank.

Hergebruik

Teksten uit deze publicatie mogen vrij worden overgenomen, mits voorzien van een duidelijke bronvermelding. Voor hergebruik van figuren en foto’s dient u vooraf toestemming te vragen van de aangegeven bronhouder. Als er geen bron is vermeld, dan geldt deze publicatie als bron.

Het COB en degenen die aan deze publicatie hebben meegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van de uitgave. Toch moet niet worden uitgesloten dat er fouten of onvolledigheden in voorkomen. Ieder gebruik van deze uitgave en gegevens daaruit is geheel voor eigen risico van de gebruiker. Het COB sluit, mede ten behoeve van degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van deze uitgave en de daarin opgenomen gegevens, tenzij de schade mocht voortvloeien uit opzet of grove schuld zijdens het COB en/of degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt.