Bodem- en grondonderzoek
Duurzaamheid
Wet- en regelgeving / beleid
Organisatie en financieel
Milieueffect rapport boorspecie Westerscheldetunnel
https://www.cob.nl/document/milieueffect-rapport-boorspecie-westerscheldetunnel/
Auteur:
Uitgever: Kombinatie Middelplaat Westerschelde
Uitgave: 1997 | Geüpload op: 1 mei 2016
Milieu effect rapportage voor het storten van de vrijgekomen boorspecie tijdens de aanleg van de Westerscheldetunnel....>>
Samenvatting
De Westerschelde vormt een barrière in de Zeeuwse infrastructuur. De verbinding tussen ZeeuwschVlaanderen en Midden-Zeeland wordt op dit moment nog gevormd door de veerdiensten VlissingenBreskens en Kruiningen-Perkpolder. Een structurele verbetering van die verbinding is alleen mogelijk door de realisatie van een vaste oeververbinding. Op 29 september 1995 heeft de Ministerraad besloten tot de aanleg van de Westerscheldetunnel tussen Ellewoutsdijk en Terneuzen, waarbij is gekozen voor een geboorde tunnel met aansluitende wegen.
Tijdens het boorproces van de Westerscheldetunnel zullen materialen vrijkomen en naar elders moeten worden afgevoerd, indien ze niet geschikt zijn voor hergebruik in het werk. Het gaat daarbij in hoofdzaak om grond, zogenaamde boorspecie. Het vrijgekomen materiaal kan op een aantal locaties in de Westerschelde kan worden gestort, mits de benodigde vergunningen worden verkregen. De M.E.R.-procedure is officieel van start gegaan op 3 juni 1997 met het uitbrengen van de Startnotitie Boorspecie Westerscheldetunnel. De materialen die vrijkomen, maken voor een groot deel geen onderdeel uit van de huidige sedimenten op de bodem van de Westerschelde. Het zijn echter wel natuurlijke bodem lagen die zich onder de Westerschelde bevinden. Additieven en eventuele andere toevoegingen zijn wel gebiedsvreemd en worden daarom apart behandeld.
Tegelijkertijd met dit MER worden de aanvragen voor de benodigde vergunningen op grond van de Wet Milieubeheer en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater gepubliceerd. Daarna volgt een periode van inspraak, toetsing en advies. Het bevoegd gezag zal mede op grond van het MER, de resultaten uit de inspraak en het door de wettelijke adviseurs uitgebrachte advies een besluit nemen over de te verlenen vergunningen.