DIALOOG • Openstelling Corbulotunnel: hand in hand over de eindstreep

Van links naar rechts: Hans Janssens, Wouter Koomen en Willem van Dongen. (Foto: Studio Oostrum)

In de zomer van 2024 wordt de N434, met daarin de Corbulotunnel, in gebruik genomen. De weg naar die openstelling begon al in 2012 en wordt sinds 2017 voorbereid in het samenwerkingsplatform het Atelier. Atelier-voorzitter Willem van Dongen, tunnelbeheerder Wouter Koomen en veiligheidsbeambte Hans Janssens over de toegevoegde waarde van die aanpak.

Het doel: het soepel in gebruik nemen van een werkend verkeerssysteem (WVS) voor de N434, waarin verschillende aspecten samenkomen. Een WVS is de optelsom van goed  ingerichte operationeel betrokken partijen (beheerorganisatie, hulpdiensten, verkeersleiding), groen licht van het bevoegd gezag en een robuust functionerende infrastructuur. “Er wordt goed samengewerkt. Alle seinen staan op groen om straks hand in hand over de eindstreep te gaan”, zegt Atelier-voorzitter Willem van Dongen, die de resultaten van het Atelier als volgt verklaart: “In het proces van de start van het project tot de ingebruikname heb je de inhoud aan de ene kant en de onderlinge relatie aan de andere; de menskant.

‘Er gaan altijd dingen mis. Zo reëel moet je durven zijn.’

Het Atelier gaat over beide. Vanuit gescheiden rollen en verantwoordelijkheden werken we langjarig samen aan hetzelfde doel: het WVS. De achterliggende filosofie is dat je moet investeren in de relatie met andere belanghebbenden in het project. Daarmee creëer je de samenwerking die nodig is om een project tot een goed eind te brengen, mogelijk te maken en aan te  jagen.”

“Er gaan altijd dingen mis. Zo reëel moet je durven zijn. Je hebt de menskant nodig om inhoudelijke risico’s te mitigeren”, voegt veiligheidsbeambte Hans Janssens toe. “Het is het enige vangnet dat je hebt.” Wouter Koomen, die eind 2022 in dienst trad van de provincie Zuid-Holland om de rol van tunnelbeheerder op zich te nemen, ziet dat in de afsluitende periode de vruchten van de Atelier-aanpak worden geplukt. “Het is een kwestie van vooraf investeren in stroomlijning van de samenwerking later in het proces. De voordelen zien we terug nu de betrokken partijen elkaar makkelijk weten te vinden in het uitwisselen van documenten die nodig zijn met het oog op de openstelling.”

Oog voor de menskant was er van meet af aan, weet Janssens die al vanaf de planologische fase in 2012 aan het project verbonden is. “We hebben er vanaf dag één voor gezorgd dat we mensen hebben betrokken op basis van samenwerking. Zo stel je mensen in staat in een vroeg stadium ergens iets van te vinden en voorkom je dat je voor verrassingen komt te staan. De omgevingsvergunning was de eerste testcase.”

Complexiteit

Binnen het samenwerkingsplatform voor het omgevingsvergunning- en openstellingsproces zijn de projectorganisatie van de provincie Zuid-Holland, de tunnelbeheerder, bouwconsortium Comol5, de veiligheidsbeambte, de veiligheidsregio’s en het bevoegd gezag vertegenwoordigd. De VeiligheidsRegio Haaglanden (VRH) is betrokken bij de verdiepte ligging. Voor de Corbulotunnel is dat de VeiligheidsRegio Midden-Holland (VRMH), die namens beide veiligheidsregio’s de coördinatie doet en deelneemt aan Het Atelier. De gemeente Wassenaar is het bevoegd gezag voor de verdiepte ligging, waar de gemeente Leiden en Voorschoten die rol hebben voor de tunnel. Er is afgesproken dat Leiden alle vergunningen met betrekking tot de N434 behandelt en daarbij Wassenaar en Voorschoten actief informeert en in staat stelt de vergunningen/meldingen te bekrachtigen.

Alleen al vanwege de bestuurlijke complexiteit is het samenwerkingsplatform noodzakelijk. Daar komt nog bij dat de provincie Zuid-Holland als juridisch eigenaar, gebruikmaakt van de ervaring en expertise van Rijkswaterstaat. Ook dat vergt afstemming. Al in 2016 is vastgesteld dat samenwerking met Rijkswaterstaat met het oog op verkeersveiligheid en een efficiënt verkeersmanagement zinvol zou zijn. Niet alleen vanwege de kennis en ervaring van Rijkswaterstaat op het gebied van tunnelbeheer, maar ook omdat de N434 de verbinding vormt tussen twee rijkswegen (A4 en A44). Daarbij is meteen afgesproken dat er gewerkt zou gaan worden met de Landelijke Tunnelstandaard (LTS) voor Rijkstunnels en om de Corbulotunnel aan te sluiten op de verkeersmanagementcentrale van Rijkswaterstaat in Rhoon.

Koomen: “Alleen al het feit dat het hier om een 80 km/h weg gaat, betekent al dat de N434 anders is dan rijkswegen. Dat betekent dat er afspraken gemaakt moeten worden. Wat doe je bijvoorbeeld bij een calamiteit? Rijkswaterstaat heeft een standaardprotocol voor escalatie, waar in dit geval de provincie Zuid-Holland ingepast moet worden. Je wilt als provincie niet in de krant hoeven lezen dat er iets is misgegaan. Dus waar word ik als tunnelbeheerder betrokken en kan ik mijn verantwoordelijkheid nemen zonder het proces van Rijkswaterstaat te verstoren? Dat vergt afstemming, training en simulaties in het proces naar openstelling.”

Toegevoegde waarde

De toegevoegde waarde van Het Atelier is meermaals gebleken. Bijvoorbeeld bij het omgevingsvergunningsproces, tijdens de perioden met covid-beperkingen, maar ook op momenten dat er spanningen waren tussen eisen van de opdrachtgever en de door het bouwconsortium voorgestelde oplossingen. Het meest zichtbare effect van de jarenlange investering in de onderlinge relatie kwam na een brand op het bouwterrein van de RijnlandRoute. In juni 2022 brandden twee loodsen af, met daarin onder meer tunneltechnische installaties, die voor een deel plug & play klaarstonden om in de tunnel te installeren. De installaties waren juist met het oog op een gestroomlijnde openstelling vooraf getest in een proefopstelling in Eindhoven.

Janssens: “Bij zo’n enorme tegenvaller zie je heel concreet de waarde van vroegtijdige afstemming. Je kunt niet alleen snel schakelen omdat mensen elkaar en de situatie kennen. Je ziet ook dat partijen makkelijker meebewegen naar een oplossing. We hadden de impact van de brand vrij snel in kaart. Een deel van de installaties moest opnieuw aangekocht en dus getest worden, maar de geaccordeerde tetsaanpak lag er al snel. De systeembasis bleek goed en daar konden we mee verder. De gevolgen waren uiteindelijk wat beperkter dan kort na de brand werd gevreesd. Er waren relatief veel nieuw aangeschafte elementen die zich gedragen zoals degenen die al waren getest.”

“We hebben het uitgangspunt van starten met testen bij ‘mechanical complete’ losgelaten”, voegt Koomen toe. “Systemen die al wel volledig geïnstalleerd zijn hebben we in een eerste batch van testwerkzaamheden gepland. Die zijn we nu aan het uitvoeren. Uiteraard wel met de afspraak dat wat reeds aangetoond goed is, straks in de tweede batch niet opnieuw ter discussie wordt gesteld. Dit vergt vertrouwen in elkaar als opdrachtgever en opdrachtnemer, maar ook van bevoegd gezag en veiligheidsregio.”

Vertrouwen

De betrokken partijen gaan met een gerust hart de laatste fase van het openstellingsproces in. De Atelier-aanpak is een belangrijke basis voor dat vertrouwen. Daarmee verdient de aanpak navolging, maar Van Dongen wil de werkwijze geen blauwdruk voor volgende projecten noemen. “De aanpak, en daarmee het resultaat, is afhankelijk van de projectspecifieke dynamiek en de betrokken mensen.” Janssens beaamt dat: “Je hebt mensen nodig die de achterliggende filosofie omarmen.”

De heren zijn er alle drie van overtuigd dat de voortgang van vergelijkbare projecten gebaat is met een samenwerkingsplatform. “Als een project bestuurlijk complex is, heb je meer nodig dan het standaard procesmanagement”, stelt Koomen. Janssens en Van Dongen wijzen op het belang van vroegtijdige samenwerking bij renovatieopgaven. “Dat zijn niet per se lastiger projecten, maar je weet wel op voorhand dat je onvoorziene zaken gaat tegenkomen. Dan is afstemming nog meer noodzakelijk.”

Na de openstelling houdt Het Atelier op te bestaan. In de exploitatiefase is de afstemmingsbehoefte veel beperkter. “Met de openstelling verschuift de verantwoordelijkheid definitief naar de tunnelbeheerder, het bevoegd gezag en de veiligheidsregio”, legt Van Dongen uit. Na de openstelling volgt nog wel een periode van nazorg, waarin de overdracht naar het regulier beheerproces wordt begeleid.