Bomen over bomen: wat kan er beter?

In de ondergrond zitten bomen en kabels en leidingen elkaar geregeld in de weg. Maar ze zijn allemaal essentieel voor een fijne leefomgeving, dus hoe ga je om met knelpunten? Altijd iedereen tevreden stellen, is misschien wat veel gevraagd, maar een betere verstandhouding is zeker mogelijk, blijkt uit een verkennend gesprek tussen Marc Meijer van het Norminstituut Bomen, Martijn Coppoolse van de gemeente Tilburg en Thijs Duisters van Enexis.

Netbeheerders maken zich zorgen over de impact van boomwortels op de integriteit van hun kabels en leidingen, terwijl aan de andere kant bomen regelmatig onherstelbaar beschadigd raken bij de aanleg en/of renovatie van kabels en leidingen. Tegelijkertijd streven gemeenten naar meer bomen in het straatbeeld in de strijd tegen hitte en verdroging. Dit maakt de opgave helder, duidelijk, actueel en urgent. Hoe kun je de verschillende belangen van partijen in de ondergrond (dichter) bij elkaar brengen?

Waar het gaat om de kwaliteit van de leefomgeving, klimaatadaptatie (de waterhuishouding in steden en het voorkomen van hittestress), raken de belangen van netbeheerders en gemeenten elkaar. Hoe zorg je ervoor dat die belangen zich ook vertalen in een voor alle partijen aanvaardbare oplossing? Er is behoefte aan een overallstrategie voor de ondergrondse ruimte, waarin ruimte voor bomen meegewogen moet worden. Het Norminstituut Bomen hoopt in de discussie daarover te kunnen bijdragen met kennis over het toepassen van bomen in de stedelijke omgeving. Meijer: “We moeten naar een open gesprek. Nu is het moment om die discussie vlot te trekken.”

Bomen en kabels en leidingen liggen elkaar dikwijls in de weg. (Foto: gemeente Tilburg)

Duisters: “Wij hebben zorgen over de veiligheid en bruikbaarheid van onze gasleidingen op de lange termijn. Bomen spelen daarin een rol. Het gesprek daarover wordt bemoeilijkt doordat we niet altijd dezelfde taal spreken. Een gezamenlijke vocabulaire is nodig om tot een beter begrip te komen over elkaars belangen, zodat alle disciplines in de ondergrond hun eigen plek kunnen claimen en invullen.”

“In Tilburg hebben wij te maken met kort- en langcyclisch onderhoud”, vertelt Coppoolse. “Dat laatste betekent dat straten er eens in de 35-60 jaar volledig uit gaan en dan komen we kabels en leidingen van verschillende netbeheerders tegen. Dan zoek je naar een evenwicht, waarbij je ervoor zorgt dat alles zijn plek krijgt en maximaal tot zijn recht kan komen. In de tussentijd zien we ‘hongerende’ bomen in de stad die te weinig ruimte hebben en worden we geconfronteerd met dode of omgewaaide bomen als gevolg van werkzaamheden aan kabels en leidingen in de ondergrond. De oorzaak kan liggen in een paar jaar eerder doorgefreesde wortel, waardoor je de veroorzaker niet meer kunt achterhalen. Dan sneuvelen volwassen bomen die onder andere veel schaduw en dus verkoeling bieden en CO2 opnemen. De inwoners zijn dan de dupe. Wij zijn als gemeente op zoek naar een ondergrondse organisatie van het straatprofiel waarbij kabels, leidingen, rioleringen en bomen vriendjes in de ondergrond kunnen zijn. Concreet voorbeeld is een project in de Lange Nieuwstraat in Tilburg, waar bodemsanering is gecombineerd met vervanging van kabels en leidingen en het toevoegen van een regenwaterriolering. De netbeheerders willen geen bomen op hun kabels en leidingen en wij hebben de opdracht van het college om ten minste dertig procent schaduw in het straatprofiel te realiseren. Daar moet je samen uitkomen.”

 

Meijer herkent de problemen. “Wij komen overal in Nederland en zien vergelijkbare confrontaties tussen bomen en kabels en leidingen. Vanuit het Norminstituut geven we uitleg over de functie en het belang van bomen en proberen de waarde ervan in stedelijk gebied duidelijk te maken. Daarbij focussen we op kwaliteit. Er is een verschil tussen bomen en wat wij ‘stoepgroente’ noemen: armetierige boompjes die niet tot ontwikkeling komen omdat ze te weinig ruimte krijgen.”

“Wortels van bomen zijn, net als kabels en leidingen, boven de grond onzichtbaar. Daarin hebben we allebei hetzelfde probleem”, vervolgt Meijer. “Maar het feit dat bomen groeien en meer ruimte gaan vragen, blijkt in de praktijk voor velen nog een verrassing. Een bomeneffectanalyse (BEA) kan uitkomst bieden. Daarmee breng je de huidige situatie in beeld en bekijk je de toekomstige ontwikkeling van bomen. Ook wordt gekeken wat de effecten zijn van de aanleg van of werkzaamheden aan kabels en leidingen. Daarmee voorkom je dat problemen pas in een laat stadium gezien en erkend worden. Je voorkomt dat bomen zonder potentie (groeiplaats) gespaard worden en kunt bomen die wel kwaliteit hebben gericht beschermen, onder andere met behulp van voorschriften in contracten en vergunningen. Want alleen een paar plankjes langs de stam bieden geen bescherming, zeker niet voor het wortelpakket.”

‘Kies voor wortelkratten, een gestuurde boring of een alternatief tracé, plaats bomen in bakken of kies voor een struik in plaats van een boom’

In de dagelijkse praktijk zijn genoeg situaties te vinden waarin betrokkenen er onderling moeten uitkomen, zoals in de Tilburgse wijk waar Enexis op vijf kilometer gasleiding twintig lekkages per jaar had. Een nieuwe gasleiding lag voor de hand, maar het verwijderen van de monumentale bomen in de wijk niet. Na onderlinge afstemming is besloten de oude gasleiding te laten liggen en – bij uitzondering – een nieuwe gasleiding onder het wegdek te leggen. Duisters: “De leiding lag er eerder. De bomen zijn erop gezet. Maar ook dat is lang geleden. Je kunt op je strepen gaan staan, maar er moet wel een oplossing komen. Daar kom je pas toe als je elkaars taal leert spreken. En je moet aan beide kanten flexibel zijn. Als we puur de regels volgen, wordt het niets. Kies voor wortelkratten, een gestuurde boring of een alternatief tracé, plaats bomen in bakken of kies voor een struik in plaats van een boom. Er zijn echt wel oplossingen te bedenken.”

Ook Coppoolse benadrukt dat partijen elkaar beter moeten leren begrijpen. “Er is een zekere starheid in de interpretatie van de manier waarop verschillende partijen met bomen omgaan. In Tilburg is het beleid dat gezonde bomen altijd moeten blijven staan. Maar tot wanneer is een boom gezond? In ons beleid was een boom gezond tot hij dood ging. We werken nu aan beleid waarbij we kijken naar levensverwachting, waarbij het mogelijk wordt om te anticiperen en te werken naar een structureel gezond bomenbestand. We werken aan een ander begrippenkader. Dat is nodig om goed te kunnen oordelen.”

Meijer: “In de nieuwste versie van het Handboek Bomen is daar al over nagedacht. Gemeenten kunnen het gebruiken om objectieve besluiten te nemen. En dat is nodig. Bomen zijn emotie en daarmee ook meteen politiek. Je moet je keuzes ten aanzien van het weghalen of beschermen van bomen kunnen onderbouwen. Als je dat niet doet, heb je per definitie een slecht verhaal. Het helpt niet om de situatie alleen vanuit de boom te bekijken. Je kunt je voorstellen dat je bomen weghaalt uit een straat waar ze weinig kans hebben en bomen toevoegt op een parkeerplein waar ze wel de ruimte hebben. Kortom, haal bomen weg waar ze geen toekomst hebben en voeg ze toe waar kansen zijn.”

Als voorbeeld noemt Meijer de aanleg van een hoofdleiding in Alphen aan den Rijn, waar op voorhand werd aangegeven dat alle bomen weg moesten. “Uit de BEA bleek dat de bomen een goede toekomstverwachting hadden. Door een bocht in het leidingtracé te leggen, hoefden maar drie bomen te worden gerooid en kon de rest blijven staan. De problemen die in dat proces zijn voorkomen door in een vroeg stadium, waarin plannen nog ‘vloeibaar’ waren, op zoek te gaan naar een oplossing.” Thijs bevestigt die conclusie: “Partijen stellen zich vaak star op en gaan heel laat met elkaar in gesprek. Dan zit je snel in een situatie waarin niemand nog een stap terug wil doen.”