Den Haag, VAB Noordwal-Veenkade

Na negentig jaar is de gracht tussen de Haagse Torenstraat en de Prinsessewal in ere hersteld. Om de parkeerplaatsen te compenseren die hierdoor verdwenen, heeft de gemeente Den Haag onder de gracht een parkeergarage laten aanleggen. Er is gekozen voor een volautomatische autoberging (VAB), waarbij auto’s met liften automatisch naar een ondergrondse parkeerplek worden getransporteerd.

Een van de inritten van de VAB langs de teruggebrachte gracht. (Beeld: Google Streetview)

Historie

In de jaren twintig van de vorige eeuw werd de gracht tussen de Torenstraat en de Prinsessewal grondig aangepakt. Voor de doorvoer van het water werd een smalle duiker aangelegd, de stukken gracht naast de duiker werden gedempt en bovenop de duiker en de gedempte delen werd een parkeerterrein aangelegd. Begin deze eeuw besloot de gemeente om de oorspronkelijk gracht te herstellen, niet alleen om het historische stadsbeeld terug te brengen, maar ook om extra waterberging te creëren.

Door het terugbrengen van de gracht verdwenen circa zeventig parkeerplekken, waarvoor elders ruimte gevonden moest worden. Omdat die ruimte er niet was in de directe omgeving, heeft de gemeente gekozen voor een volautomatische autoberging (VAB) onder de gracht. Dit soort parkeergarages vraagt aanmerkelijk minder ruimte op straatniveau, onder andere omdat er geen hellingbanen nodig zijn om de garage in en uit te rijden. Verder kan een VAB soberder worden uitgevoerd, aangezien er geen bezoekers in komen. Zo hoeven er geen trappen en personenliften te worden aangelegd en zijn er minder veiligheidsvoorzieningen nodig, wat fors scheelt in de kosten.

Bouwmethode

Voor het herstel van de gracht moesten nieuwe kademuren worden gemaakt. Hiervoor zijn stalen damwanden in de grond gedrukt. Heien of intrillen was geen optie vanwege de gevoelige, op staal gefundeerde (niet-onderheide) historische bebouwing pal naast de bouwlocatie. Om schade te voorkomen, is onder andere gekozen voor het statisch drukken van de damwanden. Verder is op een aantal plekken, zoals bij de schacht van de autolift op de Veenkade, compensation grouting toegepast. Hierbij wordt grout in de ondergrond geïnjecteerd om eventuele zettingen snel te compenseren. Los van deze maatregelen heeft de gemeente Den Haag alle bebouwing zorgvuldig gemonitord met zogeheten robotic total stations en een digitaal waterpassysteem.

De damwandplanken zijn tot een diepte van 13,5 onder NAP aangebracht, zodat ze ook gelijk konden worden gebruikt als wanden van de parkeergarage. Dat was niet eenvoudig door de aanwezigheid van vastgepakt zand in de ondergrond. Om er zeker van te zijn dat de gewenste diepte werd gehaald, is de grond tijdens het drukken van de planken gefluïdiseerd: net boven de punt van de damwandplanken werd via kleine buisjes water onder hoge druk geïnjecteerd. Door dit fluïdiseren verweekte het zand en ondervonden de damwandplanken minder weerstand van de omringende grond. Op plekken waar dit onvoldoende effect had, is de grond direct naast de planken losgeboord.

Stempels minimaliseren de vervorming van de damwanden. (Foto: Ingenieursbureau Den Haag)

Nadat de damwanden waren gemaakt zijn vanaf maaiveld in totaal 485 GEWI-ankerpalen aangebracht. Vervolgens is de bouwkuip ontgraven. Tot 2 meter onder NAP is dit droog gebeurt, daarna is de bemaling stopgezet en is de rest nat ontgraven. Om vervormingen van de damwanden te minimaliseren, zijn op twee hoogtes stempelramen aangebracht. Op de bodem van de bouwkuip is een 1,20 meter dikke onderwaterbetonvloer gemaakt die met de ankerpalen op zijn plaats wordt gehouden. Op deze vloer is een gewapende constructievloer gemaakt. Daarna volgden de wanden en zijn een tussenvloer en het dak van de garage gestort. Dit dak vormt tegelijkertijd de bodem van de gracht. Nadat de ruwbouw gereed was, is in de betonnen bak een parkeerinstallatie aangebracht, inclusief allerlei gebouwgebonden voorzieningen zoals een mistblusinstallatie en vluchtluiken.

Ook logistiek was het project uitdagend, omdat de aannemer diverse werkzaamheden gelijktijdig moest uitvoeren om de planning te halen, terwijl de bouwruimte gering was. Terwijl de damwanden werden gedrukt – wat uiteindelijk bijna zes maanden vroeg – moesten ook de duiker en de oude kademuren worden gesloopt, moesten de GEWI-ankers worden aangebracht en moest de ondergrond op enkele plekken worden versterkt met compensation grouting. Daarvoor waren veelal grote machines nodig die elkaar niet in de weg mochten zitten.