Eindrapport onderzoek trillingen Groene Harttunnel
https://www.cob.nl/document/f511-onderzoek-trillingen-fase-g/
Auteur: G. Meinhardt, M.J. Profittlicht, H.L. Jansen
Uitgever: COB
Uitgave: 2006 | GeĆ¼pload op: 1 mei 2016
Dit is het eindrapport van de deelcommissie F511 die onderzoek deed naar de trillingen die ontstaan tijdens de bouw van een boortunnel door middel van een TBM e...>>
Samenvatting
Dit is het eindrapport van de deelcommissie F511 die onderzoek deed naar de trillingen die ontstaan tijdens de bouw van de Groene Harttunnel door middel van een TBM en wat de eventuele consequenties zijn voor gebouwen. De manier waarop trillingsmetingen dienen te worden uitgevoerd wordt uitvoerig behandeld.
Het doel van dit COB-praktijkonderzoek ‘F511 Trillingen Boortunnel ‘Groene Hart’is de ontwikkeling van een protocol waarmee voldoende nauwkeurig trillingen op maaiveld en ter plaatse van bebouwing tijdens de bouwfase kunnen worden voorspeld, op basis van trillingsmetingen en modellering. Het gaat hierbij om trillingen veroorzaakt door de TBM tijdens zowel het boren als het plaatsen van segmenten alsmede de trillingen veroorzaakt door transportwagens.
Bij het boren van tunnels kunnen in de omgeving significante trillingen optreden. De opgewekte trillingen kunnen leiden tot schade aan gebouwen, hinder voor personen en / of storing aan apparatuur. Er is daarom behoefte het aspect trillingen tijdens het ontwerpproces van een boortunnel nader te beoordelen. Dit kan bijvoorbeeld op basis van trilllingspredicties ter plaatse van kritieke locaties. Trillingspredicties kunnen worden opgesteld met analytische/ empirische modellen, eindige elementen modellen en/of op basis van metingen.
Geconcludeerd wordt dat de TBM als trillingsbron als ”black box” gezien moet worden, hiermee wordt bedoeld dat er geen allesomvattend bronmodel is wat gebruikt kan worden om trillingen te berekenen voor predicties. Dit komt doordat nog niet vastgesteld is wat de bron van trillingen in de TBM is en hoe de trillingsoverdracht naar de grond werkt.