Verslag Beyond a tunnel vision 2018

Op 27 november 2018 vond in Brussel de eerste editie plaats van het internationale congres Beyond a tunnel vision. De belangstelling voor het congres was groot met ruim 350 deelnemers. Naast vele deelnemers uit België en Nederland waren er ook mensen uit onder andere Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, Zweden, Spanje, Denemarken, Polen, Tsjechië en Luxemburg.

Het congres draaide om de vraag hoe tunnels op een slimme manier kunnen worden gerenoveerd. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat het verkeer zo min mogelijk overlast ondervindt tijdens een renovatie? Hoe kun je een renovatie benutten om het energiegebruik en de milieubelasting van tunnels te minimaliseren? En welke bijdragen kunnen digitale technieken leveren aan een efficiënte renovatie?

(Foto’s: COB)

Geen stadstunnel meer nodig

De dag begon met een aantal plenaire lezingen. Na een welkomstwoord door dagvoorzitters Karin de Haas van het COB en Steve Philips van de CEDR beet Pascal Smet, de Brusselse minister voor mobiliteit en openbare werken, het spits af.

Smet vertelde over de enorme opgave van het stadsgewest om de Brusselse verkeerstunnels – die veelal kampen met achterstallig onderhoud – de komende jaren grondig te renoveren. Ook keek hij vooruit naar de verdere toekomst. Een toekomst waarin volgens hem geen (stads)tunnels meer nodig zijn, omdat het individuele autobezit verdwijnt en vervangen wordt door een systeem van geautomatiseerd collectief vervoer. Dezelfde mobiliteitsbehoefte kan dan met een gering aantal emissieloze voertuigen worden gerealiseerd. Is de grootschalige renovatie van de tunnels de komende jaren dan wel nodig? Ja, stelde Smet, want het op termijn sluiten van de verkeerstunnels moet goed worden georganiseerd. Dat houdt onder andere in dat nu al moet worden nagedacht over andere functies die de tunnels in de toekomst kunnen vervullen.

‘Kom uit je bubbel’

Steve Phillips was de tweede spreker. Als voorzitter van het Europese platform van wegbeheerders benadrukte hij het belang van tunnels voor het Europese wegennetwerk. Om tot een efficiënte aanpak voor het onderhoud en beheer van tunnels te komen, raadde hij de sector aan om niet in de eigen bubbel te blijven hangen, maar ook met allerlei andere partijen en sectoren te praten.

No risk, no fun. Dat was het motto van de derde spreker, Jan van Steirteghem, directeur engineering bij Besix. Hij riep op om bij het zoeken van oplossingen creatief en non-conformistisch te zijn, onder andere omdat dit veel werkplezier geeft. Volgens hem gaat het uiteindelijk om het creëren van maatschappelijke meerwaarde en dan moet prijs niet de dominante factor zijn. Als voorbeeld van een creatief ontwerp noemde hij de zogeheten fun floor, vloerplaten die met veel minder materiaal worden gemaakt (en daardoor voor een veel lagere CO2-uitstoot zorgen) en er ook nog eens aantrekkelijk uitzien. Vervolgens sprak Eric Leica, de vicepresident van de ITA. Hij deed een dringende oproep om in Europees verband samen te werken.

Workshops

Na de plenaire lezingen konden de deelnemers workshops volgen. Gedurende de dag waren er vijf workshopronden; twee in de ochtend en drie in de middag. Per ronde konden de deelnemers kiezen uit zes thema’s:

  • De brug tussen project- en assetmanagement
  • Digitalisering
  • Assetmanagement
  • Slimme oplossingen
  • Praktijkvoorbeelden
  • Toekomstperspectieven

Bij diverse workshops werd duidelijk dat internationale samenwerking van de grond begint te komen. Een goed voorbeeld is de samenwerking tussen het Franse CETU en het COB, waarbij gezamenlijk wordt gekeken hoe het energiegebruik van tunnelverlichting kan worden teruggedrongen zonder dat dit ten koste gaat van de veiligheid.

Spoortunnels

Na de lunch was er weer een aantal plenaire presentaties. Ans Rietstra, directeur projecten bij de Nederlandse spoorbeheerder ProRail, vertelde hoe haar organisatie de renovatie van de achttien Nederlandse spoortunnels wil aanpakken. Daarbij zoekt ProRail samenwerking met Rijkswaterstaat die de tunnels in het Nederlandse rijkswegennet beheert. Voor de renovatie ontwikkelt ProRail een eigen tunnelstandaard en zet het een centrale tunneldesk op. Uitgangspunt bij het renoveren van de spoortunnels is ‘safety first’. Verder wil ProRail oplossingen zoeken die zo min mogelijk negatieve effecten hebben op de beschikbaarheid van de tunnels.

Tom Roelants, administrateur-generaal van het Vlaamse Agentschap Wegen en Verkeer, ging in op de opgave waar de Vlaamse overheid aan werkt: het renoveren van meer dan twintig tunnels, waarvan de meeste in en om Antwerpen liggen. Door de slechte onderhoudstoestand en het ontbreken van afdoende veiligheidsvoorzieningen in diverse tunnels is een snelle aanpak nodig. Daar staat tegenover dat de renovatie over een langere periode moet worden uitgesmeerd om de negatieve gevolgen voor het wegennetwerk te beperken. Het plan is daarom de renovatie gefaseerd uit te voeren en prioriteit te geven aan maatregelen die de zelfredbaarheidsvoorzieningen verbeteren. Daarbij zal vanaf het begin gewerkt worden met BIM-modellen, omdat deze modellen ook zinvol zijn voor toekomstig onderhoud, digitaal testen en bijvoorbeeld evacuatieoefeningen.

De laatste plenaire presentatie was van Erastos Filos, directeur-generaal onderzoek en innovatie van de Europese Commissie. Hij gaf een toelichting op het komende Europese onderzoeks- en innovatieprogramma. Dit programma subsidieert onder meer de ontwikkeling van nieuwe technologie op het gebied van tunnels, ondergronds bouwen en digitale technologie.

Tijdens de lunch en bij de borrel na de laatste workshopronde konden deelnemers langs bij de bedrijven op de kennismarkt. (Foto: COB)