WOII-bom onder bebouwing leidt tot grootschalige ruimingsoperatie

Rotterdam staat aan de vooravond van een van de grootste explosievenopruimingsoperaties van de afgelopen decennia. Onder Claes de Vrieselaan 27 ligt naar alle waarschijnlijkheid een zogeheten blindganger, een vliegtuigbom uit de Tweede Wereldoorlog die niet tot ontploffing is gekomen. Om het projectiel te kunnen ruimen moeten drie panden met in totaal zes woningen worden afgebroken.

Pas bij visuele waarneming is volgens de procedures echt sprake van een onontploft projectiel, maar al het vooronderzoek wijst op een Britse brisantbom van 1000, 500 of 250 lb (Engelse ponden) uit de Tweede Wereldoorlog. Barry Zuidgeest, projectleider bij de gemeente Rotterdam: “Er is hier sprake van een zogeheten harde melding. Er zijn getuigenverklaringen, er is een politierapport en ook de Binnenlandse Strijdkrachten hebben destijds melding gedaan. Maar we weten niet hoe groot de explosieve lading van de bom is.”

Uniek

De brisantbom in de Claes de Vrieselaan is uniek omdat de bom onder bewoonde bebouwing ligt. Uit getuigenverklaringen, direct na het inslaan van de bom op 3 oktober 1941, blijkt dat het projectiel dwars door het dak van het pand nummer 27 is gegaan. Metingen laten zien dat de bom op circa acht meter onder het souterrain, op circa tien meter onder het maaiveld, is blijven steken. De ruiming gaat met veel voorzorgsmaatregelen gepaard. Niet voor niets. Als een duizendponder, de zwaarste variant, zou detoneren, zouden zeker zes panden door grondzettingen zwaar beschadigd kunnen raken en vermoedelijk instorten.

Op D-day, de dag dat de bom wordt ontmanteld, neemt de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) de leiding over, samen met de burgemeester als verantwoordelijke voor de openbare orde. Tot die tijd is de gemeente Rotterdam verantwoordelijk. Als later dit jaar de laatste bewoners vertrokken zijn, kan de sloop van Claes de Vrieselaan 25, 27 en 29 beginnen. Zodra de panden gesloopt zijn en de ondergrond beter bereikbaar is, kan nadere detectie plaatsvinden en de positie van de bom nauwkeurig bepaald worden. Vervolgens komt er een damwand drie meter aan weerszijden van de locatie.

“Het slopen van de panden gaat stapsgewijs”, vertelt Zuidgeest. “Daarbij brengen we ondersteuningsconstructies aan, zodat de panden 23 en 31 stabiel blijven. Dat is misschien wel het lastigste deel van de operatie. Wat daarna komt, is een kunstje dat we binnen de gemeente al vaker hebben gedaan. We weten precies wat we moeten doen en laten ons uiteraard door experts adviseren. Na het intrillen van de damwand graven we laag voor laag af. Dat doen we onder eindverantwoordelijkheid van een aannemer die gecertificeerd is om in dit soort situaties te mogen werken. Zodra de bom zichtbaar is, neemt de EOD het over en na ontmanteling is het weer onze taak om het gat af te dekken en de damwand te verwijderen.”

Jaren voorbereiding

Naar verwachting kan de ruimingsoperatie ergens in het tweede kwartaal 2023 plaatsvinden, uitgaande van hetgeen nu bekend is. Zuidgeest: “De exacte planning is van veel factoren afhankelijk. Nadat de laatste bewoners zijn vertrokken, moeten we voor we kunnen slopen diverse onderzoeken doen, zoals naar asbest. Verder is flora- en faunaonderzoek nodig en grondonderzoek aan de achterzijde van de panden. Dan volgt ook de nadere detectie om de locatie van de bom nauwkeuriger te kunnen vaststellen. Nu bekend is dat het laatste pand uiterlijk 1 september 2022 vrijkomt, kunnen we ook weer communiceren met de buurt. Het hangt mede van overleg met omwonenden af of we ook tijdens de sloopwerkzaamheden overgaan tot ontruiming van de directe omgeving. Op de dag dat de EOD het overneemt, zal dat zeker het geval zijn. Ook dat vergt voorbereiding met het oog op de benodigde politie-inzet en verkeersmaatregelen.”

Het proces rond de Claes de Vrieselaan is door aangekondigd graafwerk in beweging gekomen. In 2017 vatte de eigenaar van nummer 25 het plan op om de fundering te versterken. Dit betekende dat de gemeente Rotterdam nader onderzoek moest doen, omdat deze werkzaamheden vermoedelijk binnen de invloedsfeer van deze geregistreerde blindgangerzouden zouden plaatsvinden. Dat onderzoek startte in de achtertuin, maar leverde niets op. Vervolgens is vanuit het souterrain van nummer 27 gedetecteerd met behulp van boringen.

“Uiteindelijk is het projectiel gedetecteerd onder pand 27, waarmee er voor de gemeente eigenlijk geen noodzaak meer was om te ruimen.”

Zuidgeest: “De voorlopige locatie die dat opleverde, plus de drie meter aan weerszijde die nodig zijn voor de damwand, betekende dat het ‘bomgebied’ zich uitstrekte tot in nummers 25 en 29. Uiteindelijk is het projectiel gedetecteerd onder pand 27, waarmee er voor de gemeente eigenlijk geen noodzaak meer was om te ruimen. De fundatieverbetering van pand 25 had volgens het detectierapport uitgevoerd kunnen worden. Het college heeft vervolgens toch besloten om tot ruiming over te gaan. Dat had naast een maatschappelijk verantwoorde keuze ook een financiële reden. Conform de huidige zogeheten bommenregeling heeft de gemeenten recht op 70% vergoeding van het Rijk van de direct aan oorlogsmaterieel toe te schrijven gemaakte kosten. Die regeling wordt mogelijk successievelijk afgebouwd, waardoor Rotterdam veel meer geld kwijt zou zijn als over tien jaar zou blijken dat ruiming als gevolg van verzakking van panden alsnog nodig zou zijn.”

De Explosieven Opruimingsdienst Defensie

Geen preventieve ruimingen

Omdat de kans dat blindgangers spontaan ontploffen vrijwel nul is, wordt er niet preventief geruimd. Wie hei- of graafwerkzaamheden wil uitvoeren in een gebied dat op de Bodembelastingkaart als verdacht is aangemerkt, moet wel nader onderzoek doen. De aanpak is vergelijkbaar met het werken in (mogelijk) vervuilde grond: er is een duidelijke procedure, men onderzoekt en lost het op. Wanneer daadwerkelijk NGE’s worden aangetroffen, varieert de oplossing van het apart leggen van munitie tot de EOD het komt ophalen tot een grootschalige, gecoördineerde ruiming waarbij de omgeving moet worden afgezet. De uitvoering van zo’n grootschalige operatie hangt af van de omstandigheden, zoals de grootte van het projectiel, de diepteligging en de risico’s voor de omgeving.