‘Waar willen we heen en wat is daarvoor nodig?’

Sjaak Verburg is een bekende naam in de wereld van kabels en leidingen. Van 2009 tot 2017 was hij voorzitter van het platform Kabels en leidingen van het COB en sindsdien is hij nauw betrokken gebleven bij de grote opgaven in de ondergrondse kabel- en leidingeninfrastructuur. Afgelopen zomer nam hij afscheid als programmamanager kabels en leidingen bij het Havenbedrijf Rotterdam. Een mooie aanleiding voor Rudi Zoet, huidig coördinator van het COB-platform Kabels en leidingen, om met hem te reflecteren op wat er was en waar het heengaat.

“Kabels en leidingen zijn meer op het netvlies komen te staan”, zegt Verburg, als hem gevraagd wordt naar de ontwikkelingen in de afgelopen jaren. “Er is veel veranderd. Vooral in de beeldvorming. Tien jaar geleden kwamen kabels en leidingen alleen in het nieuws als een project financieel uit de hand dreigde te lopen. Bij besluitvorming waren kabels en leidingen volstrekt niet in beeld. Van de energietransitie had nog niemand gehoord.”

Inmiddels is die transitie in volle gang. “We willen van het gas af en de elektriciteitsnetten zijn overbelast. Dat weet iedereen. Mensen zijn zich veel bewuster geworden van het belang van de ondergrondse infra. En tegelijkertijd ook van de kwetsbaarheid ervan. Men ziet berichten over bootjes die spioneren bij windmolenparken en over een aanslag op onderzeese gasleidingen. Kortom, het besef dat het om kritische infrastructuur gaat, leeft nu niet meer alleen bij deskundigen, maar ook breder binnen de maatschappij.”

Sjaak Verburg werkte van 2007 tot en met 2023 bij het Havenbedrijf Rotterdam, waarvan sinds 2015 als Programmamanager kabels en leidingen. Van 2009 tot 2017 was hij voorzitter  van het platform Kabels en leidingen van het COB. Voor zijn carrière bij het Havenbedrijf was hij manager netbeheer bij Evides en regionale voorgangers daarvan. (Foto: Marc Nolte) 

Niet zonder ondergrondparagraaf

Op basis van deze constatering mag je veronderstellen dat er vandaag de dag anders wordt aangekeken tegen kabels en leidingen en de randvoorwaarden die deze kritische infrastructuur met zich meebrengt, stelt Verburg. “De not-in-my-backyard-reactie kan niet meer. De ondergrondse infrastructuur wordt meegenomen in omgevingsplannen en er ontstaat een veel integralere benadering van boven- en ondergrond, iets waar het COB al jaren voor pleit. We gaan naar een situatie waarin een plan zonder ondergrondparagraaf
resoluut wordt teruggestuurd.”

Het toegenomen bewustzijn zal er volgens Verburg ook toe leiden dat er vaker een beroep wordt gedaan op de kennis en capaciteit van het COB-netwerk. “Ik verwacht dat de  activiteiten van het COB verder verbreden. Tien jaar geleden waren we nog voornamelijk bezig met bundelingsvraagstukken en probeerden we de ondergrond aan de voorkant van het beleidsvormingsproces te krijgen. Binnen het platform waren we het er wel over eens dat die verschuiving nodig is, maar dat besef verder in de keten krijgen, is een traag proces. Je kunt dat niet ‘even aanpassen’. Substantiële stappen vragen om een langere horizon. We kunnen de huidige transities in Nederland benutten voor een visie op lange termijn.” 

Er zijn nog veel projecten waarbij de ondergrond in een veel te laat stadium wordt betrokken

Zoet herkent de traagheid die Verburg noemt: “Er zijn nog veel projecten waarbij de ondergrond in een veel te laat stadium wordt betrokken. Als bovengrondse plannen zijn  dichtgetimmerd, gronden verworven en aannemers gecontracteerd, wordt er pas nagedacht over mogelijke effecten op ondergrondse netten.”

Ook de kentering in het denken, herkent Zoet. “Men ervaart in de praktijk de gevolgen van het niet tijdig meewegen van de ondergrond. Het resultaat is namelijk dat initiatiefnemers zich beklagen over afwijkende liggingen, onhaalbare oplossingen en lange doorlooptijden. De missie om de ondergrond aan de voorkant van het beleidsvormingsproces te krijgen, is nog altijd niet volbracht. Dankzij de transities en de bijbehorende knelpunten komen de effecten daarvan steeds meer aan de oppervlakte.”

Spiegelen en leren

Die effecten – ruimtegebrek, inefficiënte uitvoeringsprocessen en toegenomen hinder – doen zich extra sterk gelden in de grote steden. Zoet: “Daarom zijn de vier grote steden inmiddels druk doende met een visie op de ondergrond, strategische programmeertafels en de implementatie van technische innovaties. We zien het als missie voor het COB-platform Kabels en leidingen en de Kennisarena kabels en leidingen om de best practices landelijk te etaleren, zodat anderen hun opgaven eraan kunnen spiegelen en ervan kunnen leren.”

Verburg constateert dat er voor een langetermijnvisie op de ondergrond naar gemeenten wordt gewezen, maar ziet daar ook problemen. Verburg: “Gemeenten hebben ontwikkelingsprojecten geoutsourcet naar projectontwikkelaars. Het kostenaspect zal er dus altijd toe leiden dat de ondergrond niet vanzelfsprekend integraal wordt meegenomen. Het COB kan een rol spelen in de bewustwording om ervoor te zorgen dat het meewegen van de ondergrondse infrastructuur een randvoorwaarde wordt voor integrale gebiedsontwikkeling. Dat is overigens een heel andere insteek dan de vraag of er nog een kabeltje bij kan.”

De vervangingsopgave en transities dwingen ook netbeheerders om vooruit te kijken

Zoet vult aan dat ook bij netbeheerders een verandering in het langetermijndenken plaatsvindt. “Nog niet zo lang geleden wilde zij pas betrokken worden bij de vorming van ruimtelijke plannen op het moment dat er voldoende duidelijkheid was over de impact op hun netten, dus als het definitief ontwerp gereed is. De vervangingsopgave en transities dwingen ook netbeheerders om vooruit te kijken. Wordt een wijk volledig elektrisch, voorzien van een warmtenet of geschikt gemaakt voor biogas? Die systeemkeuzes zijn belangrijk voor netbeheerders.”

Het is in ieders belang dat opgaven zoveel mogelijk worden gekoppeld. “Dit betekent dat netbeheerders vaker en eerder bereid zijn betrokken te worden bij strategische afwegingen van gemeenten. Bij het COB proberen we deze cultuuromslag te begeleiden en handvatten te bieden voor gestructureerde afstemprocessen. Hiervoor zijn bijvoorbeeld de Samenwerkwijzer en het project Samen digitaal opgepakt”, aldus Zoet.

Rol COB

Verburg: “Het COB is het instituut waar benodigde kennis voor een langetermijnaanpak ontwikkeld kan worden. Binnen de Kennisarena is gekozen voor een brede insteek, de  organisatie is professioneel opgetuigd en heeft goede fundering. Daarmee kunnen we verder komen en onder meer bewerkstelligen dat de bewustwording ook landt bij bestuurders. Bij het COB wordt de gezamenlijke vraagstelling centraal gezet. We zien nu ook vaker dat het COB-netwerk de juiste vragen gesteld krijgt. Profilering van het COB blijft nodig om die rol te kunnen blijven vervullen en verder uit te bouwen.”

“Er is behoefte aan een overallvisie, een antwoord op de vraag waar we heen willen en wat er in de weg staat als we dat willen bereiken”, vervolgt Verburg. “Dit vergt echt out-of-the-box denken. De vraag moet komen vanuit overheden, als verantwoordelijk opdrachtgever voor maatschappelijke opgaven. De maatschappij wil alles; leveringszekerheid, leefbaarheid etc. Wat is dan je primaire opgave? Misschien is het wel zo dat bundeling en ordening noodzakelijk zijn om al de maatschappelijke doelen te bereiken en dat je dat dus tot prioriteit #1 moet benoemen om tot integrale plannen voor herinrichting te komen.”

“Zo nieuw is dat idee overigens niet”, vervolgt hij. “Jaren terug hadden we in Rotterdam het programma ‘Rijzen’, waarbij we als gevolg van bodemdaling de opgave hadden om alle kabels en leidingen omhoog te halen. De gemeente was de regisseur van dat proces. De overkoepelende opgave, die ook inhield dat er werd gewerkt aan de onderliggende opgaven van netbeheerders om leveringscontinuïteit te garanderen, betekende dat iedereen er gewoon in mee moest en er ook relatief jonge kabels en leidingen zijn vervangen. Hiervan kunnen we leren dat iets gebeurt als het echt nodig is. Leefbaarheid is overkoepelend, maar wordt door partijen vanuit eigen belang nagestreefd.”

Dat is eigenlijk niet zo gek, als je er anders naar kijkt. Neem een huis dat je bouwt voor honderd jaar. In die periode zul je de tuin wel een paar keer onder handen nemen. De levensduur van de tuin is korter dan die van het huis, omdat de wensen ten aanzien van die tuin veranderen. Verburg: “Dat geldt ook voor de inrichting van een straat ten opzichte van wat er onder de grond ligt. De vraag is dan wat je nodig hebt om inzichtelijk te maken wat de herinrichting van zo’n straat betekent voor de ondergrond. Kortom, kijk naar het geheel en wees niet bang om verder te kijken dan de technische levensduur van je assets.”

Als je leefbaarheid centraal wilt stellen, zul je moeten kwantificeren wat er qua kosten, ruimte en personele inzet nodig is voor een duidelijke belangenafweging

Zoet: “Als je leefbaarheid centraal wilt stellen, zul je moeten kwantificeren wat er qua kosten, ruimte en personele inzet nodig is voor een duidelijke belangenafweging. Er zou een landelijke taskforce kunnen worden aangesteld die verschillende governance-modellen uitwerkt en die koppelt aan de ondergrondscenario’s zoals die nu al door Netbeheer Nederland worden uitgewerkt. Dan kun je naar een integrale aanpak.”

Verburg ziet daarnaast voor gemeenten ook mogelijkheden om per geografisch gebied voor een integrale aanpak te kiezen: “Nadenken over de vraag of het anders kan, kun je concreet locatiegericht doen. De functie en inrichting van de Coolsingel veranderen sneller dan die van een Vinex-wijk. Daar kun je rekening mee houden en problemen bij toekomstige herinrichting voorkomen. En er zijn gemeenten zoals Gouda, waar je op voorhand weet dat je als gevolg van verzakking moet vervangen voordat je assets versleten zijn. Omstandigheden veranderen. Denk ook aan de effecten van klimaatverandering. De overkoepelende onderzoeksvraag is wat dat betekent voor de ondergrondse kabel- en leidingeninfrastructuur.”

Elon Musk van de ondergrond

Naast de inspanningen van het COB zijn sectorbreed stappen nodig om de stapeling van ondergrondse opgaven het hoofd te bieden, is de overtuiging van Verburg. “Er is op het terrein van de ondergrondse infra niet één grote partij die richting geeft, zoals Rijkswaterstaat kennisborging op het gebied van tunnels bij het COB heeft belegd. De wereld van kabels en leidingen is diverser en complexer. Netbeheerders hebben individuele belangen en handelen daarnaar.”

Dat neemt overigens niet weg dat ook netbeheerders naar aanleiding van de energietransitie anders naar hun eigen belangen gaan kijken. “Neem waterstof. Dat hebben we al van oudsher in de Rotterdamse haven. Nu zien we dat de Gasunie met nieuwe initiatieven voor een waterstofnetwerk een boost geeft aan de waterstofeconomie. De bestaande waterstofwereld kijkt om zich heen en vraagt zich af wat er gebeurt. Het is zoals Tesla dat de automobielsector op z’n kop zette en wakker schudde. Daar was een nieuwe speler nodig om tot verandering te komen. Misschien zoeken we voor de ondergrondse infra ook wel een Elon Musk die de boel op scherp zet en ervoor zorgt dat de rest gewoon mee moet in de verandering.”

Verandering zou veel sneller gaan als er een partij opstaat die een nieuw verdienmodel vindt en daarmee de transitie aanjaagt

De bestaande sector is volledig gereguleerd en zal nooit de motor voor rigoureuze verandering worden, weet stelt Verburg. “Verandering zou veel sneller gaan als er een partij opstaat die een nieuw verdienmodel vindt en daarmee de transitie aanjaagt. We moeten in Nederland tot het besef komen dat we het tempo dat we willen, niet zullen bereiken als we blijven reguleren. We hebben heel veel zaken goed geregeld, maar in deze fase kan dat ook een blokkade zijn.”

Ook Zoet vraagt zich af of de huidige marktordening en bijbehorende regulering de transities kunnen doorstaan. “Wellicht kunnen we ruimte creëren door blokkades in de regelgeving weg te nemen, zodat innovatie makkelijker wordt. Vooral op de energiemarkt werkt het huidige stelsel niet altijd faciliterend. De regulering is met een goede reden bedacht, maar met het oog op de huidige uitdagingen moeten we ons afvragen of het niet tijd wordt om aan een paar knoppen te draaien, zodat er een stelsel ontstaat waarin systeemdenken wordt bevorderd en innovatie wordt aangejaagd.”