Van links naar rechts: Jeffrey van Korlaar, Arnoud op den Kelder, Daan Seesing en Jelmer Wittebol. (Foto: Vincent Basler)

Gemeente Amsterdam pakt als onderdeel van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam (AWA) de komende tijd twee wegtunnels aan, de Piet Heintunnel en de Michiel de Ruijtertunnel. Bij beide projecten werkt de gemeente intensief samen met marktpartijen, maar wel op verschillende manieren. Een gesprek met de betrokkenen over het hoe en waarom.

“Dat we bij beide projecten intensief samenwerken met de markt vloeit voort uit de visie die we hebben vastgelegd in het programma AWA”, stelt Arnoud op den Kelder, projectmanager Piet Heintunnel van de gemeente. “Die visie gaat ervan uit dat we door samen te werken met marktpartijen een beter resultaat behalen dan wanneer we alles zelf doen. In theorie kunnen we het misschien wel alleen, maar in de praktijk niet. Onderdeel van deze visie is dat we per project bekijken welke samenwerkingsvorm het beste past. Voor de grootschalige renovatie van de Piet Heintunnel zijn we uitgekomen op een alliantie, een van de meest vergaande vormen van samenwerking. We vormen samen met Heijmans en Siemens tijdelijk als het ware één bedrijf en hebben allemaal hetzelfde shirtje aan.”

Onzekerheden

Volgens Op den Kelder is vooral voor deze samenwerkingsvorm gekozen vanwege de vele onzekerheden rond de renovatie van de Piet Heintunnel: “We hebben nauwelijks informatie over de manier waarop de tunnel destijds precies is gebouwd, vooral wat betreft de installaties. Dat betekent dat er tal van onbekende risico’s zijn en we tijdens de renovatie zeer waarschijnlijk met allerlei verrassingen te maken krijgen. Een andere groot en lastig af te bakenen risico is het raakvlak met de tram, die gedurende de renovatie door de derde tunnelbuis blijft rijden. Concreet betekent dit onder meer dat bij een calamiteit in de trambuis de tramreizigers via de zuidelijke verkeersbuis moeten kunnen vluchten. Weer een andere reden is dat de verkeersbuizen vanaf eind juni 2021 ruim een jaar dicht gaan. Die periode ligt vast en dat betekent dat we ons volledig willen richten op de inhoud en de voortgang, en geen behoefte hebben aan vertragingen door contractwijzigingen. Samenwerken in een alliantie past daar het beste bij.”

Jeffrey van Korlaar van Heijmans vult aan: ”Niet alleen zijn er allerlei onzekerheden, ook de complexiteit is groot. Zo is een deel van de installaties in de tramtunnel verweven met die in de verkeerstunnel en zijn er voor de verkeers- en tramtunnel twee verschillende bedienorganisaties. De keuze voor een alliantie vind ik dan ook heel terecht. Tegelijkertijd is het wennen, omdat we nu ook ineens op de stoel van de opdrachtgever zitten en we bijvoorbeeld niet automatisch met onze vaste partners kunnen samenwerken. Zo maken we de keuze voor onderaannemers nu samen met de gemeente. Het mooie is dat we veel van elkaar kunnen leren. Als opdrachtnemer zijn we nu ook van het voortraject. Ik merk bijvoorbeeld dat we als alliantiepartner zaken als een vergunning en voorbereidende werkzaamheden – denk aan het verleggen van kabels en leidingen – eenvoudiger kunnen regelen dan wanneer we dat als aannemer proberen.”

Alliantie

Bij deze samenwerkingsvorm zet de opdrachtgever met de opdrachtnemer een samenwerkingsorganisatie – een alliantie – op, waarin beiden op basis van gelijkwaardigheid functioneren. Ze werken samen om gemeenschappelijke doelen te verwezenlijken en gemeenschappelijk voordeel te behalen, waarbij ze risico’s gezamenlijk dragen en winst en verlies gezamenlijk delen.

Slimme uitvoeringsstrategie

Bij de Michiel de Ruijtertunnel heeft de gemeente niet gekozen voor een alliantie, maar voor een bouwteam, vertelt projectmanager Daan Seesing van de gemeente Amsterdam: “De opgave bij deze tunnel is minder groot dan bij de Piet Heintunnel. Het betreft geen renovatie, maar het aanpassen van een aantal onderdelen. We brengen onder andere hittewerende beplating aan om de brandwerendheid te vergroten, vervangen camera’s en passen de besturing van de tunneltechnische installaties op een aantal punten aan. Werkzaamheden die op zich niet heel ingewikkeld zijn. Toch is de opgave complex. Dat komt doordat we ervoor hebben gekozen om de tunnel niet voor langere tijd te sluiten, maar het werk gedurende negen maanden tijdens nachtafsluitingen uit te voeren. We vinden het namelijk onwenselijk om naast de Piet Heintunnel ook de Michiel de Ruijtertunnel langere tijd achtereen te sluiten.”

Seesing vervolgt: “Het plan is om de tunnel elke avond om 22.00 uur af te sluiten en ‘s ochtends om 6.00 uur weer te openen, nadat we alles hebben opgeruimd en alle veiligheidsinstallaties hebben getest. Dat vraagt om een uiterst slimme uitvoeringsstrategie. Immers, iedere ochtend moet de tunnel aantoonbaar veilig in bedrijf worden genomen. Wij hebben de uitvoeringskennis die daarvoor nodig is niet in huis. Daarom hebben we nadat we het definitief ontwerp gereed hadden, een bouwteam gevormd met daarin niet alleen aannemer ENGIE Infra & Mobility, maar ook de Amsterdamse Tunnelbeheerorganisatie en de vaste onderhoudsaannemer. Samen werken we gedetailleerd uit hoe we de uitvoerbaarheid kunnen garanderen, wie welke stappen moet nemen en hoe we alles zo efficiënt mogelijk kunnen doen.”

Bouwteam

Een bouwteam is een samenwerkingsvorm waarbij verschillende partijen – waaronder een aannemer – als adviseur deelnemen aan het ontwerpproces en daarbij hun kennis en ervaring inbrengen. Doel is om gezamenlijk tot een uitvoeringsgereed ontwerp te komen dat realistisch is. Na afronding van het ontwerpproces mag de deelnemende aannemer als eerste een aanbieding doen.

Onderling vertrouwen

Op de vraag van Op den Kelder of dit ook in een alliantie zou kunnen, antwoordt Seesing bevestigend. Volgens hem is een alliantie voor de werkzaamheden in de Michiel de Ruijtertunnel echter niet nodig: “Ik denk dat de voordelen van een alliantie in ons geval niet opwegen tegen de investeringen die je moet doen. Wij hebben in totaal acht maanden om het werk voor te bereiden. Bovendien hebben de werkzaamheden een ander en lager risicoprofiel. Inzet van een bouwteam is dan doelmatiger en past beter bij de opgave. We maken met elkaar een bestek en stellen ook alle uitvoeringsstukken gezamenlijk op. Vervolgens wordt het werk via een UAV-contract gecontracteerd.”

Jelmer Wittebol van ENGIE vult aan: “Ondanks de standaard contractvorm is het natuurlijk de bedoeling dat de prettige samenwerking en het onderlinge vertrouwen die in het bouwteam zijn ontstaan, straks in de uitvoeringsfase blijven. Ook dan moeten we elkaar goed blijven informeren, elkaar regelmatig opzoeken, verwachtingen uitspreken en blijven proberen om samen tot oplossingen te komen. We hebben weliswaar duidelijke prestatieafspraken en een heldere risicoverdeling, maar dat is niet genoeg. Wat dat betreft hoop ik dat we niet nog heel lang vanwege het coronavirus vooral vanuit huis moeten werken. Structureel goede samenwerking vereist dat je elkaar geregeld fysiek ontmoet, gesprekjes voert bij de koffieautomaat en in de wandelgangen hoort wat er zoal bij mensen leeft.”

‘We hebben weliswaar duidelijke prestatieafspraken en een heldere risicoverdeling, maar dat is niet genoeg.’

“Voor een effectieve en prettige samenwerking is het heel belangrijk dat mensen met elkaar in verbinding blijven”, stelt ook Van Korlaar. “Als je met een team bij elkaar zit, hoor je van alles en kun je direct bijsturen als iets niet helemaal de goede kant opgaat. Dat gaat slecht als je alleen maar op afstand via een computerscherm met elkaar communiceert.”

Op den Kelder vult aan: “De alliantie bestaat inmiddels uit circa honderd mensen. Vanwege het belang om ideeën en beelden steeds met elkaar te delen, hebben we gekeken hoe we toch regelmatig met een groep bij elkaar kunnen zitten. Aangezien de beschikbare ruimtes plaats bieden aan maximaal veertig personen, hebben we een wisselschema gemaakt. Op die manier zorgen we ervoor dat we het maken van het ontwerp en de fasering toch zoveel mogelijk met elkaar kunnen ‘doorleven’.”

Open en bloot

Seesing en Op den Kelder benadrukken dat de verschillen tussen een alliantie en een bouwteam al vanaf het eerste begin spelen. Op den Kelder: “In de tenderfase hebben we direct aangegeven wat wij als risico’s zagen en wat we nog niet wisten. Daarbij hebben we de drie inschrijvende partijen nadrukkelijk gevraagd om met ons mee te denken en aan te geven welke risico’s zij nog meer zagen en hoe we ons plan robuuster konden maken. Ook hebben we onze raming open en bloot op tafel gelegd en gevraagd er ‘op te schieten’. Dat past bij het uitgangspunt van een alliantie dat je je samen inzet om het project tot een succes te maken en samen verantwoordelijk bent voor het budget en alle risico’s en steeds met elkaar overlegt hoe je met mee- en tegenvallers omgaat.” “Wij hebben bij de tender een referentieprijs gevraagd”, vertelt Seesing, “met daarbij de afspraak dat we de prijs aanpassen als uit het overleg in het bouwteam duidelijke wijzigingen op ons ontwerp zouden komen.”

Lef

“Een contract is niet meer dan een middel,” vervolgt Seesing’ “en bij elk project moet je nagaan wat het meest geschikte middel is. Voor de Michiel de Ruijtertunnel zijn we zo uitgekomen op een bouwteam en bij de Piet Heintunnel op een alliantiecontract. Achteraf evalueren we hoe beide vormen zijn bevallen, zodat we bij een volgend project de leerervaringen kunnen meenemen.”

Wittebol vult aan: “Uiteindelijk gaat het bij de keuze voor een contractvorm erom hoe je onzekerheden voldoende kunt beheersen. Daarnaast vergt het ook een open houding van de opdrachtgever. Zo toont de gemeente Amsterdam lef door andere, minder gangbare samenwerkingsvormen te proberen.”