Tunnelprogramma 2026 – 2031: efficiency tunnelsector als topprioriteit

Hogere urgentie en steeds meer samenhang. Dat zijn de contouren van het nieuwe tunnelprogramma 2026 – 2031. De afgelopen maanden is de hele tunnelsector meegenomen in het ontwikkelen van plannen voor dit derde tunnelprogramma. De onderliggende opgave is vertrouwd, maar we zien wel duidelijke accentverschillen met het tunnelprogramma dat eind 2025 afloopt. Nieuwe inzichten en veranderende omstandigheden leiden tot verbreding en verdieping.

Tweehonderd experts 

Op papier is het derde tunnelprogramma gereed. De ­komende periode wordt het voorgelegd aan potentiële financiers in de hoop en verwachting dat de plannen hun weg vinden in de begrotingen voor 2026 en verder. In februari 2026 wordt tijdens een bijeenkomst het bestaande tunnelprogramma formeel afgesloten en gaat het nieuwe programma van start.

COB-directeur en programmamanager Karin de Haas is optimistisch en vol vertrouwen. “We hebben dit tunnel­programma kunnen opstellen dankzij de reacties en ­inzichten van circa tweehonderd experts vanuit ons ­netwerk. Daar zijn we dankbaar voor. Ik ben ervan overtuigd dat we met die inbreng een programma hebben ­kunnen opstellen dat goed aansluit bij de praktijk. Het tunnel­programma is de weerslag van de wensen die leven op het gebied van kennisontwikkeling, -borging en -toepassing. Uit de reacties vanuit het netwerk blijkt dat de invulling wordt herkend en werkbaar is.”

Grote opgave

Zowel in Nederland als in Vlaanderen en de rest van Europa moet een groot aantal tunnels gerenoveerd worden. Die opgave komt bovenop het reguliere beheer en de uitbreiding van het tunnel­areaal die ook nog steeds plaatsvindt. De omvang van de totale opgave overschrijdt de capaciteit van de sector. Er ontstaat kwalitatieve schaarste. Dit betekent dat het nieuwe tunnelprogramma in het teken staat van het versterken van de effectiviteit van de sector. Dat streven is op allerlei plekken in het tunnelprogramma zichtbaar, van het ontwikkelen van standaarden tot het optimaliseren van beheer-, exploitatie- en instandhoudingsprocessen. 

Dit schema laat zien hoe de verschillende ontwikkellijnen uiteindelijk samenkomen in vijf eindproducten: 1) Digitaal Restlevensduurmodel tunnels, 2) Leidraad Integraal Ontwerp Tunnels, 3) Handboek Integrale Tunnelbouw, 4) Handboek Assetmanagement en 5) Groeiboek Renoveren

Aanscherping 

Er is gekozen voor een aanpak waarbij de verschillende fasen in de levenscyclus van tunnels steeds beter op elkaar aansluiten. De opbouw van het tunnelprogramma is ­aangescherpt, waarbij praktijktoepassing sterker is ­verankerd in de cyclus van kennisontwikkeling. Verder komt er meer ­aandacht voor kennisuitwisseling tussen spoor- en wegtunnels en tussen nieuwbouw, renovatie en beheer van tunnels.

Deze schematische weergave van het Tunnelprogramma laat rondom de kern van het ontwikkelen, borgen en toepassen van kennis, vijf ontwikkellijnen zien. De drie aan de linkerkant hebben te maken met de drie fasen in de levenscyclus van een tunnel. De twee aan de rechterzijde gaan over verdiepende aspecten. In de cirkel daaromheen staan onderwerpen die impact hebben op alle ontwikkellijnen. In de buitenste ring vinden we de overkoepelende doelen.

Ontwikkellijnen 

Het tunnelprogramma is opgedeeld in de vijf ­hieronder ­genoemde ontwikkellijnen. Iedere ontwikkellijn kent een hoofdlijn en twee parallelle lijnen. De Tunnel Toolbox, internationa­lisering, digitali­sering en veiligheid zijn zogeheten overkoepelende onderwerpen die binnen alle vijf ontwikkellijnen relevant zijn.

Op deze onderwerpen blijven expertgroepen actief. Zij worden ingezet op het moment dat er vanuit een ontwikkellijn een specifieke kennisvraag is. Ook stimuleren zij innovaties en vormen ze een community.

Instandhouding 
Deze Ontwikkellijn richt zich op het belang van de tunnelbeheerder ten aanzien van de exploitatie en het instandhouden van tunnels. 

Het gaat enerzijds om de dagelijkse exploitatie en ­instandhouding van de tunnels en anderzijds om de overdrachtsmomenten van beheer naar project en vice versa. Met deze Ontwikkellijn evolueren we als sector ‘van bouwen naar behouden’ en ‘van ­projectmatige ­aanpak naar het efficiënt exploiteren en instandhouden van onze infrastructuur’. 

Renoveren 
In deze Ontwikkellijn brengen we onderdelen uit het bestaande ­Tunnelprogramma samen. 

Om de effectiviteit te vergroten sluiten we beter aan bij processen van opdrachtgevers zelf en brengen we eerder ontwikkelde instrumenten dichter naar de praktijk. We maken de life-cycle cirkel rond door te onderzoeken hoe we de geleerde lessen vanuit renovatie kunnen toepassen in nieuwbouw, en we de lessen vanuit instandhouding
beter kunnen toepassen tijdens renovatie. 

Nieuwbouw 
Met deze Ontwikkellijn willen we bereiken dat de kennis die wordt opgedaan op het gebied van beheer, onderhoud en renovatie én de kennis vanuit recent afgesloten en lopende nieuwbouwprojecten terechtkomt in ontwerprichtlijnen voor nieuwe weg- en spoortunnels én tunnels voor de basis­­infrastructuur van kabels en leidingen. 

Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan het verminderen van faalkosten door uitvoeringsproblemen, integrale veiligheid, efficiency en het vastleggen van basiskennis en interdisciplinair leren.

Civiel en Wetenschap 

Deze bestaande Ontwikkellijn Civiel en Wetenschap wordt geïntegreerd met het wetenschappelijk programma dat vanuit TKI Deltatechnologie wordt gefinancierd. 

De activiteiten binnen deze Ontwikkellijn zijn gericht op het ontwikkelen van een restlevensduur voorspellend model en bijbehorende uniforme inspectie- en monitorings­strategieën. Kennisontwikkeling op dit gebied is essentieel om tunneleigenaren en tunnel­beheer­organisaties te kunnen voorzien van de juiste informatie gedurende de hele levenscyclus (van nieuwbouw, beheer, renovatie, etc.) van een tunnel.

Duurzaamheid 

Het programma voor de ­Ontwikkellijn Duurzaamheid was al tot 2030 vastgesteld en blijft goeddeels onveranderd.

Duurzaamheid moet ­uiteindelijk een geïntegreerd onderdeel zijn van nieuwbouw, renovatie en beheer van tunnels, maar er moet nog veel kennis ontwikkeld worden voordat daar sprake van kan zijn. Deze ontwikkellijn heeft drie parallelle lijnen die verder uitgewerkt worden: Energie (reductie), Circulariteit (materialen) en Klimaat & Milieu (risico’s en bedreigingen). 

 

‘We hebben dit tunnelprogramma kunnen opstellen dankzij de reacties en inzichten van circa tweehonderd experts vanuit ons netwerk. Daar zijn we dankbaar voor. Ik ben ervan overtuigd dat we met die inbreng een programma hebben kunnen opstellen dat goed aansluit bij de praktijk.’