Beverwijk, Wijkertunnel

De Wijkertunnel is een tunnel in de A9 onder het Noordzeekanaal bij Beverwijk. Tot de bouw van deze tunnel werd besloten toen bleek dat de Velsertunnel, die 1.200 meter westelijker ligt en in 1957 werd geopend, niet meer voldoende capaciteit had. De Wijkertunnel heeft twee tunnelbuizen met elk twee rijstroken en een vluchtstrook en een middentunnelkanaal. Op het diepste punt van de tunnel ligt het wegdek op 24,5 meter beneden NAP.

(Foto: Google Streetview)

Bouwmethode

Voor de bouw van de Wijkertunnel is de afzinkmethode gebruikt. In het bouwdok van Rijkswaterstaat in het Zuid-Hollandse Barendrecht zijn zes tunnelelementen gebouwd, elk met een lengte van 96 meter. Deze zijn via de Noordzee en de sluizen bij IJmuiden naar de afzinklocatie gesleept. Daar zijn ze afgezonken in de vooraf uitgebaggerde geul.

Aan beide zijden van het afgezonken deel ligt nog vijftig meter gesloten tunnel. Deze stukken tunnel zijn, evenals de toeritten, in open, droge bouwputten geconstrueerd. Op de bodem van de bouwputten is een kunststof folie als afdichting aangebracht. Om de putten droog te houden tijdens de bouw is bemaling toegepast. Het weggepompte water is via een retourleiding in de grond naast de bouwputten geïnfiltreerd, om de gevolgen van de bemaling op de omgeving te minimaliseren.

Verkeerscentrale

Direct naast de tunnel is het controlegebouw ‘de Wijde Blik’ gebouwd, het verkeerscentrum Noordwest-Nederland. Dit is een van de vijf regionale verkeerscentrales die Rijkswaterstaat beheert. Vanuit deze centrale houden medewerkers van Rijkswaterstaat het verkeer in de Wijkertunnel, de Velsertunnel, de Schipholtunnel, de Zeeburgertunnel, de Coentunnel en de wegen in Noord-Holland en Flevoland in de gaten.

De verkeerscentrale in 1996. (Foto: beeldbank Rijkswaterstaat)

Financiering

Voor de financiering van de tunnel heeft de overheid gekozen voor een publiek- private samenwerking. Er is een contract gesloten met een consortium van ING-bank, Commerzbank en Nationale Nederlanden. Dit consortium deed als enige van drie partijen een aanbieding en heeft het grootste deel van de bouwkosten gefinancierd. Daarbij is afgesproken dat de overheid gedurende dertig jaar, van 1996 tot 2026, een zogeheten schaduwtol betaalt aan het consortium voor iedere auto die door de tunnel gaat.

Al vrij snel kwam er kritiek van de Algemene Rekenkamer op deze manier van aanbesteden. Zo stelde de Rekenkamer dat de private financiering het Rijk circa veertig procent meer zou kosten dan eigen financiering. Ook had de toenmalige minister moeten voorkomen dat zij op basis van slechts één aanbieding een overeenkomst sloot en in feite dus geen alternatieven had. Een ander kritiekpunt was dat er geen limiet was gesteld aan het maximale aantal voertuigen waarvoor de staat een vergoeding betaalt.

In 2013 meldt het Financieel Dagblad dat de Wijkertunnel tot een forse verliespost leidt voor de overheid. Zo heeft de tunnel de staat de eerste vijftien jaar al 386 miljoen euro gekost, terwijl het consortium maar 185 miljoen investeerde in de bouw. Bovendien moet de staat nog tot half 2026 blijven betalen. Een belangrijke reden voor de hoge kosten is de verkeersintensiteit, die veel hoger is dan door het Rijk was voorzien.