Evaluatie deformaties tunnellining in en direct achter de tunnelboormachine Tweede Heinenoordtunnel – 21-27 maart 1998
https://www.cob.nl/document/evaluatie-deformaties-tunnellining-in-en-direct-achter-de-tunnelboormachine-tweede-heinenoordtunnel-21-27-maart-1998/
Auteur: J.W. Plekkenpol, F.W.M. Mol
Uitgever: COB en Bouwdienst Rijkswaterstaat
Uitgave: augustus 1998 | Geüpload op: 1 mei 2016
In de periode van 21 tot en met 27 maart 1998 zijn deformatie metingen verricht in de eerste buis van de Tweede Heinenoordtunnel. De doelstelling van de metinge...>>
Samenvatting
In de periode van 21 tot en met 27 maart 1998 zijn deformatie metingen verricht in de eerste buis van de Tweede Heinenoordtunnel. De doelstelling van de metingen is het vaststellen van de vervormingen van de tunnellining in en direct achter de tunnelboormachine.
De metingen zijn elektronisch/optisch verricht m.b.v tachymeters die de verplaatsingen van prismareflectoren geplaatst op drie tunnelringen continue weernamen gedurende de installatie van 10 tunnelringen (inclusief de 3 ringen waarop metingen werden verricht). Deze meetmethode had een nauwkeurigheid van circa 0.5 mm.
Na vrijkomen van de tunnelring uit de tunnelboormachine treden deformaties op. Over het algemeen blijven de verplaatsingen beperkt tot enkele mm. Op het moment dat de tunnelring de staartafdichting van de TBM passeert treden de grootste verplaatsingen op van circa 5 mm neerwaartse en 2 mm. zijwaartse verplaatsing in de kruin van de tunnel.
De tunnelring deformeert in dwarsrichting als een liggend eitje en ondergaat in langsrichting een geringe verkanteling. Geconstateerd is dat de tunnelring al in de bouwfase een onrondheid heeft. De afwijkingen t.o.v. de ideale vorm (een cirkel) bedragen in de orde 5 tot 15 mm.
De resultaten van deformatie voor de periode 1 tot 7 november 1997 kunnen hier gevonden worden.