Provincie en Rijkswaterstaat werken samen bij beheer tunnel RijnlandRoute

De geboorde tunnel in de RijnlandRoute is de eerste provinciale tunnel in Zuid-Holland. Om als toekomstig tunnelbeheerder goed voorbereid te zijn op alle taken en verantwoordelijkheden, heeft de provincie een aantal keuzes gemaakt. Intensieve samenwerking met Rijkswaterstaat is er daar een van.

“Sinds 2012 ben ik bij het project RijnlandRoute betrokken”, vertelt Van Herpen, gedelegeerd tunnelbeheerder van de provincie. “Als toekomstig tunnelbeheerder moesten we toen een tunnelveiligheidsplan opstellen. Ook beseften we dat we goed moesten nadenken over het beheer van de tunnel. Aangezien dit allemaal nieuw voor ons was, zijn we direct nagegaan hoe we het slim zouden kunnen organiseren en op welke manier we kennis en kunde in huis konden halen. Al snel kwamen we tot de conclusie dat samenwerking met Rijkswaterstaat zinvol zou zijn. In de eerste plaats omdat Rijkswaterstaat veel kennis en ervaring heeft op het gebied van tunnelbeheer. Daarnaast ligt de nieuwe weg met de tunnel, de N434, straks tussen de rijkswegen A44 en A4 in. Alleen al voor het bevorderen van de verkeersveiligheid en een efficiënt verkeersmanagement op dit wegennet is samenwerking gewenst.”

Dezelfde procedures

“Rijkswaterstaat vond samenwerking ook een goed idee en het management van beide organisaties besloot niet te wachten tot de samenwerking formeel geregeld was, maar direct al gezamenlijk op te trekken. Zo zijn we vanaf het begin samen de verschillende ontwerpen van de aannemerscombinatie COMOL5 gaan reviewen op aspecten als tunnelveiligheid en instandhouding. Ook hebben we in een vroeg stadium afgesproken om de tunnel aan te sluiten op de verkeersmanagementcentrale van Rijkswaterstaat in Rhoon en het verkeers- en incidentmanagement van daaruit te laten doen”, aldus Van Herpen.

Monique Weima van Rijkswaterstaat vult aan: “Als voorwaarde daarbij hebben we aan de provincie gevraagd om uit te gaan van onze standaarden. Immers, de mensen in de verkeersmanagementcentrale bedienen diverse rijkstunnels en straks komt daar de provinciale tunnel in de RijnlandRoute bij. Dan is het handig als voor al deze tunnels dezelfde procedures gelden en ze op eenzelfde manier zijn te bedienen.”

Verantwoordelijkheden

“Wij kunnen ons goed vinden in deze voorwaarde” stelt Van Herpen. We hebben wel gekeken of dit niet botst met onze verantwoordelijkheden. Op een aantal punten blijkt dat het geval te zijn en is het nodig om aanvullende afspraken te maken. Stel bijvoorbeeld dat er een calamiteit in de tunnel plaatsvindt. De provincie is dan als tunnelbeheerder formeel verantwoordelijk voor de afhandeling daarvan. Daarom willen we bij grotere calamiteiten snel weten wat er is gebeurd en hoe de afhandeling verloopt. Dit betekent onder meer dat de wegverkeersleider in de verkeerscentrale bij een calamiteit op de N434 niet alleen een weginspecteur van Rijkswaterstaat erop af moet sturen, maar ook een provinciale inspecteur moet inlichten, zodat deze de provinciale organisatie op de hoogte kan houden.”

Naast de afspraken over het operationele weg- en tunnelbeheer heeft de provincie met Rijkswaterstaat ook afspraken gemaakt over het onderhoud. Van Herpen licht toe: “Het project is aanbesteed als een ‘design, build and maintain’-contract, waarbij is vastgelegd dat COMOL5 de eerste vijftien jaar na de oplevering van de tunnel het beheer en onderhoud doet. Daarvoor ontwikkelt de aannemerscombinatie een zogeheten instandhoudingsplan. Samen met Rijkswaterstaat zijn we betrokken bij de ontwikkeling van dit plan en na de oplevering gaat Rijkswaterstaat erop toezien dat het beheer en onderhoud straks goed gebeurt. Verder hebben we afgesproken dat de afspraken tussen de provincie en Rijkswaterstaat na die vijftien jaar nog vijf jaar doorlopen om ervoor te zorgen dat de overgang naar een nieuw onderhoudscontract soepel verloopt.”

Vreemde eend

Van Herpen: “Vanuit de behoefte om kennis en kunde op te doen en ons goed voor te bereiden op onze taak als tunnelbeheerder richten we ons overigens niet alleen op Rijkswaterstaat. We participeren bijvoorbeeld ook in het platform Niet-rijkstunnels van het COB. We zijn daar weliswaar een beetje een vreemd eend in de bijt – we hebben straks een provinciale tunnel die operationeel grotendeels wordt beheerd door Rijkswaterstaat – maar tegelijkertijd doen we daar ook heel bruikbare kennis op. Zo is het goed om ervaringen van anderen te horen, ‘tips en tricks’ uit te wisselen en verschillende opties in beeld te krijgen. Hoe hebben anderen bijvoorbeeld de afstemming tussen realisatie en beheer geregeld en hoe organiseerden zij de samenwerking met de projectorganisatie?”

“Zelf hebben we ervoor gekozen om als tunnelbeheerteam – dat net als de projectorganisatie bestaat uit medewerkers van de provincie en Rijkswaterstaat – fysiek bij de projectorganisatie te gaan zitten, omdat dit zorgt voor korte lijnen. Aangezien er heel veel moet worden afgestemd, werkt dat het prettigst. Zo zijn we voortdurend aan het kijken waar optimalisaties mogelijk zijn zonder dat onze verantwoordelijkheden in gevaar komen. De aannemerscombinatie heeft bijvoorbeeld voorgesteld om voor de ingangsverlichting bij de tunnelmonden voor een deel gebruik te maken van zonlicht. Het idee is om het zonlicht met lenzen op te vangen en het licht vervolgens via glasvezels naar de tunnelmonden te voeren. In principe zijn we voor dit soort innovatieve en energiezuinige opties, maar we eisen dan wel van de aannemer dat hij aantoont dat in ieder geval aan de verlichtingseisen uit de Landelijke Tunnelstandaard wordt voldaan. Immers, wij zijn straks verantwoordelijk voor de veiligheid.”

‘Zo zijn we voortdurend aan het kijken waar optimalisaties mogelijk zijn zonder dat onze verantwoordelijkheden in gevaar komen.’

Profijt

Het gezamenlijk optrekken met Rijkswaterstaat bevalt Van Herpen goed. Ook Weima is enthousiast: “Door onze ruime ervaring met het beheer van tunnels, kunnen wij inhoudelijk natuurlijk meer inbrengen dan de provincie. Dat betekent echter geenszins dat de samenwerking voor ons niet interessant is. Zo is het voor ons aantrekkelijk om naast de rijkstunnels ook andere tunnels onder onze hoede te hebben. Een groter werkpakket maakt het voor ons namelijk mogelijk om een stabielere organisatie te vormen met voldoende expertise.”

“Daarnaast leren wij veel van de samenwerking met de provincie, onder andere omdat we door het gezamenlijk optrekken gedwongen zijn om heel bewust te werk te gaan en niet alles op routine te doen. Daardoor kunnen we onze eigen werkprocessen optimaliseren. Bij dit project zijn we bijvoorbeeld sinds het allereerste begin van de planvorming betrokken. Dat bevalt enorm goed en daarom zijn we nu ook bij de Blankenburgverbinding en de A16 direct als beheerorganisatie aangeschoven.”