Zevenaar, Spoortunnel Zevenaar

De spoortunnel in het Gelderse Zevenaar is onderdeel van de Betuweroute. Deze 160 kilometer lange dubbelsporige goederenspoorlijn loopt tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens en is in 2007 in gebruik genomen. In de bebouwde kom van Zevenaar is voor de spoorlijn een landtunnel gemaakt om te voorkomen dat de spoorlijn veel overlast zou veroorzaken en het dorp als het ware in tweeën zou splitsen. De tunnel loopt evenwijdig aan de bestaande spoorlijn tussen Arnhem en Emmerich. Tussen beide spoorlijnen is de nodige ruimte gelaten om de aanleg van een hogesnelheidslijn (de HSL-oost) mogelijk te houden.De tunnel is totaal ongeveer 2.300 meter lang, inclusief de twee open toeritten van circa 400 meter lengte, en bijna 14 meter breed. Hij heeft twee gescheiden tunnelbuizen elk met een enkelspoor. De buizen zijn met circa 8 meter opvallend hoog. Hiervoor is gekozen om treinverkeer met dubbel gestapelde containers (double stacks) in de toekomst mogelijk te maken. Het dak van de tunnel ligt ongeveer een meter beneden maaiveld en bovenop de tunnel is een weg aangelegd. Aan beide uiteinden van het dichte gedeelte van de tunnel zijn bedieningsgebouwen geplaatst.

Bouwmethode

De tunnel is gebouwd volgens de cut-and-covermethode. Aangezien in de ondergrond losgepakt zand voorkomt en de omringende bebouwing op staal is gefundeerd, was de kans op zettingen aanzienlijk. Daarom was een droge bouwkuip niet mogelijk en is gekozen voor een natte bouwkuip en een vloer van onderwaterbeton. Voor de aanleg van de bouwkuip zijn over een lengte van bijna 2.400 meter damwanden aangebracht tot een diepte van 17 meter. Vervolgens is de grond tot een diepte van 13 meter afgegraven en zijn vibro-combinatiepalen aangebracht om opdrijven van de tunnel te voorkomen. Daarna is een 0,8 meter dikke onderwaterbetonvloer gestort. Op deze vloer is een 0,2 meter dikke werkvloer gestort.

Na het aanbrengen van de vloer is het water uit de bouwkuip gepompt en is de tunnel ‘in den droge’ afgebouwd. Voor het storten van de wanden en het dak heeft de aannemerscombinatie een innovatieve, inklapbare bekisting toegepast. Nadat de wapening was aangebracht konden de wanden en het dak hiermee in één keer over een lengte van 25 meter worden gestort. Na uitharding werd de hele bekisting hydraulisch ingeklapt en verplaatst naar het volgende tunnelsegment. De mobiele inklapbare bekisting was weliswaar duurder dan een conventionele bekisting, maar zorgde voor een forse besparing op manuren. Daardoor waren de totale kosten lager. Bijkomend voordeel was de hoge bouwsnelheid. Zo kon op deze manier 25 meter tunnel per week worden gebouwd, wat voor tunnelbouw veel is.

Veiligheid

Door de tunnels van de Betuweroute rijden goederentreinen met vaak grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Daarom is bij deze tunnels veel aandacht besteed aan veiligheid. Zo zijn ze allemaal uitgerust met een geavanceerde sprinklerinstallatie, krachtige ventilatoren en een branddetectiesysteem. De tunnel in Zevenaar was de eerste Europese spoortunnel met deze voorzieningen. Voor de branddetectie is de tunnel voorzien van een glasvezelkabel die snelle temperatuurstijgingen waarneemt. Als dat gebeurt gaan de sprinklers aan en kan er per minuut 12.000 liter water met schuim worden ‘gesproeid’ om de brand te blussen en de tunnelwanden te koelen zodat ze niet beschadigen. Voor de voeding van de sprinklers ligt er vlakbij de tunnel een waterbekken met 2,2 miljoen liter water. De ventilatoren voeren de rook in één richting af, zodat de hulpdiensten vanaf de andere kant de tunnel kunnen betreden.

De sprinklers zijn onderverdeeld in secties van elk 30 meter. Alleen in de sectie waar de brand is en in de secties direct ervoor en erachter, springt de installatie aan. In de blaasrichting van de ventilatoren gebeurt dat ook nog bij één extra sectie. Door de sprinklers gaat rook in de tunnel naar beneden. Hierdoor zou de kans bestaan dat een treinmachinist niet uit de tunnel zou kunnen vluchten. Daarom gaan de sprinklers pas aan kort na het detecteren van brand.