Hoge kwaliteit inzendingen Schreudersprijs

De Schreudersprijs wordt eens in de twee jaar uitgereikt en is een beloning voor een knap bouwproject, een innovatieve bouwtechniek of een creatieve ondergrondse oplossing. Prestaties van een Nederlands bedrijf in binnen- of buitenlandse bodem of van een buitenlands bedrijf in Hollandse bodem komen in aanmerking voor de prijs.  

 

Is ondergronds bouwen in hoge kwaliteit ‘gewoon’ geworden?” Met die vraag begint de toelichting van de jury van de Schreudersprijs op de inzendingen van 2025. De jury noemt de vijftien inzendingen van deze editie “steeds van hoge kwaliteit, zowel in de techniek als in de vormgeving”. Drie inzendingen staken erbovenuit en werden genomineerd voor de Schreudersprijs 2025. De ondergrondse uitbreiding van Paleis Het Loo in Apeldoorn werd tijdens het COB-congres op 31 maart tot winnaar uitgeroepen. Projecten van de afgelopen drie jaar konden voor de prijs worden ingezonden. Inzendingen werden beoordeeld op maatschappelijke waarde, inspiratie en innovatie, en risicomanagement en techniek. Tijdens het congres konden deelnemers op het Schreudersplein uitgebreid kennismaken met de drie genomineerden.

De publieksprijs kenden de aanwezigen toe aan de Blankenburgverbinding. De derde genomineerde, De Entree Amsterdam, viel daarmee net buiten de prijzen.

Van links naar rechts: Falco van Dijck (VSF), Jens de Vries (VSF), Eddy van Caulil (WSP), Dennis Bruijn (KAAN Architecten) (Foto: Vincent Basler)

Winnend project met koninklijke uitstraling 

De jury van de Schreudersprijs is lovend over de ondergrondse uitbreiding van Paleis Het Loo: Het ensemble van de gecreëerde ruimte en het bestaande monument vormen samen de kracht van dit project. Na vernieuwing van de paleistuinen begin deze eeuw is Paleis Het Loo nu voorzien van nieuw elan in een mooie drieslag: historie, nieuwe ondergrondse ruimte en behoud van hoge kwaliteit bovengronds. Vertegenwoordigers van Paleis Het Loo, Volker Staal en Funderingen (VSF), advies- en ingenieursbureau WSP en KAAN Architecten namen de Schreudersprijs van 2025 in ontvangst. 

Uitbreiding museum 

Paleis Het Loo werd na een verbouwing van vijf jaar op 21 april 2023 heropend door Koning Willem-Alexander. De uitbreiding omvat tentoonstellingszalen en een nieuwe entree. De jury roemt het project vanwege de extra belevingswaarde en behoud van het monumentale karakter tijdens het realiseren daarvan. De jury: “Het uit 1686 daterende Paleis Het Loo is getransformeerd tot een soort Louvre in Apeldoorn met internationale grandeur.” Paleis Het Loo is van oorsprong een jachtpaleis en sinds 1984 in gebruik als museum. De uitbreiding met meer dan 5.000 vierkante meter ging gepaard met de restauratie van het paleis en asbestsanering. Uitgangspunt in de plannen voor de uitbreiding was dat deze naadloos geïntegreerd zou worden in de bestaande omgeving. De ondergrondse realisatie betekent dat het zicht op het bestaande paleis volledig kon worden gehandhaafd. Het bassecour, de binnenplaats tussen de paleisvleugels, is getransformeerd tot een bijzondere ruimte met een centrale fontein en glazen oppervlakken versierd met natuursteen en stromend water.  

Een zee van daglicht 

Daglicht speelt een belangrijke rol. Het was architect Dikkie Scipio, founding partner bij KAAN Architecten, er alles aan gelegen om een ‘ondergronds shopping mall-effect’ te voorkomen. De ondergrondse Grand Foyer heeft een glazen dak in de vorm van de oorspronkelijke ovale tuin. Op het dak bevinden zich ondiepe vijvers. Het licht dat via deze vijvers binnenkomt, creëert ondergronds een verrassend effect. Dikkie Scipio: “Het licht begeleidt je naar beneden. Er is echt een zee van daglicht in de grand foyer. Het is voor mijzelf ook verrassend dat dat zo goed gelukt is.”

Specialistische funderingstechnieken 

De uitbreiding bevindt zich onder het centrale voorplein, het bassecour. Met specialistische funderingstechnieken, uitgebreide monitoring en risicogestuurd ontwerp met 3D-modellen zijn vijf bouwkuipen van 5.000 m² en 10 meter diepte gerealiseerd. De historische bebouwing is verbonden met de nieuwbouw via vier onderaansluitingen, waarbij de kelder gefaseerd is doorgebroken en verbonden tot één ondergrondse ruimte. Tijdens de uitvoering zijn de bestaande gevels en funderingen beschermd met behulp van trillingvrije technieken. Daardoor bleef het monumentale karakter van het paleis behouden, ook tijdens de meest kritieke fase van de uitbreiding. 

Erkenning 

Voor alle betrokken partijen betekent de Schreudersprijs erkenning voor een bijzondere prestatie. Maar ze hebben er wel ieder een iets andere kijk op. Met eerdere architectuurprijzen is de Schreudersprijs voor Dikkie Scipio niet de eerste erkenning voor de uitbreiding van Paleis Het Loo. “Het is de eerste keer dat we zo’n technisch ingestoken prijs krijgen”, zegt Dikkie Scipio naar aanleiding van de focus op risicobeheersing en techniek in het juryrapport. Zij ziet het vooral ook als waardering voor de samenwerking. “Architecten worden vaak gezien als mensen in hun eigen bubbel, waar je een kwartje ingooit en er een tekening uitkomt. Maar het gaat juist om de samenwerking met de opdrachtgever, de constructeur, de aannemers, vakmensen en alle technische adviseurs. Je komt als architect alleen tot een goed gebouw als je ook weet hóe je moet bouwen. Als je dat niet kunt, verlies je het respect van de andere betrokkenen. Dat geldt voor het grove én het fijne werk. Als we de zijgevels van het bestaande gebouw niet zodanig hadden gestabiliseerd dat ze niet bewogen, was dit project lang niet zo succesvol verlopen. Hetzelfde geldt voor het wegwerken van het regenwater boven de uitbreiding. Er zijn allerlei zaken die voor buitenstaanders onzichtbaar zijn, maar onlosmakelijk deel uitmaken van de kwaliteit van een gebouw. Het gaat erom dat je die samenhang begrijpt.” 

Hoog risicoprofiel 

Ook voor Jens de Vries, projectleider bij Volker Staal en Funderingen (VSF), is de onzichtbaarheid van de achterliggende techniek een belangrijk aspect. “Je doet het met elkaar. Bij een project met zo’n hoog risicoprofiel als Paleis Het Loo is dat extra belangrijk. De opdrachtgever moet lef hebben, net als de architect die moet kunnen verdedigen wat bedacht is. Vervolgens is het aan de constructeur en aannemer om het ontwerp uit te werken en beheersbaar te maken. Ik zie deze prijs absoluut als een erkenning daarvoor. We zijn er bij VSF trots op. Het gebeurt niet vaak dat we op deze manier erkenning krijgen voor ons werk. Door de prijs kregen we spontane reacties en complimenten van relaties, oud-collega’s, onderaannemers en leveranciers. Daarmee was de uitreiking een soort herbeleving. Het leidt ook tot hernieuwde contacten. Heel leuk. We merken dat onze trots ook gevoeld wordt bij alle mensen die bij het project betrokken waren. Zij zijn echt onder de indruk. Dat wordt in deze sector niet vaak uitgesproken. Mensen snappen wel dat je wat in je mars hebt als je dit soort projecten tot een goed einde kunt brengen. Wij doen al vanaf oudsher dit soort monumentale projecten en zijn sterk in ondergrondse fundatietechnieken. Daar willen we in door en daar helpt zo’n prijs bij.” 

Vakgenoten 

Eddy van Caulil, manager multidisciplinaire projecten bij advies- en ingenieursbureau WSP, onderschrijft de conclusie van Jens de Vries. “We zijn er blij mee. Het werk van een constructeur wordt vaak niet gezien, omdat het zit weggewerkt achter het mooie architectonische plaatje. Ik vind het mooi dat vakgenoten dat hebben gezien en gewaardeerd door deze prijs toe te kennen. Het geeft aandacht voor het werk en voor ons bedrijf. Dat is extra prettig omdat we de naam WSP pas sinds 2019 voeren. Een project als dit en ook de Schreudersprijs helpen ons om zichtbaarder te worden in de markt. We zien inmiddels dat we voor complexe bouwkuipen in binnenstedelijke omgevingen vaker worden gebeld. Extra belangrijk is dat in het juryrapport met name aandacht wordt besteed aan de risicobeheersing en voor ons is dat het belangrijkste onderdeel.” 

Madurodam en onderwijs 

De Schreudersprijs gaat gepaard met een geldbedrag van € 25.000,-. De winnaars willen dit bedrag deels gebruiken om de maquette van Paleis Het Loo in Madurodam uit te breiden. Met het andere deel organiseren ze een seminar in Paleis Het Loo voor universiteiten, hogescholen en collega’s, waar ze de technische uitdagingen van dit project nog eens uitgebreid kunnen bespreken en toelichten. 

Grenzen opgezocht 

In de motivatie voor het toekennen van de Schreudersprijs noemt de jury specifiek de specialistische funderingstechnieken, de uitgebreide monitoring en het risicogestuurd ontwerp. Eddy van Caulil: “De grenzen van de technische mogelijkheden zijn opgezocht. Dat kon alleen omdat er met een geïntegreerd contract (UAV-GC) is gewerkt. Mijns inziens is dat de enige manier om een risicovol project als dit in de markt te zetten. Je moet aan de voorkant al zo veel uitwerken. Als vervolgens één ding anders wordt, kun je na de gunning weer opnieuw beginnen. Met deze geïntegreerde contractvorm konden we het ontwerp samen met de aannemer uitwerken. Dat is goed verlopen. Vanaf het begin hadden we dezelfde aandachtspunten om het ontwerp verder te brengen. Er was wederzijdse bereidheid een stapje extra te zetten waar dat nodig was. Daardoor kwamen we geen echte verrassingen tegen. Of het moet zijn dat het resultaat mooier is dan aan de voorkant verwacht, maar dat is de verdienste van Dikkie Scipio en KAAN Architecten.” 

Risicogestuurd 

Wat Eddy van Caulil betreft betekent risicogestuurd ontwerp dat je risico’s zoveel mogelijk mitigeert, oftewel beperkt, met beheersmaatregelen: “Zodat je handelend kunt optreden als een risico zich manifesteert. Juryvoorzitter Mandy Korf concludeerde dat we als sector de risico’s beter in de hand lijken te hebben. Ze treden nog wel op, maar als je tijd creëert, kun je risico’s beheerst oplossen. Dat is de kracht van dit project. Het eindresultaat is behoud van het pand en behoud van het plan. Dat is gelukt.” 

Een jaar lang meten 

Risicogestuurd ontwerpen betekende voor dit project dat er veel gemeten moest worden. Eddy van Caulil: “Voor het referentieontwerp was een uitgebreide nulmeting nodig. De opdrachtgever was heel duidelijk: ‘De monumentale gebouwen zijn ons meest waardevolle bezit, we willen geen schade’. Dan wil je allereerst goed zicht hebben op wat er staat en wat het kan hebben. Die vraag leidde tot een intensief vooronderzoek waarmee we de haalbaarheid van de voorgestelde technieken konden onderbouwen. We stelden vast welke vervormingen al hadden plaatsgevonden om te bepalen wat toelaatbaar zou zijn. Dat hebben we aan de voorkant van het totale proces gedaan zodat we tijdig konden reageren op vragen vanuit de ontwerpers. We hebben een jaar lang gemeten om de stabiliteit van het bestaande gebouw vast te stellen. In die vroege fase hebben we ook de grondwaterstandmetingen uitgevoerd. Daarbij stuitten we op een verschil in grondwaterstand tussen oost en west. Dat bleek een bijzonder plaatselijk fenomeen. Er is sprake van zogeheten oergrond met een hoog gehalte ijzererts. Door uitzetting was daar een schuin aflopende, waterdichte laag ontstaan. Om risico’s uit te sluiten, hebben we als gevolg van die ontdekking ons grondonderzoek verder moeten uitbreiden. Al dat vooronderzoek was nodig om de risico’s al aan de voorkant van proces te mitigeren. Aansluitend hebben we na elke stap in het proces, opnieuw gekeken naar zettingen. Op basis daarvan is steeds een prognose gedaan voor de opvolgende stappen in de uitvoering van het project. We hadden mitigerende maatregelen voorzien, zoals vijzels om te corrigeren als dat nodig mocht blijken. Dat dat niet nodig was, is het bewijs dat we de goede keuzes hebben gemaakt.” 

Techniek voerde ook de boventoon in de 17e eeuw  

De erkenning van de rol van techniek in de uitbreiding van Paleis Het Loo heeft een verrassende relatie met het oorspronkelijke ontwerp en de locatiekeuze. In het 17e-eeuwse Nederland was het paleis een prestigeproject, waarbij ingenieurs van de genie van het leger een belangrijke rol speelden. In de voorbereidingen voor de uitbreiding verdiepte KAAN Architecten zich grondig in de ontstaansgeschiedenis.  

Dikkie Scipio: “Paleis Het Loo is gekoppeld aan de geopolitieke situatie in Europa aan het eind van de zeventiende eeuw. In Nederland was Willem II stadhouder en getrouwd met de Engelse Mary Stuart. Toen in Engeland een troonopvolgingscrisis ontstond, werd zij koningin van Engeland, Schotland en Ierland. Willem bleef stadhouder in Nederland, maar werd ook koning van Engeland. Dat had betekenis voor zijn status in Nederland. Voor een koning moest er wel een plek met enige statuur komen. De Franse Louis XIV had het Kasteel van Versailles laten bouwen waar de waterwerken in de tuinen heel belangrijk waren. Zij waren het bewijs van de kennis en kunde van de genie van het Franse leger. Nederland kon niet achterblijven. Men wilde het Versailles van het Noorden bouwen op een locatie waar je waterdruk kon opbouwen voor de fonteinen en vijvers. Bij Apeldoorn had men een eeuw eerder al vergelijkbare waterwerken gerealiseerd voor de papierindustrie. Dat gegeven en het jachtgebied vlakbij, bepaalde de locatiekeuze voor het paleis. Qua uitstraling en prestige waren de waterwerken dus eigenlijk het belangrijkste onderdeel. Dat zie je ook als je naar de plattegrond van het totale complex kijkt. Het oorspronkelijke gebouw is maar een postzegel in het totale grafische patroon. In het ontwerp voor de uitbreiding hebben we de waterwerken prominent voortgezet. De grand foyer is de vergrote plattegrond van het oorspronkelijke gebouw.”  

Publieksprijs voor de Blankenburgverbinding 

Vanwege het speciale congres ter gelegenheid van de ­dertigste verjaardag van het COB werd de ­publieksprijs in het leven groepen. In de Fabrique in Utrecht ­konden de ruim ­vijfhonderd aanwezigen kiezen uit de drie genomineerde ­projecten. De Blankenburgverbinding kreeg de meeste stemmen.

Twee knooppunten en twee tunnels 

De Blankenburgverbinding is een nieuwe snelweg van ongeveer vier kilometer lang tussen de A20 en de A15. In een korte pitch werd het publiek gewezen op de bijzondere aspecten van de nieuwe verbinding. Deze omvat twee knooppunten en twee tunnels: de Hollandtunnel (landtunnel onder de Aalkeetpolder) en de Maasdeltatunnel (afzinktunnel onder het Scheur, een deel van de Nieuwe Waterweg). Het project Blankenburgverbinding werd ingezonden door combinatie BAAK (BallastNedam, DEME en HICL Infrastructure), Rijkswaterstaat, Tunnel Engineering Consultants (Witteveen+Bos en RHDHV), ZJA Architects & Engineers en BoschSlabbers.  

Zeer indrukwekkend  

Het juryrapport spreekt van een “in alle opzichten tour de force, met enorm diepe bouwputten met een zeer diepe, gewapende onderwaterbetonvloer, zelfs nog verzwaard en gebouwd in een complexe verticale fasering.” Zeer indrukwekkend vond de jury de bouw van de twee grote tunnelelementen, afgezonken in een ingewikkelde operatie met invloed van getijde en zouttongen. De jury sprak waardering uit voor de veerkracht die de betrokkenen lieten zien toen de operatie in eerste aanleg niet goed verliep: “De openheid over die uitdagingen en het uiteindelijke resultaat hebben tot deze nominatie geleid.” 

Ook genomineerd 

Het project De Entree Amsterdam met Stationsplein, fietsenstalling en Cuyperstrap was de derde genomineerde. Het project werd ingezonden door de gemeente Amsterdam en Max Bögl. De Cuyperstrap verbindt het Centraal Station direct met de metro, tram en de fietsenstalling, waardoor overstappen sneller en comfortabeler wordt.  

De jury concludeert dat ‘dit multifunctionele project een hoge ruimtelijke kwaliteit combineert met duurzaamheid, allure en esthetiek: “Met de versterking van de hoogwaterkering achter de fietsenstalling en ruimte voor 7.000 fietsen is een slimme oplossing gevonden die een bovengrondse fietsenflat overbodig maakt en de gracht meer ruimte geeft. De toegepaste innovatieve technieken, zoals grondbevriezing, tonen technisch vakmanschap en de bouwlogistiek over het water beperkte de hinder tijdens de bouw op deze ongelooflijk drukke locatie. Het project bewijst dat fietsparkeren ondergronds, onder de gracht, haalbaar is en met hoge kwaliteit. De Entree is nu al een van de meest gefotografeerde plekken van Amsterdam en kan zo mee met andere architectonische en technische hoogstandjes.”