Gesprekstafels aan de slag met brandwerendheid tunnels

Vorig jaar augustus werd bekend dat de brandwerendheid van vier tunnels van Rijkswaterstaat bij een megabrand aanmerkelijk slechter is dan gedacht. Brandproeven door Efectis toonden dat aan. Ben van den Horn, coördinator van het Kennisplatform Tunnelveiligheid (KPT), vertelt wat er sindsdien door de betrokken partijen is gedaan.

Het bericht dat vier tunnels die na 2008 zijn opgeleverd niet voldoen aan de strengste brandveiligheidseisen kwam hard aan”, zegt Van den Horn. “Niet alleen bij Rijkswaterstaat, de beheerder van de desbetreffende tunnels, maar ook bij andere tunnelbeheerders.” Brandproeven die Efectis in het voorjaar van 2017 had uitgevoerd, lieten zien dat het beton veel eerder afspat en de wapening veel sneller bloot komt te liggen dan verwacht. Voor de proeven stelden de onderzoekers betonplaten in een laboratorium bloot aan een extreem zware brand van tweehonderd megawatt. Dat is een brand waarbij de temperatuur al snel oploopt tot boven de twaalfhonderd graden Celsius. In Nederland is een dergelijk brand nog nooit voorgekomen.

Veiligheid weggebruikers

“Nadat de uitkomsten van de brandproeven bekend waren, heeft Rijkswaterstaat snel de gevolgen voor de vier tunnels in kaart gebracht. Zo is voor elke tunnel onderzocht of de veiligheid van weggebruikers nog voldoende is te garanderen. Daarbij is vooral gekeken of mensen bij een brand genoeg tijd hebben om zichzelf in veiligheid te brengen. Dat bleek gelukkig het geval. Ook is per tunnel bepaald in hoeverre de aanvalsplannen van de hulpdiensten moesten worden aangepast om veilig hun werk te kunnen blijven doen. Verder is besloten om bij grote branden in landtunnels het gebied bovenop de tunnels snel te ontruimen.”

“Ook andere tunnelbeheerders kwamen in actie. De gemeente Amsterdam is bijvoorbeeld snel met een onderzoek gestart naar de veiligheid van de hoofdstedelijke wegtunnels. Daarbij richt het onderzoek zich vooral op de twee tunnels die na 2008 zijn gebouwd, de Michiel de Ruijtertunnel en de Spaarndammertunnel. Inmiddels is duidelijk dat de laatste voldoet, het oordeel over de eerste is nog niet bekend.”

Kennis delen

“Het probleem raakt allerlei partijen”, vertelt Van den Horn. “Naast tunnelbeheerders gaat het onder andere om veiligheidsregio’s, veiligheidsbeambten, hulpdiensten, veiligheidsadviseurs en omgevingsdiensten. Daarom hebben we als KPT samen met onder andere Rijkswaterstaat, het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), Witteveen+Bos en het COB in november een bijeenkomst over de problematiek georganiseerd. Doel van deze bijeenkomst was om informatie te delen, problemen te identificeren en tussentijdse maatregelen en zorgpunten te bespreken.”

“Aan het einde van de bijeenkomst concludeerden de deelnemers dat kennis delen en gezamenlijk oplossingen ontwikkelen zinvol is, en dat het KPT en het COB geschikte partijen zijn om dat te faciliteren. Daarop voortbordurend hebben we samen met drie Rijkswaterstaters – de landelijke tunnelregisseur Jaap Heijboer, hoofd Tunnels en natte kunstwerken Albert Manenschijn en rijkstunnelbeheerder Ron van den Ende – en met Frans Cornelis, beheerder van de Amsterdamse wegtunnels, in december een plan ontwikkeld voor een gezamenlijke aanpak. Dit plan gaat uit van vier gesprekstafels, elk met twee coördinatoren, die een specifiek onderdeel van de problematiek gaan uitzoeken.”

Plannen van aanpak

Van den Horn vervolgt: “Inmiddels zijn de coördinatoren van de gesprekstafels bekend en zijn de meeste plannen van aanpak gereed. Zo willen de trekkers van ‘Nieuwe tunnels’ een hulpmiddel ontwikkelen waarmee bouwers kunnen aantonen dat de nieuwe tunnel die ze met een bepaalde betonsoort hebben gebouwd, voldoet aan de brandwerendheidseisen. Ook willen ze inzichtelijk maken of brandwerendheidstesten van beton een goede basis zijn voor het aanvragen van een vergunning. Verder willen ze nieuwbouwprojecten adviseren om het toegepaste beton in de hele keten ‘van grind tot stort’ te gaan controleren. De trekkers van ‘Onderzoek’ gaan zich vooral verdiepen in het gedrag van beton. Ze willen bijvoorbeeld voor alle betrokkenen een goed onderbouwd en begrijpelijk document maken waarin ze uitleggen welke mechanismen bij afspatten optreden en welke variabelen daarbij een rol spelen.”

‘Een gesprekstafel wil bijvoorbeeld een hulpmiddel ontwikkelen waarmee bouwers kunnen aantonen dat de nieuwe tunnel die ze met een bepaalde betonsoort hebben gebouwd, voldoet aan de brandwerendheidseisen.’

Het plan van aanpak voor ‘Brandbestrijding en hulpverlening’ voorziet onder meer in het opzetten van een praktische instructie voor brand- en incidentbestrijding in tunnels die mogelijk minder brandwerend zijn. Belangrijk onderdeel daarbij zijn instrumenten waarmee de bevelvoerder de ernst van de situatie kan inschatten, en kan beoordelen of en zo ja hoe hij het beste in actie kan komen. Verder willen de trekkers aandacht besteden aan de vluchtveiligheid van weggebruikers en kijken naar technische middelen zoals blusrobots.

Hittewerend materiaal

“De komende tijd gaan de trekkers van de gesprekstafels deelnemers zoeken, zodat ze met de invulling aan de slag kunnen. Ik hoop dat we eind van het jaar resultaten kunnen presenteren. Overigens gebeurt er ondertussen al het nodige op onderzoeksgebied”, aldus Van den Horn. “Zo heeft Rijkswaterstaat in het laboratorium aanvullende brandproeven laten doen met betonplaten voorzien van hittewerend materiaal. Bij deze proeven hebben de proefstukken de vereiste twee uur brandbelasting goed doorstaan. Daarmee voldoen de onderzochte platen aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012 en lijkt het aanbrengen van hittewerend materiaal een geschikte oplossing.”

“Om duidelijk te krijgen of de vier tunnels na het aanbrengen van hittewerend materiaal wel voldoen aan de brandveiligheidseisen, voert Rijkswaterstaat brandproeven uit in deze tunnels. Hierbij wordt het complete systeem, dus het beton met de hittewerende bekleding inclusief de bevestigingsmaterialen, in situ getest met een mobiele oven. Afgelopen april zijn de proeven gestart in de Koning Willem-Alexandertunnel.”

In Nederland is twee keer een relatief grote tunnelbrand geweest. In de Velsertunnel in 1978 gingen twee vrachtwagens (waarvan een met hooi) en drie personenauto’s na een ongeval in vlammen op. De schade aan de tunnel was aanzienlijk, zoals op de foto te zien is. De andere brand vond plaats in de Heinenoordtunnel in 2014. Over de evaluatie van dit incident heeft het KPT twee bijeenkomsten georganiseerd. Beide tunnelbranden hadden een intensiteit van 50 megawatt: een kwart van de intensiteit die is toegepast in de brandproeven.
(Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat)