Ken je kobolden, weeg de ondergrond op tijd mee

Verschillen in uitgangspunten en benaderingen van risicomanagement kunnen conflicteren en projecten negatief beïnvloeden. Erwin Biersteker doet, specifiek voor projecten met een grootschalige ondergrondse component, onderzoek naar de verschillende perspectieven in risicobeleving en -aanpak. De manier waarop we naar ondergrondse risico’s kijken, is terug te voeren op angst voor het onbekende.

Erwin grijpt terug naar de middeleeuwen: “Toen mensen zilvererts gingen delven, was er angst voor de donkere wereld die men moest betreden. Er lagen allerlei problemen op de loer, soms met fatale afloop. Zieken en doden in het delvings- en verwerkingsproces werden toegeschreven aan kobolden, kwaadaardige mythische dwergen die heimelijk koboldenstof in het erts deden om de mijnwerkers te pesten. Dit soort verhalen, waarin destijds onverklaarbare risico’s een plaats kregen, kom je over de hele wereld tegen. Als reactie op de kobolden en de duistere monsters die in de krochten van de ondergrond huisden, werden allerlei rituelen uitgevoerd en offers gebracht om de mensen in de ondergrond te beschermen. Nu weten we dat mensen ziek worden wanneer het metaal kobalt zich in een ongeventileerde ruimte bindt met arseen en zwavel. Maar die kennis betekent niet dat we tegenwoordig geen ‘angst’ meer hebben voor de ondergrond. De angst voor de ondergrond heeft in bouwprojecten plaatsgemaakt voor risico’s, dat klinkt objectiever. Maar je kunt gerust beweren dat projectmanagers een soort angst ervaren voor een uitlopen van een project, of dat een gemeentelijke toezichthouder angst heeft voor te veel omgevingshinder. Het is niet voor niets dat we ook vandaag de dag nog rituelen zien bij werken in de ondergrond, denk aan de beeldjes van de Heilige Barbara bij tunnelprojecten.”

De Heilige Barbara is de beschermheilige van ondergrondse bouwers. Bij de start van een boorproject wordt traditioneel aan haar gevraagd de tunnelbouwers te beschermen. (Foto: Flickr/Jos-FPS-Groningen).

Rationeel denken

Vandaag de dag worden allerlei risicostrategieën ontwikkeld om risico’s te mitigeren. Het kijkje dat Erwin Biersteker in de middeleeuwen biedt, laat zien welke primaire ondergrondgerelateerde angsten daaraan ten grondslag liggen. “Er is dus nog wel iets over van die oude angst voor de ondergrond. Gelukkig hebben we ook stappen gemaakt. We zijn rationeler gaan werken. Het onderzoek toont echter aan dat we daarmee ook weer nieuwe complexiteiten creëren. Conflicterende risicostrategieën, ieder gebaseerd op een ‘eigen’ onderliggende angst, kunnen voor problemen zorgen.”

Risicomanagement is een integraal onderdeel van projectmanagement geworden, waarbij de belangrijkste risico’s al in een vroeg stadium van het project worden geïdentificeerd. Daarbij worden vaste stappen doorlopen om de risico’s van het project in kaart te brengen. Het probleem is volgens Erwin dat deze systematiek niet voor een integrale analyse van de risico’s zorgt. “Niet alle belangen en inzichten van alle verschillende stakeholders in het project worden meegewogen. In het onderzoek tonen we aan dat er verschillende risicobenaderingen ten aanzien van de ondergrond zijn, die gevoed worden door verschillende angsten, afhankelijk van het gehanteerde perspectief, én dat er dus ook verschillend wordt gedacht over de benodigde interventies.”

Twee leidende angsten

Er zijn twee verschillende angsten die in hoge mate leidend zijn voor de te kiezen risicomanagementaanpak. Erwin: “De eerste is de angst om de ondergrond te vergeten. Dit speelt bij eigenaren van kabels en leidingen en projectmanagers, vooral in de fase dat projectplannen worden ontwikkeld. Deze angst is gerelateerd aan de hoge mate van complexiteit van de ondergrond en de hoeveelheid stakeholders, gecombineerd met schaarste in een steeds voller rakende ondergrond. Het is van groot belang dat de ondergrond in een vroeg stadium wordt meegenomen om te kijken wat er technisch allemaal mogelijk is. Hoewel vaak nog wordt geroepen dat er altijd wel technische oplossingen mogelijk zijn op het moment dat zich problemen voordoen, weet men ook dat dit argument op de lange termijn geen stand houdt. Om de angst voor de ondergrond weg te nemen, is het van essentieel belang dat er wordt gewerkt met een masterplan voor de ondergrond, waarin de uitgangspunten en belangen van alle stakeholders bij elkaar komen. Toekomstige projecten kun je daarop laten aansluiten. Zo voer je een betere regie op de ondergrond en breng je structuur aan.”

‘Het is van groot belang dat de ondergrond in een vroeg stadium wordt meegenomen om te kijken wat er technisch allemaal mogelijk is.’

“De tweede angst gaat over het niet weten wat je in de ondergrond zult tegenkomen, en wordt vooral zichtbaar tijdens de uitvoering van een project. Er is bijvoorbeeld angst om te handelen vanwege potentiële kabelschades met het stilleggen van bedrijfsoperaties als gevolg. Het tackelen van deze angst richt zich op het delen van informatie. Het betekent dat mensen met kennis van de ondergrond moeten worden betrokken in het uitvoeringswerk en helpen de complexiteit te ontrafelen en de onzekerheid te minimaliseren.”

Minderheidsperspectieven

Erwin Biersteker betoogt dat de twee leidende angsten – angst om te vergeten en angst voor het onbekende – elkaar niet in de weg zitten. In de onderzochte projecten leven deze invalshoeken naast elkaar en concurreren ze niet om de aandacht van betrokkenen. Dat is anders dan met wat hij ‘minderheidsperspectieven’ noemt. “Ondergrondse-infra-experts leven met de angst dat we de risico’s nooit honderd procent kunnen ondervangen als gevolg van onbekende factoren in de ondergrond. Zo is er een verhaal van een assetmanager die vertelde dat het raken van een waterleiding ervoor zorgde dat de grond van de boer vijf kilometer verderop omhoogkwam. Vanuit het perspectief van de ondergrondse-infra-experts kun je dit soort risico’s alleen ondervangen door in de beginfase al meteen zo veel mogelijk stakeholders bij een project te betrekken. Dit perspectief kan botsen met een masterplan voor betere regie, omdat argumenten van stakeholders dan leidend kunnen worden.”

Een tweede minderheidsperspectief dat kan leiden tot conflicterende risicomanagementbenaderingen, is dat van beheerders van kabels en leidingen in de ondergrond. Hun angst betreft de in potentie grote gevolgen van een mogelijke calamiteit voor de voortgang van (essentiële) processen. Erwin: “Zij betogen dat er specialistische kennis nodig is om te kunnen werken in de ondergrond en dat zij derhalve zelf de regie moeten voeren. Zij zullen de beste beslissingen nemen om de problematiek in de ondergrond aan te pakken. Deze benadering kan botsen met het projectmanagement, dat graag zelf de controle wil houden en geen beslisbevoegdheid wil overdragen aan ‘ondergrondsekennisexperts’.”

Inzicht in de angsten van betrokkenen in een project en de verschillende risicomanagementperspectieven die daaruit volgen, helpt elkaar beter te begrijpen en beter samen te werken in projecten. Erwin Biersteker is positief gestemd over wat hij in de breedte ziet: “Er is een duidelijke trend naar het eerder op de agenda zetten van de ondergrond en het eerder inschakelen van experts. Maar in het voorkomen van schades aan kabels en leidingen zou nog wel een stap gemaakt moeten worden. Het inschakelen van lokale kennis over het gebruik van de ondergrond is daarbij belangrijk. Het projectmanagement krijgt beter inzicht in wat zich al in de ondergrond bevindt, en in de historie van het gebied waarin gewerkt wordt. Kortom, de onvoorspelbaarheid neemt af.”

‘Er is een duidelijke trend naar het eerder op de agenda zetten van de ondergrond en het eerder inschakelen van experts.’

Bovengronds perspectief

Het onderzoek van Erwin Biersteker richt zich op projecten met een grote ondergrondse infrastructurele component. Hij bekeek onder andere projecten van luchthaven Schiphol en het Havenbedrijf Rotterdam. Dat neemt niet weg dat de inzichten uit het onderzoek breed toepasbaar zijn. Erwin: “Het zijn generieke mechanismen. Je moet vanuit je project de balans vinden tussen de belangen van verschillende actoren. We zien bij allerlei maatschappelijke opgaven, variërend van ondergrondse CO2-opslag tot bouwprojecten en aanpassingen ten behoeve van ontwikkelingen als de energietransitie en klimaatadaptatie, dat de ondergrond van niemand is. Illustratief is een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving over scenario’s en modellen voor de groei van Amsterdam. Daar komen allerlei variabelen uit naar voren, maar in geen daarvan is de ondergrond meegewogen. Er is dus geen inzicht in kosten en benodigde tijd om kabels en leidingen te verleggen. Dit zie je overal. Er worden vergezichten gemaakt waarin de ondergrond vaak absent is. Men neemt blijkbaar aan dat de ondergrond alles kan huisvesten.”

“Een project wordt benaderd vanuit de projectgedachte, bijvoorbeeld de realisatie van een snelweg of een gebouw. De ondergrond wordt daarbij vaak over het hoofd gezien. Vanuit risicoperspectief is men wel bezig met de ondergrond, maar bij het ontbreken van een masterplan zien we dat als gevolg van de schaarste in de ondergrond het steeds complexer – of zelfs onhaalbaar – wordt om nog ad hoc technische oplossingen te bedenken. Bijvoorbeeld bij het Havenbedrijf Rotterdam zien we oplossingen op masterplanniveau in de vorm van leidingstroken of integrale leidingtunnels. Het aantal graafschades daar is minimaal. Tegelijkertijd zie je dat de aanpak daar ertoe leidt dat er nu al reserveringen worden gedaan voor klimaatadaptatie, zodat men de veerkracht van het bestaande systeem ook op langere termijn kan handhaven.”