Wat als de straat een StraaD moet worden?

De Robert Fruinstraat in de Rotterdamse wijk Middelland is de eerste die wordt omgevormd tot Straat van de toekomst. Wensen van burgers met betrekking tot inrichting, groen en beperking van verkeer komen samen met anticiperen op de energietransitie en klimaatverandering. Een integraal toekomstvast bundelingssysteem dat graafrust moet brengen, kon niet volledig gerealiseerd worden, maar de winst is dat gebruikers van de ondergrond elkaar beter hebben leren kennen.

De werkzaamheden aan de Robert Fruinstraat zijn direct na de zomervakantie van start gegaan. Aan de gekozen aanpak gingen jaren van voorbereiding vooraf. De directe aanleiding voor de herinrichting zijn de rioleringsopgave en vervanging van grote bundels hoogspanningsleidingen. Ondergronds kent de ogenschijnlijk gewone Rotterdamse straat de nodige uitdagingen. In de straat staat ook een zwaar trafostation voor de trambaan van de RET en er liggen zowel distributie- als transportleidingen. Algemenere uitdagingen voor de toekomstgerichte herinrichting zijn het tegengaan van hittestress en duurzame afvoer en gebruik van regenwater.

Boven- en ondergrond integraal beschouwd

De noodzakelijke herinrichting is gebruikt om ten aanzien van de bovengrondse inrichting een participatief project op te starten met als doel de straat te verduurzamen en sociale cohesie te versterken. De Robert Fruinstraat is de eerste straat die volgens het principe van de StraaD is aangepakt (zie kader). De kern van die aanpak is dat bewoners en andere stakeholders vroegtijdig in een participatieproces bij de herinrichting worden betrokken om de Straat van de toekomst te ontwerpen. Voor de Robert Fruinstraat leidt dat bijvoorbeeld tot groene daken. Bestaande bomen en geveltuintjes blijven gehandhaafd. Er komt een zogeheten urban waterbuffer in de vorm van infiltratiekratten, waarin tegelijk ook kabels en leidingen worden verzameld. Afgezien van randvoorwaarden zoals behoud van bomen, geveltuintjes, laadpalen en bestaande ondergrondse afvalinzameling heeft het participatietraject niet tot aanvullende ondergrondse opgaven geleid.

Tracé Robert Fruinstraat. (Beeld: gemeente Rotterdam)

Graafrust

In de Robert Fruinstraat is het slimmer indelen van de ondergrond een van de activiteiten om er na herinrichting voor te zorgen dat in de straat voor langere tijd geen werkzaamheden meer nodig zijn. Vanwege het intensieve gebruik van de ondergrond en ruimtegebrek is gekeken naar bundelingssystemen die moeten bijdragen aan graafrust in de straat. Marcel Bruin, adviseur ondergrondse infra van de gemeente Rotterdam, over het achterliggende gemeentelijk beleid: “De energietransitie zal ertoe leiden dat het alleen maar drukker wordt in de ondergrond. Dat heeft er mede voor gezorgd dat we in Rotterdam efficiënt en duurzaam met de ondergrond willen omgaan. Bij projecten als de herinrichting van de Robert Fruinstraat moet de straat langdurig open. Dat is het moment om te bedenken hoe je zo’n project toekomstbestendig realiseert.”

Wicked problem

Jaap Peters, ook werkzaam bij het ingenieursbureau van de gemeente: “We zijn aan het begin van dit traject eerst teruggegaan naar de basis. Met de opgave die er ligt en de ambitie van de gemeente Rotterdam, was de klantvraag helder. Maar wat is daarvan de impact? Dan ga je dus vragen stellen bij de verschillende stakeholders. Wat wil je nou precies? Dan zie je toch dat ‘zo snel mogelijk’ en ‘zo goedkoop mogelijk’ de boventoon voeren. Het bleek lastig om draagvlak te krijgen voor een integrale oplossing die weliswaar aan de ambities voldoet, maar wordt belemmerd door richtlijnen, voorschriften en beschikbare middelen. Het is wat je noemt een wicked problem. Aan de voorkant kun je heel goede ideeën ontwikkelen, maar in de praktijk hangt het op geld en goede wil. Wij hebben geprobeerd expliciet te maken wat het betekent als je voortborduurt op de duurzame uitgangspunten, maar hebben uiteindelijk moeten kiezen voor een bundelingssysteem in afgeslankte vorm.” Marcel Bruin: “De duurzame uitgangspunten komen onder druk te staan zodra je bij de stakeholders de randvoorwaarden gaat ophalen. Drinkwater wil niet naast middenspanning liggen vanwege het risico op opwarming, gas stelt voorwaarden aan detecties, en ga zo maar door.”

‘Aan de voorkant kun je heel goede ideeën ontwikkelen, maar in de praktijk hangt het op geld en goede wil.’

Omgaan met onzekerheden

Jaap en Marcel concluderen dat het bereiken van consensus ten aanzien van duurzame oplossingen niet op projectniveau bereikt kan worden. “Partijen zullen op landelijk niveau in gesprek moeten. We zien in de praktijk dat er bij alle partijen, ook de gemeenten, veel verschillende lagen bij het proces betrokken zijn, met als resultaat dat risico op risico gestapeld wordt. Iedereen zoekt zekerheid, dat snappen wij ook wel. Daarbij is het voor ons als gemeente ook nog eens moeilijk om onderscheid te maken tussen wensen en eisen van netbeheerders. De kern is dat iedereen naar zijn eigen asset kijkt. We weten allemaal dat we niet genoeg ruimte hebben en moeten toegroeien naar een aanpak die dat probleem oplost. Daar zijn we het over eens, maar nog niet over de weg daarnaartoe. Zijn dat gestandaardiseerde oplossingen met bijvoorbeeld bundelingssystemen, of weten we in de praktijk de benodigde ruimte toch wel te vinden als we maar genoeg moeite doen?”

De gekozen oplossing voor de Robert Fruinstraat borduurt voort op eerder toegepaste bundelingssystemen. (Beeld: gemeente Rotterdam)

“Het is nu ook niet de tijd voor grote keuzes. Er zijn teveel onzekerheden. Hoe wordt de energietransitie in de praktijk ingevuld? Gaan we wel of niet over op waterstof? Die onzekerheid blijft en daar zullen we naar moeten handelen. We moeten ons realiseren dat we in een ontwikkelfase zitten. We kennen de effecten van nieuwe technologieën nog niet. Dan ga je niet op één paard wedden. Dat doet de netbeheerder ook niet. De wil om samen te werken is er, maar de overstap naar een ander model komt alleen als er een natuurlijk moment voor is.”

Jaap Peters: “We weten niet wat de baten zijn van gestandaardiseerde oplossingen in bestaande situaties. Het is inmiddels wel duidelijk dat je bij een nieuwe ontwikkeling het beste meteen voor een integraal systeem voor ondergrondse infrastructuur kunt kiezen, maar voor bestaande situaties krijg je in de praktijk de extra kosten niet ‘weggerekend’. Er is dus geen directe vraag vanuit de markt en de netbeheerders hebben derhalve een afwachtende houding als gemeenten met ambities komen, zoals wij voor de Robert Fruinstraat. Dat partijen ten behoeve van de ambities van zo’n enkel project hun interne opdracht en werkwijzen niet opzij kunnen zetten, is begrijpelijk. Netbeheerders hebben een heel grote toekomstvraag en dan komt de gemeente daar nog ’s overheen met een graafrustverhaal. Het belang van de netbeheerder in die specifieke opgave is er eigenlijk niet. Men ziet de opgave voor de gemeente wel, maar vraagt zich af waarom dat dan juist in deze straat moet. Dat betekent dat er op dat vlak weinig oplossingsgericht wordt meegedacht.”

Zendingswerk

In de voorbereiding voor de herinrichting bleek al snel dat een integraal systeem een factor tien duurder zou uitpakken dan een traditionele aanpak. Jaap: “Dat was niet haalbaar. We hebben nu gekozen voor een kleinere vorm van ordening dan aanvankelijk gewenst. Ook dat is duurder, maar de gemeente heeft de voorinvestering voor haar rekening genomen. De winst daarvan is dat we ervaring hebben opgedaan en we elkaar beter hebben leren kennen. Een project als dit helpt om een relatie op te bouwen. De innovatie die nodig is om tot integrale oplossingen te komen, zit in de samenwerking. En de conclusie is dat we daarin nog wel wat zendingswerk te doen hebben.”