Gedurende een bouwproject kunnen er zaken aan het licht komen die van invloed zijn op de geotechnische risico’s – zeker als het gaat om ondergronds bouwen. Het is echter kostbaar om de geotechnisch adviseur continu bij het proces te betrekken. Gevolg is dat risico’s soms te laat worden gesignaleerd, met geotechnisch falen als resultaat. Hoe komen we hieruit?

Als directeur van Fugro GeoServices representeerde Maarten Smits tot voor kort de geotechnisch adviseur bij ondergrondse bouwprojecten. Jack Amesz, directeur van Ingenieursbureau Den Haag, staat vaak aan de andere zijde, als opdrachtgever. De heren zijn de aangewezen personen om te vragen naar de samenwerking tussen deze twee partijen. Hoe ervaren zij de betrokkenheid van de geotechnisch adviseur? Gaat dat goed of kan het beter? Wat zijn volgens hen de belangrijkste struikelblokken?

Gewoontes en genen

“Om samen een mooi project neer te zetten, moet je een gedeelde visie hebben”, stelt Amesz. “Maar opdrachtgevers en adviseurs hebben wel verschillende belangen. Die zul je moeten kennen én begrijpen, wil je goed kunnen samenwerken. We nemen daar meestal de tijd niet voor, we willen gelijk aan de slag. En dan blijven mensen toch vaak gericht op de eigen deskundigheid, want het is moeilijk om je open te stellen voor andere belangen.”

Volgens Smits zit dit voor een deel ook in de genen van de geotechnisch adviseur. “Die stel je een vraag en daarop krijg je antwoord, punt. Je krijgt dus geen antwoord op wat er niet is gevraagd en wat daar de risico’s van zijn. In veel gevallen is dat prima, maar van een specialist mag je een meer actieve rol verwachten, zeker als het gaat om binnenstedelijke situaties met hoge risico’s. Meedenken wordt ze echter lastig gemaakt: geotechnici moeten een voorlopig advies maken zonder de complete context te kennen en ze krijgen naderhand, als het project in uitvoering is, nauwelijks feedback.”

“Het klopt dat de specialist een beetje apart van het team staat”, beaamt Amesz. “Deskundigheid creëert een zekere afstand, je stapt er niet zo snel naartoe. Andersom geldt dit ook: het is voor de specialist soms een grote stap om aan de bel te trekken. Toch is dat wel de bedoeling. Niet dat de adviseur een waarschuwer langs de zijlijn moet zijn, maar juist een aandrager van oplossingen.”

In het echt

Smits: “De geotechnisch adviseur moet voeling houden met het project en zich bewust zijn van de praktische kant van zijn adviezen: een stel computeruitkomsten op papier leiden in de praktijk wel tot een levensgrote constructie. Het is belangrijk dat de specialist die verantwoordelijkheid voelt. Ik vind dan ook dat wij als Fugro veel vaker naar buiten moeten. Ga de bouwplaats op en kijk hoe je advies in de praktijk wordt gebracht.”

Ook Amesz is van mening dat de adviseur meer aandacht moet hebben voor de realiteit. Hij geeft een voorbeeld: “In het ontwerp van een bouwkuip was een fase opgenomen waarin de bouwkuip ongestempeld zou zijn. Rekenkundig gezien klopte het, maar het ging om een binnenstedelijke omgeving en dan moet je dat niet willen. Vervormingen moeten minimaal zijn, vanwege de kwetsbaarheid van de naastgelegen panden. De geotechnisch specialist dacht vanuit het belang van de bouw; hoe houden we de kosten beperkt en bevorderen we de bouwlogistiek? Dat belang had voor hem prioriteit, terwijl in deze situatie het belang van de omgeving naar mijn idee prioriteit moet hebben. Bij gemeentelijke projecten geldt dat dubbel, want daarbij hebben mensen hoge verwachtingen ten aanzien van de betrouwbaarheid. Dat moet een specialist zich realiseren.”

Oplossingen

Smits en Amesz zien dus genoeg knelpunten, maar weten ze ook oplossingen? Ja, zo blijkt. “Allereerst moeten beide partijen onderkennen dat elkaars belangen relevant zijn. Daar kun je als manager expliciet aandacht aan besteden. Ook helpt het als je gevarieerde teams samenstelt; mannen, vrouwen, jong, oud. En je kunt gerichte trainingen organiseren. Zo kom je stap voor stap verder”, meent Amesz.

Smits geeft aan dat er ook winst te behalen valt bij de manier van rapporteren. “De specialist communiceert hoofdzakelijk via rapporten, dus die moeten heel helder geschreven zijn. En vanuit het perspectief van het project; wat moeten de opdrachtgever en uitvoerders weten, hoe moeten ze de informatie interpreteren? Zet er ook bij wat er wel en niet is uitgezocht, dat schept duidelijkheid.”

Amesz: “Beeld is ook belangrijk, mensen zijn visueel ingesteld. Daar spelen we al op in bij de communicatie naar de omgeving, maar ook binnen het project is beeld een goed hulpmiddel. Denk aan ontwerpen in 3D, digitale visualisaties, animaties van het bouwproces: hiermee maak je snel duidelijk hoe dingen in elkaar steken en begrijpt iedereen waar het over gaat. Bovendien spreekt het gewoon meer aan dan teksten en rapporten, wat het werkproces ook positief beïnvloedt.”