Loading...

De Onderbreking

Renoveren

Renoveren

Informatiemanagement voor tunnelbeheer en -onderhoud

Amsterdam, Eerste Coentunnel

Stedenbouwkundige integratie van tunnels

Dagboek van een tunnel

In Focus: Heropening Mauritshuis

Rotterdam, Maastunnel

Brusselse tunnels komende jaren grondig op de schop

In Focus: Pionieren met waterleidingen

Kennisbank

Renoveren

Veel tunnels in Nederland bevinden zich tussen nu en tien jaar aan het einde van hun levensduur. Overige tunnels moeten slim worden onderhouden en worden aangepast aan de veranderende eisen van deze tijd. De instandhoudings- en renovatieopgave waar we ons voor geplaatst zien, roept talloze vragen op. Binnen het COB-netwerk proberen we hiervoor gezamenlijk kennis te ontwikkelen, te combineren en te benutten.

Uitwisseling van opgedane kennis en ervaring kan helpen om nieuwe processen efficiënter te laten verlopen en te zorgen voor slim beheer en onderhoud. Het gaat hierbij zowel om technische als om organisatorische aspecten. Binnen het COB proberen we alle lijntjes te laten samenkomen.

Efficiënt beheer en onderhoud vereist doordacht informatiemanagement

Lange tijd lag de nadruk in tunnelland op nieuwbouw. De afgelopen jaren is dat enorm aan het veranderen. Assetmanagement is hot en tunnelbeheerders richten zich steeds meer op de vraag hoe ze hun tunnels het beste kunnen beheren, onderhouden en in stand houden. Een gesprek met Hans Dijkema en Siert Saes van adviesbureau en softwareproducent Covalent en Henk van der Linden van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, district Zuid.

Afgelopen juni was er een bijeenkomst van het COB-platform Beheer en onderhoud over het belang van informatiemanagement. Hoe kun je ervoor zorgen dat de beschikbare informatie voor beheer en onderhoud te allen tijde actueel, betrouwbaar, concreet en toegankelijk is?

Henk van der Linden, die als assetmanager bij Rijkswaterstaat onder meer verantwoordelijk is voor het beheer van elf tunnels en dertien beweegbare bruggen in Zuid-Holland: “Ik heb voor de tunnels en bruggen die onder mijn verantwoordelijkheid vallen, nu te maken met vier verschillende onderhoudsaannemers. Met de komst van nog eens drie nieuwe tunnels en een nieuwe beweegbare brug worden dit mogelijk zeven verschillende aannemers. Als ik wil weten hoe de staat van deze tunnels en bruggen is, moet ik bij elke aannemer inloggen in zijn onderhoudsmanagementsysteem. Dat is heel omslachtig. Ik zou het dan ook prettiger vinden als ik dat gewoon op elk moment in een systeem van Rijkswaterstaat zou kunnen opzoeken. En het mooiste zou natuurlijk zijn als dat een landelijk systeem is. Zo zullen in verschillende tunnels geregeld dezelfde onderdelen zitten. Als je in een centraal systeem kunt zien dat een specifiek onderdeel in een andere tunnel minder lang is meegegaan dan de verwachte levensduur, dan kun je daarmee in je eigen tunnel rekening houden.”

Van der Linden is dan ook gecharmeerd van de opzet van het assetmanagementsysteem van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Dat de asset-owner eigenaar is van alle gegevens, ook die door onderhoudsbedrijven zijn verzameld, spreekt hem erg aan.

Rijksvastgoedbedrijf als goed voorbeeld

Volgens Hans Dijkema en Siert Saes van Covalent kunnen organisaties als Rijkswaterstaat veel leren van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), de voormalige Rijksgebouwendienst. Dit bedrijf is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van ruim tweeduizend gebouwen. In 2004 constateerde het RVB dat het onvoldoende zicht had op de onderhoudstoestand van deze gebouwen. Daardoor kon het moeilijk prioriteiten stellen en budgetten verantwoorden. De belangrijkste reden hiervoor was dat het bedrijf niet de beschikking had over alle gegevens die de vele onderhoudsbedrijven verzamelden tijdens onderhouds- en beheerwerkzaamheden. Om daarin verandering te brengen schakelde de RVB Covalent in.

Om de beheerprocessen te verbeteren ontwikkelde Covalent een assetmanagementsysteem voor het RVB. Met dit systeem – dat inmiddels ‘webbased’ is – organiseert het RVB het vastgoedbeheer. De kern van dit systeem is dat het RVB zelf eigenaar is van alle onderhouds- en inspectiegegevens en deze op elk moment kan inzien. Hiertoe zijn duidelijke afspraken gemaakt met alle onderhouds- en inspectiebedrijven. Zo zijn ze verplicht om hun onderhouds- en inspectiegegevens conform de wensen van de opdrachtgever in te voeren in het assetmanagementsysteem. Verder is vastgelegd dat bij wisseling van onderhoudsaannemer, de nieuwe aannemer het werk van de vorige inspecteert. Mochten hierbij gebreken boven water komen, dan kan de nieuwe aannemer deze op kosten van de oude aannemer herstellen. Naast de onderhoudsgegevens kunnen ook alle storingsmeldingen in het systeem worden opgenomen.

In nauwe samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf is Condor ontwikkeld, een informatiesysteem voor assetmanagement. Omdat er veel overeenkomsten bestaan tussen de vastgoed- en infrasector ten aanzien van asset management, is het systeem ook geschikt voor infrastructurele assets, zoals tunnels, bruggen en sluizen(Beeld: Covalent)

Van der Linden gaat ervan uit dat het opzetten van een goed beheer- en onderhoudssysteem een complexe klus is: “Als asset-owner moet je heel goed nadenken waar je op wilt sturen. Zijn dat beschikbaarheid en veiligheid of wil je ook duurzaamheid meenemen? Vervolgens moet je vaststellen welke informatie je daarvoor nodig hebt. Wat zijn de cruciale functies en van welke kritische onderdelen moet je continu inzicht hebben in de onderhoudstoestand voor een effectief assetmanagement? En op welke manier kun je de staat van die onderdelen op de beste en slimste manier bepalen? Hoe meet je bijvoorbeeld de degradatie van onderdelen als ventilatoren, pompen en kabels? Daarnaast moet je alle contracten met je onderhoudsaannemers aanpassen om te zorgen dat zij voortaan al hun gegevens op de door jou gewenste manier aanleveren.”

Werkwijze aanpassen

Siert Saes van Covalent beaamt dat het ontwikkelen van een onderhouds- en beheersysteem niet eenvoudig is en veel tijd kost. Volgens hem moet je in het begin ook rekening houden met de nodige weerstand bij aannemers, omdat zij hun werkwijze moeten aanpassen. Verder benadrukt hij dat je als asset-owner selectief moet zijn in de keuze van kritische onderdelen. Saes: “Het RVB werkte in eerste instantie met een zogeheten gebouwdecompositie die bestond uit circa 1.800 onderdelen. In de praktijk bleken dat veel te veel onderdelen om goed op te kunnen sturen. Daarom heeft het bedrijf de decompositie teruggebracht tot ruim 150 onderdelen.”

“Je moet als asset-ownder selectief zijn in de keuze van kritische onderdelen.”

In de huidige situatie mist Van der Linden niet alleen het inzicht in de onderhoudsgegevens, maar blijkt het ook vaak lastig om de ontwerpgegevens te achterhalen. Als voorbeeld noemt hij het Gouwe-aquaduct: “Er zijn daar vier pompen om de kuip van de A12 droog te houden. Doordat de ontwerpinformatie ontbreekt, weet ik nu niet of deze vier pompen allemaal nodig zijn voor het drooghouden. Misschien zijn twee functionerende pompen wel voldoende. Daarom zou ik dit soort informatie ook graag in mijn beheer- en onderhoudssysteem willen.”

Volgens Hans Dijkema (Covalent) is dat goed mogelijk. Hij raadt aan om dan uit te gaan van een bouwwerkinformatiemodel (BIM). Voorwaarde is wel dat de voorzieningen voor de beheerfase van tunnels goed in dit model worden opgenomen. Dijkema: “Partijen kunnen de huidige ontwikkelingen rondom BIM gebruiken als katalysator om de informatievoorziening voor beheer- en onderhoudsprocessen te professionaliseren. De door het RVB gemaakte indikkingsslag – waarbij het aantal onderdelen van de decompositie is gereduceerd – vormt de kern van het halen van meerwaarde uit BIM. Regie op onderhoud en beheer lukt alleen als je met een goed geselecteerde en afgebakende set gegevens werkt.”

Amsterdam, Eerste Coentunnel

De Eerste Coentunnel is meer dan veertig jaar oud. (Foto: Kees Stuip Fotografie)

In mei 2013 ging de Tweede Coentunnel open voor het verkeer. Dat was het moment waarop de renovatie begon van de pal ernaast gelegen Eerste Coentunnel. Deze afzinktunnel onder het Noordzeekanaal stamt uit 1966 en moet nodig worden gemoderniseerd om weer vijftig jaar op een goede en veilige manier het autoverkeer over de A10 tussen Amsterdam en Zaandam te kunnen verwerken. De tunnelconstructie wordt gerenoveerd en er worden maatregelen genomen om de luchtkwaliteitsbeheersing te verbeteren. Verder krijgt de tunnel alle verkeers- en tunneltechnische installaties die in de Tweede Coentunnel zijn toegepast om te voldoen aan de eisen van de nieuwe tunnelstandaard.

De renovatie wordt in opdracht van Rijkswaterstaat uitgevoerd door het consortium Coentunnel Company en is onderdeel van het DBFM-contract ‘Capaciteitsuitbreiding Coentunnel’ dat loopt tot 2037. De planning is dat de gerenoveerde tunnel medio 2014 in gebruik wordt genomen. Dan biedt deze tunnel drie vaste rijbanen voor het wegverkeer dat in zuidelijke richting rijdt, van Zaandam naar Amsterdam.

Werkzaamheden

Er is gestart met sloopwerkzaamheden. Alle tegels van de wanden zijn verwijderd evenals stukken beton die niet meer voldeden, het wegdek en alle oude kabels, leidingen en installaties. De wanden zijn voorzien van een onderhoudsarme betonnen afwerklaag en deels van brandwerend materiaal om te zorgen dat de tunnel bij een eventuele brand zijn constructieve integriteit behoudt. Ook de plafonds zijn voorzien van (hergebruikt) hittewerend materiaal.

(Foto: Kees Stuip Fotografie)

Voor het verbeteren van de luchtkwaliteitsbeheersing in de tunnel is de open dakconstructie bij de tunnelmonden vervangen door dichte ‘plafonds’. Verder is een schoorsteen van 25 meter hoog gebouwd die de uitlaatgassen uit de tunnel moet afvoeren. Om de plafonds te kunnen maken, moest een aantal betonnen stempels bij de tunnelmonden worden verwijderd. Een tijdelijke stempelconstructie – die de functie van de stempels overnam – zorgde er tijdens de bouwfase voor dat de hoge wanden niet naar binnen werden gedrukt en de tunnel ondertussen toegankelijk bleef voor het werkverkeer.

Door het verwijderen van de betonnen stempels en andere sloopwerkzaamheden nam het gewicht van de tunnelconstructie tijdelijk fors af. Daardoor bestond de kans dat de constructie door het grondwater omhoog zou worden gedrukt. Om dat te voorkomen, zijn stapels stalen rijplaten als extra gewicht op de tunnelvloer gelegd.

De tunnel wordt voorzien van diverse installaties die zorgen voor een vlotte en veilige doorstroming van het verkeer. Daarbij gaat het om camera’s, matrixborden boven de weg, verplaatsbare informatiepanelen en sensoren in het wegdek die registreren of het verkeer rijdt of stilstaat. Verder krijgt de tunnel ventilatoren die bij brand de rook uit de tunnel afvoeren, brandbluspompen die automatisch aangaan en licht- en geluidsignalen die passagiers richting de vluchtwegen leiden. De aansturing van al deze installaties gebeurt met een geavanceerd bedienings- en besturingssysteem.

Aanpak

Vanwege de korte periode waarin de renovatie en het testen van alle installaties moeten zijn afgerond, is het cruciaal dat alle werkzaamheden in één keer goed gaan. Dat vereist een goede engineering en bouwfasering. De Coentunnel Construction, de uitvoerende organisatie onder de Coentunnel Company, heeft hiervoor ingenieursbureau Sophia Engineering ingeschakeld.

Het ontwerpteam heeft bij de engineering al rekening gehouden met alle installaties en kabels en leidingen, zodat de kans op onaangename verrassingen tijdens de uitvoering minimaal is. Verder is er een driedimensionaal model gemaakt, waarin alle werkzaamheden in de tijd zijn gevisualiseerd. Dit model zorgt er niet alleen voor dat de fasering helder is, maar geeft direct inzicht in de complexe aanpassingen van de betonvormen van de schoorsteenconstructie en laat zien welke raakvlakken er zijn tussen de verschillende werkzaamheden

Bij tunnels is de potentiële winst van nadenken en samenwerken fenomenaal

“Hebben we die tunnel nog wel nodig? Maken we er een fietstunnel van en leiden we de rest van het verkeer om de stad heen? Of halen we het dak eraf en maken we er een park van? Die manier van denken hebben we nodig om te overleven in deze complexe wereld.” Chris Poulissen, opgeleid tot architect en van daaruit verder ontwikkeld tot integratiespecialist, is ervan overtuigd dat we op een andere manier naar onze binnensteden moeten kijken.

“Onze infradossiers worden voor 98% gemanaged door ingenieurs. Waarom? Omdat het over een tunnel of een brug gaat. Het probleem is: die mensen doen wat er gevraagd wordt en moeten dat ook nog doen op basis van een vraag uit het verleden. Dan heb je iemand nodig die vraagt: ‘Is dat wel zo?’ En dan kom je dus uit op de vraag of zo’n tunnel of brug in zijn oude vorm nog wel nodig is.”

Voor Chris Poulissen gaat die manier van denken verder dan projecten. “Ik zeg weleens dat ik mij een vliegende vis voel. Ik heb de drang om te overleven en weet dat we dingen anders moeten gaan doen. De vis moet vliegen, anders is hij er geweest. En dan zegt de helft van de mensen meteen: dat kan niet, want we kunnen niet samenwerken, of de wet verbiedt het. Maar we hebben een versnelling van de evolutie nodig. Ik ben in paniek. We willen toch gewoon voor iedereen een correct leven? En als dat je doelstelling is, is er werk aan de winkel. Ik geloof dat die ‘drive’ om te overleven zo sterk is, dat je vanzelf wel creatief wordt. Het is een zoektocht naar hoe je samen kunt overleven.”

Vorm

Die creativiteit heeft bij Chris Poulissen een veel bredere betekenis dan het architectonisch ontwerp, dat in zijn beleving te vaak blijft hangen in alleen de esthetische kwaliteit. Als Chris Poulissen het over vorm heeft, bedoelt hij meer dan de verschijningsvorm. Het gaat hem om de gedaante, de essentie van een object. “Dingen hebben inherent een vorm. Die moet je alleen zien te vinden. Een krokodil is ook niet ontworpen. De vorm van dat dier is het gevolg van een overlevingstraject. Vertaal je dat naar een brug of een tunnel, dan heb je het over techniek, veiligheid, doorstroming. Het gaat om de zoektocht naar de natuur der dingen, waarbij je alle benaderingen samenpakt. Dan overschrijd je het individu en zie je wat het moet worden.”

“Je moet drie elementen loslaten op een tunnel:
economisch, sociaal-cultureel en fysiek.”

“De kern is dat je, ook bij tunnelrenovatieprojecten, alle belangen opzoekt en meeweegt. Dat is de grote uitdaging, omdat je partijen voorbij hun eigen belang moet laten kijken. Laat bijvoorbeeld een ontwerper participeren met risicokapitaal. Dan gaat de wereld er anders uitzien. Dan heeft de ontwerper ineens contact met de risico’s in de economie. Aan de andere kant worden in de aanbestedingstrajecten veel tijd, geld en creativiteit vernietigd. In de Benelux concurreert men elkaar dood. Daar zit een stuk decadentie in. De vraag is: willen we dat nog wel?”

Integraal

“In een stedelijke omgeving moet je ook rekening houden met het sociaal-culturele aspect. In vrijwel elke stad vind je wel een ansichtkaart met een brug. Maar hoeveel zie je er met een tunnel erop? En dat terwijl elke Antwerpenaar fier is op de Konijnenpijp (Waaslandtunnel, red.). En als derde heb je uiteraard het fysieke aspect. Alles moet goed onderzocht en in evenwicht zijn. En als je die drie factoren meeneemt, moet je er eigenlijk alles aan doen om een tunnel te voorkomen. Een tunnel kost twee keer zoveel als een brug, zowel bij de bouw als in het onderhoud. En bedenk: mensen willen niet per se een tunnel; de omgeving dicteert dat. De eerste vraag bij renovatie moet dus altijd zijn: kunnen we die tunnel schrappen? De omgeving is anders dan toen de tunnel werd gebouwd en we hebben nu de taak na te denken over de omgeving van de toekomst. Het feit dat een tunnel altijd de duurste oplossing is, beschouw ik daarbij als een geschenk uit de hemel. Het is dan namelijk altijd de moeite waard om samen te gaan zitten voor de beste oplossing. De winst van nadenken en samenwerken kan fenomenaal zijn.”

“De noodzaak om integraal te werken wordt in Nederland erkend. Nederland is het meest vooruitstrevende land als het gaat om integraal werken. Nederlanders willen altijd alles samen doen. Dat stamt al uit de tijd dat men samen dijken moest bouwen om de voeten droog te houden. Dat heeft geleid tot een vaardigheid die ongelofelijk onderscheidend is. Dat zie je terug bij infraprojecten over de hele wereld, waar je achter elke boom een Nederlander tegenkomt.”

'Allemaal in het shirt van de alliantie'

Dagboek van een tunnel

Het nieuwe handboek ‘Ken je tunnel’ is als een tunneldagboek. Een tunnelbeheerder vindt er informatie over alle wie/wat/waar/wanneer/waarom-vragen over zijn tunnel en hoe die in het verleden beantwoord zijn. De betrokkenheid van mensen van de Kiltunnel en de Maastunnel heeft ertoe geleid dat bij de renovaties van die tunnels al wordt gewerkt met zo’n handboek.

Ken je tunnel biedt een praktische aanpak voor een tunnelhandboek, een document waarin je bijzonderheden vastlegt. Of, zoals Arie Bras, beheerder van de Kiltunnel, het zegt: “Er is veel te vertellen over wat je niet ziet, maar wel nodig hebt als tunnelbeheerder.” De informatie die volgens het handboek verzameld moet worden om tunnelbeheerders goed inzicht te geven in technische, bestuurlijke, organisatorische, procedurele en omgevingsaspecten, is verdeeld in drie hoofdstukken: het ontstaan, het beheer en een tijdlijn.

>> Download de publicatie vanaf de kennisbank

De samenstellers hebben zich gericht op relevante onderliggende informatie in aanvulling op bijvoorbeeld het veiligheidsbeheerplan, het as-builtdossier of het technisch constructiedossier, informatie die niet expliciet is vastgelegd of wellicht verborgen zit in superspecialistische rapportages. Een voorbeeld uit de geschiedenis van de Kiltunnel laat zien dat een tunneldagboek daar veel hoofdbrekens had kunnen besparen. Plannen om de vaargeul in de Dordtse Kil te verdiepen, zouden de benodigde gronddekking op de tunnel aantasten. Er restte op het moment van de plannen nog maar één van de oorspronkelijke twee meter gronddekking, als gevolg van een eerdere vaargeulverdieping. Bij te geringe dekking was er angst dat vallende ankers het tunneldak zouden kunnen beschadigen. Pas bij grondig nader onderzoek van oude documenten bleek er een nog veel zwaarwegender reden om de gronddekking niet verder aan te tasten. Bij de bouw van de tunnel bleek dat er om financiële redenen was gekozen voor minder ballast die moest worden opgevangen door het gewicht van de gronddekking op het tunneldak. Er had een risico op opdrijven van de tunnel kunnen ontstaan. “Dat is kennis waar je zuinig op moet zijn”, zegt Arie Bras. “Bij een tunnel gebeurt elke drie tot vier jaar wel iets groots dat je wilt vastleggen”, vult Harry de Haan aan. Hij is als projectmanager betrokken bij de voorbereiding van de renovatie van de Kiltunnel. “Als je, zoals vaak het geval is, eens in de vijf jaar een nieuwe beheerder hebt, is die kennis niet geborgd. Daar is dit handboek voor.”

Kennis bundelen

De teamleden benadrukken dat het handboek niet primair is ontwikkeld om potentiële problemen te tackelen. Diederik van Zanten: “Een tunnel is een complex object, waarbij het moeilijk is het totaal te overzien. Er zit veel specialistische kennis. Het aantal mensen dat dat hele veld kan overzien, is beperkt. Dan helpt het als je bijzonderheden hebt vastgelegd. We hebben ons gericht op bijzonderheden, niet per se op wat in toekomst verkeerd zou kunnen gaan.” Voorzitter Arie Bras: “Een tunnel wordt ontworpen in zijn omgeving. Als die omgeving verandert, moet je alert zijn en heb je data nodig.” Harry de Haan vult aan: “Het is belangrijk dat een tunnelbeheerder integraal begrip heeft over hoe de tunnel in elkaar zit. Het is onbegonnen werk om bij elke ontwikkeling alle archieven door te pluizen. Dat integrale begrip wil je borgen en dat kan hiermee.”

Praktisch hulpmiddel

“Een goed integraal document leidt tot een gezamenlijke mindset over waar het bij een tunnel om gaat en helpt bijvoorbeeld bij de snelle opstart van een renovatie. Uiteindelijk bespaar je tijd en geld”, benadrukt Diederik van Zanten. Die mindset kan volgens Hans Janssens , coördinator van het COB, verder gaan dan de tunnelbeheerorganisatie. “Het wordt veel gemakkelijker om kennis door te geven in de keten, niet alleen naar een volgende beheerder, maar ook naar partijen die ten behoeve van de tunnel projecten uitvoeren.” “Precies,” beaamt Diederik van Zanten, “het is een mooie kickstart voor je project. Maar, we moeten bescheiden zijn, ook niet meer dan dat. Je moet nog steeds het archief in om de vragen die spelen, volledig te beantwoorden. Je kunt in het document dat je met behulp van dit handboek samenstelt, niet alles meenemen.”

Wilbert Jansen, contractmanager Maastunnel, vult aan: “Het handboek helpt je om een document te maken waarmee alle betrokkenen veel sneller ingevoerd kunnen raken in de geschiedenis van de tunnel en de keuzes die in de loop der tijd gemaakt zijn. Ik zie het als een leeswijzer die informatie over de tunnel toegankelijk maakt.”

‘Het wordt veel gemakkelijker om kennis door te geven in de keten.’

Bij de aanstaande renovatie van de Kiltunnel wordt het handboek gebruikt om op een geordende manier informatie toe te voegen aan de dagboekdelen die de afgelopen jaren al zijn gemaakt. Bij de huidige renovatie en restauratie van de Maastunnel in Rotterdam wordt het handboek al gebruikt. Wilbert Jansen: “We hebben het nu zelf opgeschreven, maar voor toekomstige nieuwe werken kan dit juist ook gezamenlijk met de bouwpartner worden gedaan en in de uitvraag worden meegenomen. We hebben allemaal de verwachting dat overdracht van de projectorganisatie naar de beheerorganisatie soepel zal verlopen. Maar dat is natuurlijk niet altijd zo. Dan is dit een goede bouwsteen. De beheerder kan zich snel inlezen en meegenomen worden in de overwegingen die een rol hebben gespeeld in de renovatie/restauratie.”

Ervaring vastleggen

De behoefte aan informatie over het ontstaan, het beheer en gebeurtenissen met betrekking tot een tunnel is van alle tijden. Toch is het nut van ‘Ken je tunnel’ anno 2020 belangrijker dan ooit. In de komende jaren moeten veel tunnels gerenoveerd worden. Van de mensen die bij de bouw of eerdere renovaties van die tunnels betrokken waren, gaan er steeds meer met pensioen. Het handboek biedt de kans om de ervaringen en specifieke objectkennis van die mensen vast te leggen. In de voorbereiding op de renovatie van de Noordtunnel is zo dankbaar gebruikgemaakt van de ervaringen die Arie Bras er meer dan twintig jaar geleden opdeed. “Ik kon inspectieluiken en peilbuizen aanwijzen waarvan men het bestaan niet wist en delen dat we in die tunnel ook te maken hebben gehad met vorming van schimmel. Ik heb mee kunnen helpen om dat soort informatie vast te leggen.”

Eerste reacties

Het template van het handboek is op 31 maart gepubliceerd. Er wordt nog een webinar georganiseerd waarin belangstellenden door de publicatie worden geleid en vragen kunnen stellen. Een publicatie op LinkedIn leverde al meteen positieve reacties op. Dat is in lijn met de reacties tijdens het COB-congres waar het initiatief werd aangekondigd. Daar was ook buitenlandse belangstelling. Omdat er meer internationale interesse wordt verwacht, is het handboek ook al meteen in het Engels beschikbaar. En er gebeurt meer. Hans Janssens: “Het aardige is dat mensen het handboek ook als kapstok zien voor het snel bij elkaar halen van informatie voor andere COB-projecten. Dat is nu al pure bijvangst. Verder is er ook belangstelling getoond vanuit ProRail. Daar gaat men eerst ’s kijken wat ze ermee kunnen, zodat er later wellicht een spoortunnelvariant kan komen.”

De samenstellers hopen dat de tunnelbeheerders die aan de vooravond van een renovatie staan, het handboek gaan gebruiken. “Het zou leuk zijn als alle renovatieprojectenteams in hun vraagspecificatie meenemen dat dit handboek gebruikt moet worden om het renovatieproces vast te leggen”, besluit Harry de Haan namens het projectteam.

De hekken kunnen bíjna open

Na twee jaar bouwen en renoveren, heropent het Mauritshuis op 27 juni 2014 zijn deuren. Het museum is verdubbeld in oppervlakte door een ondergrondse uitbreiding naar het gebouw aan de overkant van de straat, Plein 26. Een prestatie die vorig jaar werd beloond met een nominatie voor de Schreudersprijs.

Ondanks de grondige verbouwing is het karakter van het Mauritshuis nog als vanouds. De uitstraling en de unieke huiselijke sfeer blijven door het ontwerp van Hans van Heeswijk architecten behouden. De meest in het oog springende verandering is de verplaatsing van de hoofdingang terug naar het voorplein. Bezoekers gaan niet meer via de oude dienstingang naar binnen, maar dalen met trap of lift af naar een lichte foyer die ondergronds de twee gebouwen met elkaar verbindt. Hierdoor kunnen voortaan de hekken voor het museum worden geopend, een langgekoesterde wens. Verder blijft het straatbeeld ongewijzigd dankzij het ondergronds realiseren van de foyer. In de nieuwe ruime en lichte ontvangsthal bevinden zich de kassa, de garderobe, een informatiebalie en een museumshop.

De uitbreiding was een complexe en spectaculaire onderneming. Zo is de kelder van Plein 26 verlaagd en is de bestaande kelderwand doorgebroken om de twee rijksmonumenten ondergronds aan elkaar te koppelen. ABT heeft het constructieve en geotechnische ontwerp van de renovatie en nieuwbouw verzorgd, en het Mauritshuis geadviseerd bij het realiseren van zo’n complex project op een klein oppervlak. Hiertoe zijn alle bouwstappen gevisualiseerd en in een schematische planning weergegeven. Hierdoor sloot het constructieve advies goed aan op de bouwwijze.

Rotterdam, Maastunnel

Ingang Maastunnel (foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

De Maastunnel in Rotterdam is niet alleen de oudste grote verkeerstunnel van Nederland, het is ook de eerste Nederlandse tunnel die is gebouwd volgens de afzinkmethode. De tunnel kruist de Nieuwe Maas en bestaat uit een rechthoekige koker waarin verschillende tunnelbuizen zijn gecombineerd. Naast twee buizen van circa zeven meter breed met twee rijstroken voor het autoverkeer gaat het om twee kleinere buizen voor fietsers en voetgangers. Deze twee buizen zijn bijna vijf meter breed en liggen boven elkaar. Ze zijn bereikbaar via roltrappen.

De aanleg van de Maastunnel was nodig om de bereikbaarheid van de Maasoevers te verbeteren, zonder hinder te veroorzaken voor het scheepvaartverkeer. De tunnel is in de eerste plaats een indrukwekkend civieltechnisch werk. Door de markante ventilatiegebouwen, de toegangsgebouwen en de fiets- en voetgangerstunnel, vormgegeven door stadsarchitect Van der Steur, is de tunnel ook een opmerkelijke architectonische verschijning.

Techniek

De toepassing van rechthoekige tunnelelementen was in 1937 een wereldprimeur. Tot dan toe werden voor afzinktunnels ronde elementen gebruikt met een diameter van maximaal tien meter. Men vreesde namelijk dat rechthoekige tunnels niet goed zouden zijn te funderen. Bij de Maastunnel werd het risico van een gebrekkige fundering geminimaliseerd door een nieuwe techniek toe te passen, het zogeheten onderspoelen. Na plaatsing van de elementen werd er zand onder en naast de tunnel gespoten om eventueel aanwezige holle ruimten onder de tunnel op te vullen. Deze techniek is sindsdien steeds verder verbeterd en wordt nog steeds gebruikt bij afzinktunnels, zoals bij de afzinktunnel onder het IJ van de Noord/Zuidlijn.

De negen afgezonken elementen van de Maastunnel zijn ruim zestig meter lang, negen meter hoog en vijfentwintig meter breed. Ze zijn gebouwd in een droogdok en vervolgens via water naar de tunnellocatie gesleept. Daar zijn ze afgezonken in een gebaggerde sleuf van maximaal drieëntwintig meter diep.

De Maastunnel heeft enkele opvallende kenmerken. Zo is rond de betonnen constructie een stalen bekleding gemaakt om lekkage te voorkomen. Een ander opvallend kenmerk is dat de ventilatiekanalen niet boven de tunnelbuizen zitten, maar onder het wegdek.

Ventilatiegebouw. (Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Renovatie

Tijdens onderhoud aan de ventilatiekanalen in 2011 bleek dat ze waren aangetast door betonrot, evenals de vloer van de autotunnels. Gezien de ernst van de aantasting dacht de gemeente Rotterdam in eerste instantie dat de tunnel in 2015 een jaar volledig dicht zou moeten voor herstel. Nader onderzoek toonde aan dat de schade minder ernstig was en er meer tijd was voor de herstelwerkzaamheden.

In de zomer van 2017 is de renovatie en restauratie gestart. De gemeente reserveerde hiervoor 262 miljoen euro. De dochterondernemingen Croon, Wolter & Dros (nu Croonwolter&dros) en Mobilis van bouwgroep TBI hebben de werkzaamheden uitgevoerd. Op maandag 19 augustus 2019 was de renovatie en restauratie klaar en gingen beide tunnelbuizen weer open voor verkeer.

Een van de uitdagingen was dat de ruim zeventig jaar oude tunnel een rijksmonument is. Dat betekende onder meer dat de uitstraling van de tunnel behouden moest blijven en authentieke elementen niet verloren mochten gaan. Bij de renovatie zijn onder meer de bestaande rijvloeren verwijderd en vervangen door nieuwe. Ook zijn er nieuwe installaties aangebracht voor bijvoorbeeld de ventilatie, de intercominstallatie en de verkeersdetectie en -signalering. Dit was nodig om te voldoen aan de wettelijke eisen op het gebied van tunnelveiligheid. De oorspronkelijke ventilatie is bijvoorbeeld vervangen door moderne langsventilatie. Op de plek van de ventilatoren is het dak verhoogd, zodat de ventilatoren uit het zicht hangen en het oorspronkelijke uiterlijk van de tunnel zoveel mogelijk behouden blijft. De bedieningscentrale is verplaatst naar de gemeentelijke verkeerscentrale bij het knooppunt Kleinpolderplein.

Voorafgaand aan de renovatie vonden in de eerste drie maanden van 2016 voorbereidende werkzaamheden plaats. Het ging hierbij om het verwijderen van de plafondcoating en de zwakke plekken in het beton van de plafonds. Ook de zogeheten schampkanten – het onderste deel van de tunnelwanden – zijn weggehaald. Er werd nieuw beton aangebracht en de geroeste wapening is gezandstraald en opnieuw gecoat. Deze werkzaamheden zijn ’s nachts en in de weekenden uitgevoerd.

Tijdens de voorbereidende en de renovatiewerkzaamheden was steeds één tunnelbuis afgesloten voor verkeer. De andere tunnelbuis was alleen te gebruiken voor verkeer van zuid naar noord. Hiervoor is gekozen om de binnenstad en het Erasmus Medisch Centrum bereikbaar te houden. Verkeer van noord naar zuid werd omgeleid via de Erasmusbrug, de Willemsbrug en de ring.

De monumentale voetgangers- en fietstunnel bleven tijdens de renovatiewerkzaamheden gewoon open. De renovatie van deze twee tunnels is in november 2019 gestart. De werkzaamheden aan de fietstunnel duren ongeveer zeven maanden en die aan de voetgangerstunnel circa elf maanden. Beide tunnels worden ingrijpend gerenoveerd en gerestaureerd. Zo wordt de vloer van de voetgangerstunnel volledig vervangen en wordt de vloer in de fietserstunnel opgeknapt. Daarnaast wordt alle betegeling hersteld, wordt de natriumverlichting vervangen door ledverlichting en worden nieuwe camera’s  en omroepinstallaties aangebracht. Verder wordt de PCB-houdende coating op het plafond van de tunnel en de wanden en het plafond bij de roltrappen verwijderd en vervangen door een nieuwe coating. Gedurende de renovatie van de voetgangers- en fietstunnel kunnen voetgangers en fietsers gebruikmaken van een gratis veerdienst.

Brusselse tunnels komende jaren grondig op de schop

Onderhoud aan de Brusselse wegtunnels stond decennia op een laag pitje. Na incidenten waarbij de slechte staat van de tunnels pijnlijk duidelijk werd, is dat veranderd. Met spoed zijn alle tunnels geïnspecteerd en in 2016 is een meerjareninvesteringsprogramma vastgesteld, inclusief een actieplan voor de meest urgente problemen.

De meeste tunnels in Brussel zijn tussen 1950 en 1980 gebouwd en hebben gedurende hun levensduur weinig groot onderhoud gehad. Bovendien zijn de wel uitgevoerde werkzaamheden vaak slecht uitgevoerd met veelal kwalitatief minder goede materialen. In november 2015 werd het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) dat de tunnels beheert, geconfronteerd met de desastreuze effecten hiervan: er kwam een stuk beton uit het plafond van de Rogiertunnel naar beneden. Een auto raakte beschadigd, maar gelukkig vielen er geen gewonden. Kort daarna vond in andere tunnel een vergelijkbaar incident plaats. Pascal Smet, minister van Mobiliteit en Openbare Werken van het BHG, besloot daarop dat de Brusselse tunnels snel geïnspecteerd moesten worden om alle gebreken in beeld te krijgen.

De VRT heeft de belangrijkste Brusselse tunnels in kaart gebracht. De rode tunnels hebben opvallende mankementen, oranje tunnels worden gerenoveerd en de groene tunnels zijn open. (Beeld: via deredactie.be).

Veiligheidsrisico’s

De inspecties toonden aan dat een fors deel van de in totaal zesentwintig tunnels er slecht aan toe is. Ze kampen met betonrot – onder andere doordat de waterdichting niet meer goed is –, hebben verouderde elektromechanische installaties en zijn voorzien van signalering en vluchtroutes die niet meer aan de huidige eisen voldoen. Bij twee tunnels, de Stefania- en Montgomerytunnel, bleken de veiligheidsrisico’s zo groot dat direct ingrijpen noodzakelijk was.

Bij de Stefaniatunnel viel bij een inspectie beton naar beneden. Nadat het aangetaste beton was verwijderd werd duidelijk dat de wapening zodanig was gecorrodeerd dat de betonconstructie zou kunnen barsten. Om het plafond te herstellen en tegelijkertijd ook andere onderdelen te verbeteren, moest de tunnel tussen februari en september 2016 dicht voor het verkeer. Ook de Montgomerytunnel werd in februari 2016 gesloten voor al het verkeer. Bij deze tunnel bleek een grote dekplaat van het plafond fors te zijn verzakt. Daardoor was de veiligheid niet langer gegarandeerd. De herstelwerkzaamheden duurden ruim tien maanden. In deze periode is het dak volledig vernieuwd en is bijna alle elektronica in de tunnel vervangen. Verder zijn de wanden opnieuw bekleed en is een nieuwe asfaltlaag aangebracht. Bij de andere tunnels zijn loszittende stukjes beton verwijderd en zijn soms netten opgehangen om te voorkomen dat loskomende stukjes op auto’s kunnen vallen, in afwachting van herstelwerkzaamheden.

Meerjarenprogramma

“Het is natuurlijk een pijnlijke constatering dat men in het verleden niet echt werk heeft gemaakt van onze tunnels”, zegt Smet. “Maar zoals een Chinees spreekwoord stelt: de beste tijd om een boom te planten was twintig jaar geleden, de één na beste is nu. Daarom pakken we het nu op en hebben we na de inspectieronde een meerjareninvesteringsprogramma uitgewerkt voor de aanpak van onze tunnels. Dit programma is eind april 2016 goedgekeurd. In het programma hebben we vastgelegd hoe we ervoor zorgen dat alle Brusselse tunnels binnen tien jaar grondig zijn gerenoveerd. Aangezien we niet overal tegelijk aan de slag kunnen, hebben we prioriteiten gesteld op basis van de inspecties en een risicoanalyse. Ondertussen gaan we na hoe de tunnels die nog niet zijn gerenoveerd risicoloos open kunnen blijven. Dat betekent dat we onderhoud uitvoeren en maatregelen nemen als dat nodig is.”

De Jubelparktunnel (Tunnel du Cinquantenaire) zal volgens de planning in 2020 en 2021 gerenoveerd worden. (Foto: Flickr/Stephane Mignon)

Hallepoorttunnel

Het eerste grote renovatieproject dat volgens de systematiek van het meerjareninvesteringsprogramma gebeurt, betreft de renovatie van de Hallepoorttunnel. “De noodzaak om deze tunnel te renoveren is groot”, stelt Dimitri Strobbe, adviseur van minister Smet . “Er waren veel ongevallen, de kabels en leidingen waren verouderd, de waterdichting onder de rijbanen lekte en de veiligheidsvoorzieningen voldeden niet meer aan de actuele eisen. Het komt erop neer dat we alles moeten aanpakken en alleen de hoofdconstructie kunnen handhaven. We bouwen een centrale tussenwand om de twee rijrichtingen van elkaar te scheiden, maken om de tweehonderd meter nieuwe nooduitgangen en plaatsen aan de tunnelmonden rookterugslagmuren. Het bestaande ventilatiesysteem met ventilatieschachten vervangen we door een systeem met lengteventilatie. Hiervoor brengen we in totaal 22 ventilatoren in de tunnel aan. Verder herstellen we de waterdichting om lekkage naar de ondergelegen metrotunnel te voorkomen en vernieuwen we het wegdek en de trottoirs. Ook vervangen we alle kabels en leidingen, evenals alle elektrische installaties zoals de branddetectie, camera’s, noodtelefonie, radiosystemen en de noodverlichting. Voor de tunnelverlichting stappen we over op energiezuinige ledlampen en de tunnelinritten krijgen dynamische verlichting. Het geheel wordt gestuurd door een architecturale visie.”

Uitdaging

“De werkzaamheden zijn op zich niet heel spannend, het is geen rocket science”, zegt Strobbe. “De uitdaging is vooral hoe je het hele proces zodanig kunt organiseren dat de hinder voor het verkeer en de omgeving minimaal is. Sluit je een tunnel bijvoorbeeld wel of niet volledig af? Voor het BHG staat voorop dat de stad bereikbaar moet blijven tijdens de grootscheepse tunnelrenovaties. Daarom hebben we vooraf contractueel doelstellingen, boetes en evaluatiecriteria vastgelegd. Het basisuitgangspunt is dat de werken zoveel mogelijk ‘s nachts en in vakantieperioden moeten worden uitgevoerd. Tunnelafsluitingen tijdens werkweken trachten we dus zoveel mogelijk te voorkomen.”

“Voor het BHG staat voorop dat de stad bereikbaar moet blijven tijdens de grootscheepse tunnelrenovaties.”

“Bij de Hallepoorttunnel is dat grotendeels gelukt”, vervolgt Strobbe. “Voor het verwijderen van asbest hebben we de tunnel dit voorjaar drie weken volledig moeten sluiten en voor het aanbrengen van de nieuwe waterdichting nog eens vijf weken. De andere werkzaamheden voeren we uit tijdens nachtafsluitingen tussen 22.00 en 6.00 uur. Ook overdag werken we aan de tunnel, maar dan is altijd een rijstrook per rijrichting beschikbaar.”

Strobbe noemt ook een andere uitdaging: “Doordat we in de tunnel werken terwijl hij openblijft, is het extra lastig om de veiligheid te garanderen. Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat bouwstof tot een brandmelding leidt omdat het de brandmelders activeert? En hoe garandeer je de veiligheid van de werkers? Om dit soort vragen te beantwoorden, hebben we samen met de politie, brandweer, beleidsmakers en een veiligheidsbeambte de minimale eisen geformuleerd waaraan tunnels moeten voldoen als ze tijdens de exploitatie worden gerenoveerd. We hebben bijvoorbeeld afschermingspanelen en extra verlichting aangebracht om ongevallen te voorkomen. Verder zijn enkele speciale maatregelen van kracht en houden de medewerkers van het verkeerscentrum Mobiris de tunnel zeer nauwlettend in de gaten tijdens de renovatieperiode.”

Opsteker

Strobbe: “Tot nu toe verloopt de renovatie van de Hallepoorttunnel volgens planning en is de hinder voor het verkeer en de omgeving beperkt. Dat is een opsteker voor de minister, omdat alle ogen op dit eerste project zijn gericht. Vanzelfsprekend hebben we vooraf goed nagedacht over de manier waarop we dit soort projecten het beste kunnen aanpakken. We hebben gekozen voor een grondige voorbereiding en steken veel energie in het informeren van omwonenden en forenzen. Niet alleen over de werkzaamheden en de mogelijke hinder, maar ook over alternatieve rijroutes en de mogelijkheden van het openbaar vervoer en de fiets. Verder hebben we een zogeheten ‘hypercoördinator’ aangesteld. Zijn taak is om alle werkzaamheden en activiteiten in de buurt – zoals de grote kermis tijdens de zomermaanden – op elkaar af te stemmen. In de praktijk werkt dat erg goed. Daarom zullen we eveneens bij andere grote werken dit soort coördinatoren aanstellen. Ook hebben we een ombudsman ingezet voor vragen van het publiek en hebben we de afstelling van verkeerslichten in de buurt tijdelijk aangepast om verkeershinder tot een minimum te beperken.”

Pionieren met waterleidingen

Dunea heeft een nieuwe techniek ontwikkeld om distributieleidingen voor drinkwater goedkoper en met minder overlast voor bewoners te saneren. Door een stevige ballon op te blazen in de leiding, hoeft het water voor andere aansluitingen op dezelfde leiding niet te worden onderbroken. Zo kan een leiding in kleinere delen worden vervangen.

Op de IJsselkade in Leiden zijn Dunea-monteurs Peter van de Burg en Mario Kreber al vroeg bezig met de voorbereidingen. Er moet over een lengte van dertig meter een gietijzeren leiding worden vervangen. Nadat de waterleiding met een graafmachine is blootgelegd, wordt een gat in de oude distributieleiding geboord. Daarna brengen de monteurs via het gat een blaas (ballon) in de buis. De blaas wordt opgepompt en sluit de buis luchtdicht af. Vervolgens kan de oude buis worden verwijderd. Op de nieuwe leiding komt een speciale afsluitbare koppeling, waarop de volgende dag wordt voortgebouwd. Het is een nieuwe techniek waarmee Dunea nu ervaring opdoet.

“Geweldig. Je hoeft geen noodleidingen meer aan te leggen”, zegt Peter. “Bovendien zitten onze klanten minder lang zonder water. In plaats van een hele wijk af te sluiten, hoeven we alleen het water in de straat waar we de leiding vervangen tijdelijk af te sluiten.”

Geen noodleiding

Het idee ontstond binnen MOC-operationeel, de afdeling die nadenkt over materialen en methodieken. André Koning en Michel Helgers werkten het verder uit: “We wilden een manier bedenken om distributieleidingen te saneren zonder aanleg van noodleidingen. Een noodleiding leggen en weer weghalen, betekent veel graafwerkzaamheden, en het bedraagt al snel een derde van de totale saneringskosten. Bovendien wordt de noodleiding vaak maar één keer gebruikt en daarna weggegooid. Werken zonder noodleidingen is dus minder belastend voor het milieu.”

Per jaar vervangt Dunea vijfendertig kilometer aan leidingen in vele projecten. Peter: “We vervangen met de nieuwe methodiek gemiddeld dertig tot veertig meter op een dag. In de pilot testen we onder meer hoe de blaas zich houdt bij gietijzeren leidingen. De binnenkant van dit type leidingen is soms wat ruw. We testen of de blaas daartegen bestand is en niet beschadigt raakt of knapt. Tot nu toe is dat niet gebeurd. De eerste bevindingen zijn positief!”

Om half twaalf ’s ochtends is de dagproductie van de pilot al gehaald: dertig meter oude distributieleiding is vervangen door een nieuwe pvc buis met een diameter van honderdtien millimeter. Daarna kan de graafsleuf weer dichtgegooid worden met zand. De mannen nemen na gedane arbeid eerst even pauze in de schaftkeet met koffie en een paar flinke boterhammen met spek. André Koning vertelt dat ze de nieuwe techniek al een naam hebben gegeven: de HELKO-methodiek. “HEL is van Helgers en KO is van Koning”, legt Andre glimlachend uit.

Reacties

Het is goed mogelijk dat de techniek straks in het hele land navolging krijgt. Andere waterbedrijven kwamen al langs op de IJsselkade om te kijken hoe de techniek werkt. Een klantbelevingsonderzoek maakte ook onderdeel uit van de pilot. In de nabijgelegen Spaarnestraat vertelde een bewoner: “Het is gebruikelijk dat bij het vervangen van de leidingen de straat twee tot drie keer open gaat, maar bij ons was het binnen een dag gepiept. ’s Ochtends werd de straat opengebroken en toen ik ’s middags van mijn werk thuiskwam, lagen de stoeptegels er alweer in.”

Omdat het water tijdelijk wordt afgesloten en het een pilot is, stelt Dunea waterflessen beschikbaar voor de bewoners. De volgende ochtend wordt het water bemonsterd volgens de standaardprocedure. De bewoners krijgen het advies om de eerste vier dagen alleen water te drinken nadat het is gekookt. “Ik hoorde van mijn vrouw dat het water slechts kort is afgesloten”, aldus de bewoner. “Ze hielden ons netjes op de hoogte.”

Peter en André brengen de blaas in de buis. (Foto: Dunea)

Dit was de Onderbreking Renoveren

Bekijk een ander koffietafelboek: