Tunnelwerf: instandhouding rijkstunnels vereist nieuwe werkwijze

Om de achterstand in groot onderhoud bij tunnels weg te werken en de enorme vervangings- en renovatieopgave (VenR-opgave) voor elkaar te krijgen, is een andere aanpak nodig. Daarvan zijn portfoliomanagers Maarten Reinking en Max van Heijst van Rijkswaterstaat overtuigd. Via de nieuwe Tunnelwerf zetten zij zich in om de instandhouding van tunnels slimmer te organiseren.

“Rijkswaterstaat heeft een forse achterstand opgelopen in het groot onderhoud en de vervangings- en renovatieopgave van zijn kunstwerken”, stelt Reinking. “Dat geldt voor tunnels, bruggen en sluizen. Als we die achterstand willen wegwerken, zullen we ons werk anders en slimmer moeten gaan organiseren.”

Voor het ontwikkelen van andere aanpakken zijn zogeheten VenR-werven opgezet voor tunnels, bruggen en sluizen. “Tussen deze werven moet kruisbestuiving gaan plaatsvinden. Je kunt er immers van uitgaan dat sommige oplossingen generiek toepasbaar zijn. Max en ik zijn de trekkers van de Tunnelwerf, waarbij Max vooral verantwoordelijk is voor het vaste onderhoud en ik voor de VenR-opgave.”

Samen dekken Maarten en Max het gehele instandhoudingsproces van tunnels af. “In vergelijking met de andere werven hebben wij een redelijk overzichtelijk werkveld”, zegt Van Heijst. “Het gaat om een beperkt aantal tunnels. Ze zijn complex, maar er is een landelijke standaard voor tunnels (LTS), die veel houvast biedt. Bovendien zijn bij tunnels zaken landelijk ingericht. Zo staat er bijvoorbeeld een landelijk tunnelbeheerder in direct contact met de districten van Rijkswaterstaat. Dat maakt een programmatische aanpak en een  centrale VenR-planning eenvoudiger.”

Bundelen

“Een belangrijk onderdeel van onze verbeterstrategie is bundelen”, legt Reinking uit. “Nu bereiden onze VenR- teams grootschalige tunnelrenovaties per tunnel voor. Als het aan ons ligt pakken teams voortaan meerdere tunnels tegelijk op in de verkennings- en planfase.” Door zo’n programmatische aanpak kan de capaciteit effectiever worden benut. “Bij ons, maar ook in de markt. Er is minder tijd nodig voor de voorbereiding en je hoeft niet meer elke tunnel apart aan te besteden. Dat laatste is ook aantrekkelijk voor marktpartijen, omdat zij veel tijd in aanbestedingen steken.”

Bij het project Tunnelrenovaties Zuid-Holland (PTZ), dat de grootschalige renovatie van zeven tunnels omvat, wordt deze manier van werken voor het eerst toegepast. “Het VenR-team werkt nu aan een contract voor de renovatie van de Noordtunnel, Beneluxtunnel en tweede Heinenoordtunnel. De bedoeling is om in mei 2025 een tweede portfolio op de markt brengen. De aannemer die de aanbesteding van een portfolio wint, kan – mits de uitvoering en samenwerking bij de renovatie van de eerste tunnel goed gaan – ook de renovatie van de andere tunnels doen.”

Door te bundelen creëer je mogelijkheden voor repeteren en leren, weet Van Heijst. “Oplossingen die werken bij de eerste tunnel, kun je ook bij de volgende toepassen. Opgedane kennis en ervaring zorgt voor toenemende productiviteit. Dat geldt in de eerste plaats binnen een portfolio, maar de geleerde lessen kun je ook weer meenemen. Daarom willen we na afronding van de tunnelrenovaties in Zuid-Holland ook alle andere tunnels via een programmatische aanpak renoveren. Het plan is verder om elk team van Rijkswaterstaat een specifieke leeropdracht te geven.”

Afstemming

Volgens Van Heijst is het belangrijk om de renovatieteams en onderhoudsteams dicht bij elkaar te laten werken: “We streven ernaar dat na afronding van de VenR-opgave alle tunnels met vast onderhoud in stand kunnen worden gehouden zonder langdurige tunnelafsluitingen.” Dat vereist samenwerking en afstemming tussen beide teams. “Voorafgaand aan een renovatie moeten de onderhoudsteams duidelijk maken wat zij nodig hebben om een tunnel goed te kunnen onderhouden en de renovatieteams dienen oog te hebben voor de behoeften van de onderhoudsteams en goed na te denken over de gevolgen van ontwerp- en uitvoeringskeuzen voor het onderhoud.”

Afstemming is ook nodig voor een effectiever gebruik van de zogenoemde ‘digital twins’. Van Heist: “Tot nu toe worden deze digitale hulpmiddelen vooral toegepast tijdens de ontwerpfase van nieuwbouw en renovatie van tunnels. Wij denken dat het uiterst zinvol is als deze hulpmiddelen als vast onderdeel van assetmanagement ook gedurende de beheer- en onderhoudsfase toegepast worden.”

Kennisdelen

Reinking: “Om te zorgen dat het instandhoudingsproces beter en efficiënter wordt en onze tunnels in de toekomst veilig, beschikbaar en duurzaam zijn, hechten we veel waarde aan het delen van kennis. Om dat te bevorderen brengen we intern mensen met elkaar in contact en smeden we een community van ‘tunnellanders’ voor iedereen die zich bezighoudt met tunnels.”

Zo wordt elke maand een digitale bijeenkomst gehouden, waar medewerkers ervaringen uitwisselen en elkaar vertellen waarmee ze bezig zijn. “Dat vinden we heel belangrijk,” benadrukt Reinking. “Want als je wilt dat mensen meer en effectiever samenwerken moeten ze elkaar kennen, weten wat anderen doen en een gedeeld beeld hebben van wat er moet gebeuren.”

Voor kennisdeling wordt ook buiten de deur gekeken. “Vanuit ons streven om de hele instandhoudingsketen te optimaliseren willen we gerichter kennis halen bij en brengen naar het COB. Verder gaan we nadrukkelijker kijken wat we kunnen leren van onze buitenlandse collega’s op het gebied van tunnelrenovaties en tunnelonderhoud.”

Versimpelen

Een ander belangrijk aandachtspunt voor de Tunnelwerf is versimpelen. Reinking: “Tot nu toe is het gebruikelijk om logische functievervullers functioneel voor te schrijven, ook al weten we eigenlijk heel precies wat we van de opdrachtnemer willen hebben. In dat geval moeten we stoppen met functioneel voorschrijven, want de ontwerp-, verificatie- en validatieprocessen kosten heel veel tijd, zeker bij bestaande tunnels. Versimpelen betekent dus dat we nadrukkelijker bepaalde ontwerpuitgangspunten gaan meegeven.”

Reinking vervolgt: “We moeten ook kijken hoe we de verplichte toetsen bij renovaties eenvoudiger kunnen maken. Het toetsproces dat bij de LTS hoort, is ooit ontwikkeld voor nieuwbouw van tunnels en sluit niet goed aan bij grootschalige renovatieprojecten met een krappere planning. Samen met opdrachtnemers en LTS moeten we toetsen minder omvangrijk maken en de doorlooptijd ervan beperken, zodat ze passen bij een-op-een vervanging van installaties. Een ander belangrijk aspect van versimpelen is dat als een oplossing bij bijvoorbeeld de Zuid-Hollandse tunnels werkt, we dit ook bij de volgende groep tunnels toepassen. Nu zien we nog te vaak dat elke regio zijn ‘couleur locale’ heeft en dat is voor een geoptimaliseerd en gestandaardiseerd instandhoudingsproces niet handig.”

Experimenteren

De rode draad is dus dat ‘tunnellanders’ anders moeten gaan werken, weet Van Heist. “Maar dat is geen eenvoudige opgave. Medewerkers moeten dingen durven loslaten en nieuwe aanpakken durven uitproberen. Als we het onderhoud samen met de markt willen aankunnen, moeten we de doorlooptijd en transactiekosten in de voorbereiding sterk terugdringen en de markt betrekken in de voorbereidingsfase.”

Dat vergt lef en flexibiliteit. Van Heist: “En betekent dat we soms iets zullen doen dat achteraf niet handig blijkt. Als we echter onze huidige werkwijze  – eerst het planontwerp uitwerken en op basis daarvan aanbesteden – niet loslaten, halen we onze doelen niet. Experimenteren is dus noodzakelijk. Zelf denk ik dat dit ook meer voldoening geeft, omdat het een groter beroep doet op ieders vakmanschap en eerder leidt tot zichtbaar resultaat buiten. Voor mij vergroot dat het plezier in mijn werk en ik denk dat dit voor veel collega’s geldt.”

Leertraject digitale tunneltweeling

Alle tunnelbeheerorganisaties zeggen toe te willen werken naar datagedreven assetmanage- ment. Het COB is in 2024 een project gestart om samen met het netwerk te verkennen hoe de gezamenlijke leer- en ontwikkelopgave vormge- geven kan worden. Wat is de definitie van een digitale tweeling voor de tunnelbeheerder? Hoe kunnen de behoeften van de tunnelbeheerder concreet worden vertaald naar een marktvraag? De digitale tweeling is een onderwerp waarin ‘gelovers’ in de waarde van technologie en de ‘behouders’ vanuit de beheerorganisaties elkaar moeten leren vinden en begrijpen.

Lees meer op onze site over het leertraject digitale tweeling.