Bodem- en grondonderzoek
Beheer- en onderhoudsfase
Deformatiemetingen Coentunnel
https://www.cob.nl/document/deformatiemetingen-coentunnel/
Auteur: D.W. Hemelop
Uitgever: Bouwdienst Rijkswaterstaat
Uitgave: 1996 | Geüpload op: 1 mei 2016
Dit rapport bevat de resultaten van metingen die sinds 1990 zijn verricht voor het onderzoeken van de oorzaken van het kruipeffect van de noordelijke afrit van ...>>
Samenvatting
Dit rapport bevat de resultaten van metingen die sinds 1990 zijn verricht voor het onderzoeken van de oorzaken van het kruipeffect van de noordelijke afrit van de Coentunnel.
Over de noordelijke toerit van de Coentunnel ligt een viaduct, bestaande uit een doorgaande brugplaat op vier steunpunten: twee landhoofden op palen en twee tussensteunpunten op de buitenwanden van de tunnelbak. In 1979 werd een verplaatsing van de brugplaat t.o.v. de landhoofden geconstateerd. Het gevolg hiervan was een grote zijdelingse deformatie van de rubberopleggingen t.p.v. de landhoofden. In 1980 werd de brugplaat opgevijzeld en zijn de opleggingen voorzien van teflon glijplaten om verplaatsing van de brugplaat mogelijk te maken zonder deformatie van de rubberopleggingen.
In de loop de jaren tachtig zijn er diverse metingen uitgevoerd aan de viaductplaat. In de jaren 1988-1990 werden door de Meetkundige Dienst enkele metingen uitgevoerd, maar de resultaten daarvan waren weinig consequent en in de praktijk onbruikbaar. Eind 1990 werden de metingen uitbesteed aan Mebumar B.V. en werd een begin gemaakt met een serie metingen volgens een vast meetpatroon en een consequente presentatie van de meetresultaten.
In januari 1991 werd het onderzoek naar de oorzaken van het kruipeffect van de Noordelijke afrit van de Coentunnel door de afdeling Tunnelbouw opgedragen aan de afdeling DIO. Sinds de eerste meting in 1990 zijn er totaal 14 metingen uitgevoerd. De resultaten van deze metingen zijn thans door afdeling DIO geanaliseerd en gerapporteerd in dit document.