Numerieke Simulaties Dwarsverbindingen Westerscheldetunnel – Deel IV: resultaten Variant 5 en 6
https://www.cob.nl/document/numerieke-simulaties-dwarsverbinding-westerscheldetunnel-deel-iv-resultaten-variant-5-en-6/
Auteur: dr. ir. A.H.J.M. Vervuurt, ir. F.B.J. Gijsbers
Uitgever: TNO Bouw
Uitgave: oktober 2000 | Geüpload op: 1 mei 2016
Eindige elementenberekeningen uitgevoerd aangaande de dwarsverbindingen in de Westerscheldetunnel. In deze berekeningen is voor de verschillende bouwstadia geke...>>
Samenvatting
In 1998 zijn in opdracht van de Bouwdienst van Rijkswaterstaat, door TNO Bouw een viertal eindige elementenberekeningen uitgevoerd aangaande de dwarsverbindingen in de Westerscheldetunnel. In deze berekeningen is voor de verschillende bouwstadia gekeken naar de krachtsverdeling in de tunnellining als gevolg van het, middels vriestechnieken, aanbrengen van de dwarsverbindingen.
Als gevolg van onzekerheden voor wat betreft de aanvankelijk aangenomen uitzetting en stijfheid van het vrieslichaam is in 1999 door TNO NITG nader experimenteel onderzoek gedaan met betrekking tot deze problematiek. De uitkomst van het onderzoek heeft voor Rijkswaterstaat tot de wens heeft geleid om variant 5 en 6 enigszins aangepast uit te voeren. De resultaten van deze aangepaste varianten zijn gepresenteerd in de onderhavige rapportage.
Concluderend kan worden gesteld dat de invloed van de verlaging van de stijfheid van het vrieslichaam tot uitdrukking komt in een kleinere indrukking van de tunnelwand ten tijde van het bevriezen en dat tijdens het ontgraven grotere verplaatsingen te verwachten zijn. Dit laatste wordt veroorzaakt doordat de vervormingen in de kern van het vrieslichaam in mindere mate worden geïsoleerd door het vrieslichaam.