Ondergronds schatkamer Domplein
Op het Utrechtse Domplein is een ondergronds publiekscentrum gebouwd over en om archeologische overblijfselen heen. Zo blijft belangrijk archeologisch erfgoed in situ bewaard, terwijl het tegelijkertijd toegankelijk is voor publiek. Het publiekscentrum, DOMunder en ook wel Schatkamer Domplein II genoemd, is sinds juni 2014 open en toont tweeduizend jaar geschiedenis van het Domplein. Tal van 3d-reconstructies, foto’s en films laten zien hoe het gebied er vanaf de Romeinse tijd heeft uitgezien.
DOMunder is aangelegd op de plek waar archeologen in de jaren dertig en veertig van de vorig eeuw hebben gegraven. Alleen in deze ‘geroerde grond’ van het Domplein – dat een van de drieëntwintig rijksarcheologische monumenten in Nederland is – mocht opnieuw worden gegraven. Het betreft een gebied van circa 350 vierkante. De aanwezigheid van de vele archeologische overblijfselen in de grond onder het Domplein bemoeilijkte de bouw van het publiekscentrum en zorgde voor onzekerheid. Zo kon elke onverwachte vondst in de ondergrond invloed hebben op de constructie en om nieuwe oplossingen vragen.
Afgebakend gebied
Voorafgaand aan de bouw is een uitgebreide nulmeting gemaakt van de staat van de omliggende bebouwing, waaronder de 112 meter hoge Domtoren. Hiervoor is onder meer gebruikgemaakt van drones met camera’s. Vervolgens is met informatie over eerdere deelopgravingen, grondradar, een 3D-laserscan, sonderingen en nieuwe proefsleuven en –ontgravingen het werkgebied nauwgezet in kaart gebracht. Dat maakte het mogelijk om zonder verstoring van de archeologische overblijfselen een damwand in de grond te drukken rondom het afgebakende gebied.
Toch zijn er tijdens de werkzaamheden interessante vondsten gedaan. Zo werden skeletten, munten, een grafsteen uit 1397 van een vicaris van de Domkerk. Deze zijn nu voor de bezoekers van het centrum te bewonderen.
Dakconstructie
De volgende stap was het aanbrengen van de dakconstructie. Deze bestaat uit een betonnen stempelraam met uitsparingen voor een aantal glasvensters. Voor deze constructie is gekozen, omdat onder het stempelraam de archeologische ontgravingen konden worden gedaan – waarbij de grond via de uitsparingen werd afgevoerd – en het stempelraam daarnaast de mogelijkheid bood om de bouwput snel af te dekken als het Domplein beschikbaar moest zijn voor grootschalige evenementen zoals de opening van de Vrede van Utrecht. Uiteindelijk is het stempelraam geïntegreerd in het definitieve betondek.
De dakconstructie steunt op een aantal uit 1480 daterende pilaren van het middenschip van de Domkerk, dat in 1674 door een storm werd verwoest. Het dak rust daarnaast op de damwand en drie extra toegevoegde funderingspalen. Deze extra palen maakten het mogelijk dat de dikte van het betondek kon worden beperkt tot 350 millimeter en bij niet-dragende pijlers zelfs tot 200 millimeter.
Bouwkundige maatregelen
De archeologen hebben tot een diepte van vijf meter onder het maaiveld de geschiedenis blootgelegd. Om te zorgen dat er bij de opgravingen niets mis ging, zijn diverse bouwkundige maatregelen genomen. Zo is vooraf met groutinjecties en ijzeren pinnen de stabiliteit van een romaanse constructie van veldkeien veiliggesteld. Verder werd de vochthuishouding van de kleilagen continu in de gaten gehouden en waren vooraf compensatiemaatregelen vastgesteld zodat bij een eventuele calamiteit direct kon worden ingegrepen.
Tweeduizend jaar geschiedenis
In DOMunder wordt nu tweeduizend jaar geschiedenis verteld. Het verhaal omvat de Romeinse tijd vanaf het jaar 47, de kerstening en kerkenbouw door Willibrord (695 ), de inval van de Noormannen (920), de bouw van de Dom (1023) en de storm die het middenschip vernielde (1674). In de blootgelegde kleilagen zijn de asresten aan te wijzen van het door Germanen verwoeste castellum tijdens de opstand in het jaar 69.